Biotech-industrie gebruikt dubieuze lobbypraktijken om ggo-regels te doen versoepelen

Nieuws

Druk op Europa verhoogt om meer ggo's toe te laten

Biotech-industrie gebruikt dubieuze lobbypraktijken om ggo-regels te doen versoepelen

Biotech-industrie gebruikt dubieuze lobbypraktijken om ggo-regels te doen versoepelen
Biotech-industrie gebruikt dubieuze lobbypraktijken om ggo-regels te doen versoepelen

De biotech-industrie doet hard haar best om de Europese regels voor ggo’s te doen versoepelen. Ze gebruikt daarvoor dubieuze lobbytechnieken, zo blijkt. Wil Europa toegeven aan de druk om meer ggo’s te commercialiseren, of kiest het opnieuw voor een kleinschaliger landbouwmodel?

Unsplash / DOSE Juice (CC0)

De industrie wil graag meer landbouw-ggo’s op de Europese markt brengen, in het bijzonder gewassen gemodificeerd via genoombewerking, de verzamelnaam voor vrij nieuwe gentechnieken zoals Crispr-Cas.

Unsplash / DOSE Juice (CC0)

Wat moet Europa aanvangen met nieuwe technieken voor de genetische bewerking van landbouwgewassen, zoals Crispr-Cas? Advies voor een antwoord op die vraag ligt binnenkort op tafel bij de Europese Commissie. De biotech-industrie doet intussen hard haar best om de Europese regels te doen versoepelen. Ze gebruikt daarvoor dubieuze lobbytechnieken, zo blijkt uit onderzoek. ‘De vraag die we ons moeten stellen is: waar willen we naartoe met de landbouw in Europa?’

Genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) hebben alleen maar voordelen en zijn erg belangrijk voor Europa, zo benadrukken publieke ‘onderzoeksorganisaties’ zoals EPSO (European Plant Science Organisation) en het VIB (Vlaams instituut voor Biotechnologie). Daardoor het lijkt alsof er een breed gedragen wetenschappelijke consensus zou zijn ten gunste van ggo’s, maar die is er in de realiteit niet.

Maar deze publieke organisaties zijn nauw verstrengeld met de biotech-industrie, zo toont nieuw onderzoek van ngo en lobbywaakhond Corporate Europe Observatory aan. De industrie wil graag meer landbouw-ggo’s op de Europese markt brengen. De aandacht is in het bijzonder gericht op genoombewerking, de verzamelnaam voor vrij nieuwe gentechnieken, zoals bijvoorbeeld Crispr-Cas.

Om de regelgeving voor ggo’s te doen versoepelen, gebruikt de biotech-industrie dubieuze lobbytechnieken, zo tonen documenten aan waar Corporate Europe Observatory beslag op kon leggen.

Het EPSO organiseerde zo bijvoorbeeld lobbyvergaderingen om de regels te proberen versoepelen. Onder de genodigden bevonden zich enkel ggo-gezinde landen en ministeries, waaronder het Belgisch federaal ministerie van Milieu, het Franse ministerie voor Landbouw en voedselvoorziening en verschillende Duitse ministeries. En er was ook een brief van lobbyplatform EU-Sage aan de Europese Commissie die opriep om de regels te versoepelen, en die onterecht de steun van een aantal onderzoeksinstellingen claimde.

De biotech-industrie zou volgens Corporate Europe Observatory ook betrokken zijn bij de oprichting van een taskforce die, met financiële steun van Bill Gates, de weg naar ggo-deregulering moet vrijmaken. De taskforce zou dat moeten doen door ‘ggo’s te framen als oplossing voor de klimaatopwarming’.

De timing van al dat lobbywerk is niet willekeurig. Eind april moet een nieuwe studie over de opties voor ggo-regelgeving op tafel liggen bij de Europee Commissie. De studie komt er op vraag van de Europese Raad, omdat de EU-lidstaten verduidelijking willen over hoe de huidige regelgeving (die dateert van 2001) toe te passen bij recente technieken.

Strenge Europese regelgeving voor ggo’s

Het is de biotech-industrie die zich bezighoudt met het gebruik van organismen in technische toepassingen. Daartoe behoort ook de genetische modificatie van planten. Multinationals als Bayer en BASF ijveren al jaren voor een versoepeling van de Europese ggo-regelgeving.

Europa definieert ggo’s als ‘organismes waarvan het genetisch materiaal is gewijzigd op een manier die niet voorkomt in de natuur door bijvoorbeeld paring’. Een ‘organisme’ betekent in theorie planten, dieren en mensen, maar in Europa is er geen enkel ggo voor dieren goedgekeurd, laat staan voor mensen. Het gaat dus in de eerste plaats om gewassen.

