Big Chemo gebruikt “tabak-misleiding” om hormoonverstoorders af te schermen

Nieuws

Big Chemo gebruikt “tabak-misleiding” om hormoonverstoorders af te schermen

Big Chemo gebruikt “tabak-misleiding” om hormoonverstoorders af te schermen
Big Chemo gebruikt “tabak-misleiding” om hormoonverstoorders af te schermen

Met tactieken afgekeken van de tabaksindustrie zouden chemische bedrijven onzekerheid proberen te zaaien over de risico's van hormoonverstoorders. Een strategie die in Brussel lijkt te werken. De gevolgen voor de volksgezondheid zijn veel groter dan het publiek beseft.

Still uit de documentaire “Endocrination” van de Franse documentairemaakster Stéphane Horel

VN-experts hebben de chemische en pesticide industrie beschuldigd van het opzettelijk “verwarren en misleiden” van politici en bureaucraten over de gevaren van hormoonverstorende chemicaliën. Daarbij zouden soortgelijke tactieken worden ingezet als die waarmee de tabaksindustrie jarenlang wetenschappelijke twijfel zaaide, en zo regulering wist te ontlopen. Dat schrijven zij in een recent commentaar in het wetenschappelijk tijdschrift Regulatory Toxicology and Pharmacology.

Met het commentaar reageren de wetenschappers - auteurs van een gezaghebbend rapport over hormoonverstorende chemicaliën van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het VN-Milieuprogramma (UNEP) - op een studie die verscheen in juni 2014, en waarin hun bevindingen frontaal worden aangevallen. Die studie werd uitgevoerd met geld van de lobbyclubs van de Europese en Amerikaanse chemische en pesticide industrie.

‘Kunstmatig gecreëerde controverse’

‘Ik beschouw ze niet als experts op het gebied van hormoonverstorende stoffen. De meeste van hen werken als consultants.’

Volgens de VN-experts probeert de industrie met de door haar betaalde studie de “valse indruk van wetenschappelijke controverse” te creëren rond de gevaren van hormoonverstoorders. Hiertoe zouden verschillende tactieken worden ingezet, waaronder wat de experts noemen het “nabootsen van wetenschappelijke kritiek”. Het is een tactiek waarbij een studie als geheel als “vooringenomen” en “gebrekkig” wordt weggezet door onrealistisch hoge eisen te stellen aan de gebruikte methodiek.

‘De industrie-gesponsorde studie gaat niet in op de punten die wij in het WHO-UNEP rapport maken’, zegt de Zweedse Åke Bergman, één van de VN-experts. ‘De studie is enorm oppervlakkig, maar kan wel een verkeerde indruk geven aan mensen die niet bekend zijn met de materie.’

Åke Bergman (bron: youtube)

Volgens Bergman behoort geen van de wetenschappers achter de studie tot de voorhoede van zijn vakgebied. ‘Ik beschouw ze niet als experts op het gebied van hormoonverstorende stoffen’, zegt hij. ‘De meeste van hen werken als consultants.’

Zeven van de tien wetenschappers achter de studie die het WHO-UNEP rapport aanvalt blijken inderdaad op de loonlijst te staan van consultancy bedrijven. Het gaat specifiek om de Amerikaanse bedrijven Gradient Corporation en Exponent, twee beruchte consultancy firms zo blijkt.

Asbest, dioxine en BPA

‘Dit zijn zogeheten product defense companies’, vertelt de Franse documentairemaakster Stéphane Horel. Horel doet al jaren onderzoek naar de tactieken van de chemische industrie om regulering van hormoonverstoorders te dwarsbomen. ‘Hun doel is niet om een wetenschappelijke discussie aan te zwengelen, maar om twijfel te zaaien; ze willen een spoor nalaten in de wetenschappelijke literatuur. Deze twee bedrijven zijn gespecialiseerd in de wetenschappelijke verdediging van chemicaliën. Bekend is dat Gradient Corp. eerder ook werk heeft verricht op het vlak van asbest, dioxine en BPA. Ook hebben beide bedrijven in het verleden de tabaksindustrie bijgestaan.’

Net nu Brussel werkt aan wetgeving die deze gevaarlijke stoffen moet reguleren, wordt twijfel gezaaid. Niet toevallig.

Dat er juist nu twijfel wordt gezaaid over de gevaren van hormoonverstoorders is volgens Horel niet toevallig: Brussel werkt op dit moment aan wetgeving die deze gevaarlijke stoffen moet reguleren.

Horel vertelt hoe Gradient Corp. en Exponent al eerder met studies probeerde dit proces te doen ontsporen. In 2012 vielen zij een rapport aan dat de Britse toxicoloog Andreas Kortenkamp in opdracht van de Europese Commissie had geschreven. Dat rapport bood een overzicht van de stand van de wetenschap, en stuurde aan op een strikt verbod van hormoonverstoorders. Zo’n verbod had alleen al de Europese pesticide-industrie - zo blijkt uit stukken die MO* kon inzien - voor miljarden euro’s het schip doen ingaan.

Dat verbod kwam er dan ook niet. Onder druk van een lobby van de industrie (en handelspartners als de VS) zette de Commissie in juli 2013 de wetgeving op een zijspoor. Het Kortenkamp-rapport verdween in de onderste la. Tegenover het Europees Parlement verklaarde de Europese Commissie dat “onenigheid onder wetenschappers” één van de redenen was om het verbod uit te stellen.

