Bewapeningskwestie Syrië-Hezbollah zorgt voor verbaal geschut

Nieuws

Bewapeningskwestie Syrië-Hezbollah zorgt voor verbaal geschut

Peter Vanbrabant

22 april 2010

Na de recente beschuldigingen van Israël over de vermeende wapentrafiek tussen Syrië en de Hezbollah vliegen de betichtingen over en weer. De Verenigde Staten houden de lijn met Syrië echter open.

In een verklaring vorige week beschuldigde de Israëlische premier Shimon Peres Syrië ervan langeafstandsraketten te leveren aan de Hezbollah in Libanon. Volgens Peres komt daardoor het militaire evenwicht in de regio onder druk te staan. Israël vreest immers langeafstandsaanvallen van de Hezbollah, waarbij heel het land getroffen kan worden.

Israëlische mise-en-scène

Volgens de Libanese premier Saad Hariri zet Israël de recente beschuldigingen in scène om zo een offensief tegen Libanon te rechtvaardigen. Hij waarschuwt daarbij voor een herhaling van de recente geschiedenis, waarbij de Verenigde Staten Irak binnenvielen omwille van de vermeende aanwezigheid van massavernietigingswapens: “Israël zorgt voor hetzelfde scenario met Libanon. De geruchten over de Scud-raketten zijn enkel een voorwendsel om mijn land te bedreigen”, schrijft L’Orient Le Jour, dat op zijn beurt het Italiaanse La Stampa citeert.
Ook vanuit Syrische hoek klinkt kritiek op de Israëlische beschuldigingen. De Syrische overheid beweert dat Israël met verdachtmakingen de spanningen in de regio wil doen toenemen. Bovendien gelooft Syrië dat Israël zelf de aandacht wil afleiden van een geheim nucleair programma.
Volgens de Hezbollah dienen de aantijgingen van Israël enkel om zand in de ogen te strooien: “Door de Hezbollah ervan te beschuldigen Scud-raketten te bezitten, probeert Israël de aandacht af te leiden van reële dingen zoals de pogingen om Libanees grondgebied te betreden, zoals gebeurd is in Abbassiyeh. En reken daarbij ook de verhoging van het aantal Israëlische vluchten boven ons grondgebied en de heropstart van spionageoperaties” in Libanon, zo citeert L’Orient Le Jour, dat verwijst naar de Koeweitse krant Al-Raï.

Geruchten blijven onbevestigd

De Amerikaanse onderminister van Buitenlandse zaken, belast met het Nabije Oosten, Jeffrey Feltman, kon voor het Congres niet bevestigen of de Syrische wapentrafiek effectief heeft plaatsgevonden. Wel gaf hij aan dat de VS, indien de berichten waar blijken te zijn, “zouden onderzoeken welke middelen kunnen ingezet worden om mogelijke opruiende en provocerend acties van Syrië recht te trekken”, zo schrijft het persagentschap Reuters.

Diplomatiek herstelproces

De ontwikkelingen van de laatste week komen ongelegen voor de Amerikaanse president Barack Obama. Zo hebben de VS in de afgelopen maanden opmerkelijke inspanningen geleverd om de diplomatieke relaties met Syrië te verbeteren. Met Robert Ford werd, voor het eerst sinds 2005, opnieuw een Amerikaans ambassadeur aangeduid voor Syrië. Verschillende senatoren hebben door de gebeurtenissen van de laatste week echter aangegeven het mandaat van Ford niet te willen bekrachtigen.
Hilary Clinton langs haar kant geeft aan het diplomatieke werk met Syrië te willen verderzetten. Donderdag, 22 april, verklaarde ze, vóór een NAVO-vergadering van de ministers van Buitenlandse Zaken, dat de VS, ondanks de beschuldigingen van Israël, toch opnieuw een ambassadeur in Damascus willen installeren.