De huidige Europese wetgeving voor de commercialisatie van ggo’s is streng. Een aantal commerciële ggo’s is intussen al goedgekeurd voor gebruik in onder meer de Verenigde Staten en Argentinië, maar niet in Europa. Zo moet een ggo dat goedgekeurd wil worden in de EU eerst uitgebreide veiligheidstesten ondergaan, zowel om de voedselveiligheid te garanderen als om mogelijke milieurisico’s te detecteren.

Komt een ggo dan effectief op de markt, dan moet die volgens de Europese regels ook blijvend ‘gemonitord’ worden om eventuele effecten op het milieu en de volksgezondheid te kunnen traceren. Als voeding of dierenvoer een ggo bevat, moet dat bovendien steeds op het etiket vermeld staan, zodat de consument op de hoogte is. De vergunning van een ggo is ook tijdelijk en moet na tien jaar opnieuw worden aangevraagd.

Door de strenge regelgeving wordt er vandaag de dag slechts één ggo-gewas geteeld op Europese bodem: een maïsvariëteit die resistent is gemaakt tegen bepaalde insecten, en die sinds 1998 voornamelijk in Spanje en Portugal verbouwd wordt. Ter vergelijking: in landen als de VS en Brazilië komen genetisch gemodificeerde gewassen zoals maïs en soja wel frequent voor. Deze ggo’s telen op Europese bodem mag niet, maar een aantal kreeg wel een vergunning om in Europa verkocht te worden.

Wat met nieuwe gentechnieken?

De Europese regelgeving voor ggo’s dateert intussen al van 2001. Maar de laatste tien jaar zijn een aantal nieuwe technieken ontstaan om het DNA van organismen zeer gericht en nauwkeurig te veranderen. Deze technieken zijn gekend onder de naam genoombewerking (genome-editing in het Engels).

Het bekendste voorbeeld is Crispr-Cas: een techniek waarbij je het DNA op een specifieke plaats kan ‘knippen’. Door te knippen verwijder of verander je een stukje DNA of kan je net een stukje toevoegen. Zo creëer je gerichte veranderingen in het DNA, mutaties.

Al zouden zulke mutaties ook op natuurlijke wijze zouden kunnen ontstaan, door bijvoorbeeld paring. Daarom zien voorstanders van de Crispr-Cas techniek maar weinig verschil met de klassieke veredeling van gewassen. Het kruisen van verschillende rassen, en dus het stimuleren van mutaties, is al duizenden jaren een vaste praktijk, is het argument.

Franse boeren- en milieuorganisaties protesteerden enkele jaren geleden tegen de vergelijking met de klassieke veredeling. Ze waren van oordeel dat genoombewerking een vorm van genetische modificatie is, en dus aan de Europese ggo-regels moet voldoen. De zaak kwam in 2018 voor het Europees Hof van Justitie. Het Hof oordeelde dat genoombewerking wel degelijk onder de ggo-definitie en dus de huidige ggo-regelgeving valt.

Sinds de uitspraak bewoog de biotech-industrie hemel en aarde om genoombewerking toch uit te sluiten van de Europese regels, maar dan via politieke weg. Via lobbywerk, dus.

Lobbyen in de politiek is perfect toegelaten, maar de campagne van de biotech-industrie was niet altijd even koosjer, stelt Corporate Europe Observatory. De ngo diende een verzoek van ‘vrijheid van informatie’ in bij de Europese Commissie en de Nederlandse en Belgische regering, en kon een aantal verhelderende documenten inkijken, de zogenaamde Crispr-files.

Wetenschap versus commerciële belangen

Nina Holland, onderzoekster bij Corporate Europe Observatory, geeft duiding bij de documenten die de ngo kon inkijken. ‘Er is één problematische gemene deler: het wordt steeds voorgesteld alsof brede groepen experts en wetenschappers pleiten voor deregulering, zogenaamd in het algemeen belang. Maar achter de schermen spelen voornamelijk de economische belangen van de grootste marktspelers van de biotechindustrie.’

Het lijkt dus alsof er een wetenschappelijke consensus is, maar dat is slechts een constructie. ‘Het is daarom heel belangrijk dat het steeds duidelijk is wie welke belangen vertegenwoordigt’, zegt Holland.

De dubieuze praktijken die de Crispr-files aanhalen, zijn het werk van de Brusselse organisatie EPSO, de Taskforce on Sustainable Agriculture and Innovation en het lobbyplatform EU-SAGE.