Naast de 2012-studies van Gradient en Exponent, had een brief van een groep wetenschappers die in juni 2013 aan de Commissie was verstuurd de suggestie van “onenigheid” gewekt. Volgens de brief zou er geen “wetenschappelijke basis” bestaan voor het verbod. Opmerkelijk: Toen de auteurs van de brief in oktober 2013 op het kantoor van Commissievoorzitter Barroso in gesprek gingen met Andreas Kortenkamp kwamen ze terug op de kern van hun kritiek. Dat blijkt uit de notulen van dat gesprek. Echter, de Commissie had toen al besloten om de wetgeving te stoppen.

“Nauwe banden industrie”

Stéphane Horel ontdekte ook dat veel van de auteurs van de brief nauwe banden onderhielden met chemische bedrijven als Bayer en Dow; bedrijven die door de EU dreigde te worden gereguleerd.

Met het verbod van de baan, toverde de Commissie in juni 2014 een nieuw plan uit de hoge hoed: de routekaart. Binnen de routekaart wordt - naar wens van de industrie - overwogen om hormoonverstoorders onder voorwaarden toe te staan. Dat zou moeten gebeuren op basis van de “potentie” die hormoonverstorende chemicaliën hebben tot schadelijke effecten voor mens en milieu.

Een ongeboren kind in de baarmoeder zal bij blootstelling eerder onherstelbare schade oplopen dan een volwassen persoon

Interessant: “potentie” is één van de wetenschappelijke concepten die naar voren wordt geschoven in de Gradient-Exponent studie van juni 2014; de studie die het WHO-UNEP rapport aanvalt. Volgens de auteurs zouden de VN-experts in hun rapport het belang van ‘dosering en potentie negeren’.

‘Het WHO-UNEP rapport spreekt van potentiële effecten van hormoonverstorende stoffen maar neemt daarbij dosering en blootstelling niet mee’, zegt James Lamb, coauteur van de Gradient-Exponent studie. ‘De auteurs van het WHO-UNEP rapport menen om bepaalde redenen dat deze factoren niet van belang zijn.’

De VN-experts stellen in hun commentaar wel degelijk het belang van potentie erkennen. ‘Potentie is natuurlijk relevant’, schrijven ze, ‘maar het kan niet het enige criteria zijn dat wordt gebruikt voor het reguleren van hormoonverstoorders. Het tijdstip van blootstelling en de onomkeerbaarheid van effecten (…) moeten ook worden meegenomen.’ De VN-experts doelen op het feit dat een ongeboren kind in de baarmoeder bij blootstelling eerder onherstelbare schade zal oplopen dan een volwassen persoon. Ook zouden jonge kinderen en pubers gevoeliger zijn voor hormoonverstoring.

Industrie: ‘WHO-UNEP rapport is tendentieus’

Lobbygroep Cefic, één van de financiers van de Exponent-Gradient studie, ontkent in een reactie doelbewust de wetenschap te vertroebelen. ‘Cefic steunt het gebruik van objectieve, peer-reviewed wetenschappelijk bewijs om beleidsmakers te ondersteunen. Op geen enkel moment hebben wij pogingen ondernomen, noch zullen wij dat doen, om middels wetenschap beleidsmakers te verwarren of misleiden. Wij werpen dergelijke aantijgingen verre van ons.’

‘We zouden ons echter liever focussen op wetenschappelijk werkelijk relevante zaken. Dit is allemaal zeer contraproductief.’

Cefic stelt het werk van James Lamb te hebben gefinancierd om zo het debat te verhelderen. ‘We hadden het gevoel dat het WHO-UNEP rapport een beperkte en tendentieuze lezing geeft van het bewijs.’

Volgens Cefic bewijst de reactie van de VN-experts dat er onenigheid bestaat over de risico’s van hormoonverstoorders. ‘Het feit dat de studie van Lamb et al. nu wordt bekritiseerd toont aan dat de wetenschap op dit terrein nog lang niet eenduidig is.’

James Lamb laat weten bezig te zijn met een reactie op het commentaar van de VN-experts. Åke Bergman zit op die discussie totaal niet te wachten. ‘Om te reageren op de studie van Lamb heeft mij en mijn collega’s een groot deel van onze vakantie gekost. Niemand heeft ons ervoor betaald, maar we vonden het belangrijk om met een sterke reactie te komen. We zouden ons echter liever focussen op wetenschappelijk werkelijk relevante zaken. Dit is allemaal zeer contraproductief.’

Op 8 oktober verschijnt in Frankrijk het boek Intoxication van Stéphane Horel. Het boek vertelt het verhaal over hoe Europese wetgeving voor hormoonverstoorders door lobby werd ondermijnd. Over het onderwerp maakte Horel ook de documentaires The Great Invasion en Endocrination.

Wat staat er in het WHO-UNEP rapport?
Het WHO-UNEP rapport uit 2013 doet een poging om al het wetenschappelijk bewijs over de effecten van hormoonverstorende chemicaliën samen te vatten. Het rapport kan met recht alarmistisch genoemd worden: de centrale conclusie luidt dat hormoonverstoorders een ‘globaal gevaar’ vormen. De wetenschappers linken blootstelling aan hormoonverstoorders aan verschillende trends die worden waargenomen in bevolkingen wereldwijd: toename van hormoongerelateerde kankers, diabetes, obesitas, genitale misvorming, verminderd IQ en autisme. De wetenschappers identificeren meer dan 800 stoffen in ons leefmilieu die hierbij een rol zouden spelen.