EPSO is een zogenaamd onafhankelijke organisatie die meer dan 200 onderzoeksinstellingen, departementen en universiteiten uit verschillende Europese landen vertegenwoordigt. Ook het VIB-UGent-onderzoekscentrum maakt er deel van uit. De EPSO beslist mee welke Europese onderzoeksprogramma’s financiële steun krijgen.

Verschillende bedrijven en lobbygroepen zijn bij EPSO geregistreerd als ‘observers’: zij mogen hun input geven wanneer EPSO ‘een verklaring aflegt of aanbeveling doet’.

Uit de Crispr-files blijkt dat de EPSO meerdere lobbyvergaderingen organiseerde. De organisatie nodigde daarvoor enkel ambtenaren en ministeries uit die al blijk hadden gegeven van een zekere openheid voor ggo’s. Het doel van die vergaderingen was om de eenvoudigste legale weg naar deregulering van genoombewerking te vinden en de publieke opinie er warm voor te maken, zo stelt Corporate Europe Observatory.

Dit streven naar deregulering zou ingegeven zijn door de biotech-industrie, meldt Corporate Europe Observatory. De ngo legt in haar onderzoek een duidelijke verwevenheid van EPSO met de biotech-industrie bloot. Verschillende biotechbedrijven en industriële lobbygroepen zijn bij EPSO geregistreerd als zogenaamde ‘observers’: zij mogen hun input geven wanneer EPSO ‘een verklaring aflegt of aanbeveling doet’.

Unsplash / DOSE Juice (CC0)

Unsplash / DOSE Juice (CC0)

Daarnaast is er de Taskforce on Sustainable Agriculture and Innovation. Die werd opgericht in de schoot van Re-Imagine Europe, een denktank opgericht door de voormalige Franse president Valerie Gescard d’Estaing, die naar eigen zeggen als doel heeft ‘de rol van Europa als economische wereldmacht in de 21ste eeuw te versterken’. De bedoeling van de Taskforce is officieel om ‘een dialoog op gang te brengen tussen verschillende standpunten over de te volgen weg naar een meer duurzame landbouw’.

Maar Corporate Europe Observatory meldt dat dit ‘verschil in standpunten’ nogal eng geïnterpreteerd wordt. De Taskforce wordt namelijk gedomineerd door vertegenwoordigers van biotechgiganten Bayer en BASF en van de regering van de Verenigde Staten, en door onderzoekers en advocaten uit de biotechnologie. Allemaal spelers die baat hebben bij een deregulering van de ggo-wetgeving.

Bovendien kreeg de Taskforce bijna 1,5 miljoen dollar steun van de Bill & Melinda Gates Foundation. De Amerikaanse ondernemer en miljardair Bill Gates staat bekend als een groot voorstander van ggo’s. Dat is op zich geen probleem. Maar problematisch is wél dat de denktank de donatie van Gates’ Foundation niet vermeldde in het transparantieregister van de Europese Commissie. Dat dient nochtans als een publiek controlemiddel: het houdt bij welke lobbygroepen actief zijn, wiens belangen ze behartigen en welk budget ze daarvoor hebben.

Unsplash / DOSE Juice (CC0)

Unsplash / DOSE Juice (CC0)

Een derde speler die volgens de Crispr-files dubieuze lobbypraktijken gebruikte, is EU-SAGE. Dat is opgericht door het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB), waar — opnieuw Bayer en BASF in de raad van bestuur zitten.

EU-SAGE publiceerde in februari nog een open brief aan de Europese Commissie met een oproep om de Europese ggo-richtlijn te veranderen. In deze oproep claimde EU-SAGE 129 onderzoeksinstanties te vertegenwoordigen. Maar dat blijkt niet correct: in veel gevallen gaat het slechts om de steun van individuele onderzoekers, zo stelt Corporate Europe Observatory.

In België liet de Université Libre de Bruxelles (ULB) bijvoorbeeld al weten niet achter de oproep van EU-SAGE te staan. Bij de Nederlandstalige tegenhanger VUB werd volgens de lobbywaakhond gediscussieerd over het ondertekenen van de brief in het bijzijn van een gastprofessor die bekendstaat als lobbyist. Ook het nationaal centrum voor wetenschappelijk onderzoek (CNRS), een grote Franse overheidsorganisatie, staat in de brief vermeld maar liet weten niet achter de inhoud te staan.

Ggo’s voor of tegen?

Het debat over ggo’s en de regelgeving wordt gekleurd door twee kampen die lijnrecht tegenover elkaar staan, elk aan hun eigen kant van een ideologische kloof. En het is de wetenschap die voor scherprechter moet spelen.

Serge Gutwirth is een voorstander van de huidige strenge regulering van genoombewerking. Hij is professor in de rechtswetenschappen, verbonden aan de onderzoeksgroep Law, Science, Technology & Society van de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Hij woonde ook het VUB-comité over de bewuste brief van EU-SAGE bij.

‘Er is bij de nieuwe technieken in elk geval nog geen zekerheid over de gebruiksgevolgen’, zegt Gutwirth. ‘Het is dus vanzelfsprekend dat ze voorafgaand onderworpen worden aan een uitgebreide risicoanalyse en dus een strenge, vooruitziende regelgeving. De huidige regels voor genoombewerking zijn dus gebaseerd op het voorzorgsbeginsel, dat staat ingeschreven in de grondwettelijke teksten van de EU.’

Tegenstanders van de huidige regulering van genoombewerking zien geen verschil tussen de nieuwe en oudere technieken. Ze verwijzen naar bestaande technieken die wél zijn toegelaten in de EU omdat ze al een lange en veilige gebruiksgeschiedenis hebben, zoals bijvoorbeeld bestraling van planten.

Ook die oudere techniek van bestraling zorgt voor mutaties in het DNA. Maar het is een blind proces: waar de mutaties precies zullen optreden, kan je niet voorspellen. Met bestraling schiet je bij wijze van spreken in het wilde weg, waar de Crispr-Cas-methode werkt als een scherpschutter: daarmee kan je doelgericht een bepaald stukje DNA viseren.

Maar over die doelgerichtheid van Crispr-Cas bestaat twijfel, ook bij lobbywaakhond Corporate Europe Observatory. Die waarschuwt voor ‘ongewenste neveneffecten’, stukjes DNA die onbedoeld veranderen bij het gebruik van de techniek.

‘Met ggo’s voed je het systeem van de industriële landbouw. Kleine boeren worden gewurgd.’

‘Het probleem dat Corporate Europe Observatory terecht aankaart, is dat van corporate control’, stelt Godelieve Gheysen, professor moleculaire biotechnologie aan de UGent en betrokken bij lobbyplatform EU-SAGE. ‘Maar wetenschappelijk is de tekst zwak onderbouwd’, vervolgt ze.

Zo legt de ngo erg de nadruk, aldus Gheysen, op de mogelijke, ongewenste neveneffecten van Crispr-Cas. De organisatie schuift traditionele veredelingstechnieken als een beter alternatief naar voren, met als voorbeeld roestresistente tarwe. ‘Maar dit graangewas is bekomen aan de hand van de bestralingstechniek, en net bij bestraling zijn ongewenste neveneffecten gegarandeerd.’

Industriële of kleinschalige landbouw?

Of Europa kiest voor een liberalisering of strenge regulering van de ggo-markt maakt deel uit van een grotere onderliggende vraag: waar wil de Unie naartoe met de voedselproductie en het landbouwsysteem in Europa? Professor rechtswetenschappen Serge Gutwirth noemt dit vraagstuk minstens even belangrijk als de wetenschappelijke inschatting van de risico’s die geassocieerd worden met ggo’s.

‘Met ggo’s voed je het systeem van de industriële landbouw, die gekenmerkt wordt door monopolies, milieuvreemde monoculturen, pesticidengebruik en de afhankelijkheid van de boeren van de industrie. Kleinschalige landbouw wordt zo onmogelijk, kleine boeren worden gewurgd.’

Mijn grote probleem is dat genetisch manipuleren octrooieerbaarheid doet ontstaan, en ook het tijdelijke monopolie dat dat verleent.’ Met een octrooi in handen krijgt de producent het tijdelijke en exclusieve recht van de overheid om zijn genetisch gemodificeerde variëteit te commercialiseren. ‘Via het octrooirecht zullen grote bedrijven monopolies krijgen op bepaalde genetisch gemodificeerde variëteiten’, waarschuwt Gutwirth. ‘Dat is de aard van het kapitalisme.’

‘We komen van een systeem met kleine boeren die hun zaden opspaarden, verfijnden en diversiteit creëerden’, duidt Gutwirth. ‘De vrije markt met octrooien is een vrij recente ontwikkeling die dit volledig heeft weggevaagd.’

Is er nog een weg terug? ‘Dat geloof ik wel. Intensieve landbouwpraktijken putten de omgeving uit, en dat gaat zich als een boemerang in ons gezicht keren. Ik geloof in bottum-up bewegingen die hun lot in eigen handen nemen met hun lokaal ingebedde kennis.’

‘250 jaar is op ons ingewerkt om ons te laten geloven dat we calculerende, economische burgers zijn die steeds meer willen’, analyseert Gutwirth. ‘Je ziet dat dit toch niet bepaald bevredigend is? Waar willen we naartoe met de landbouw? Dat is de vraag die we moeten stellen. Het antwoord is een puur politieke beslissing, waarbij wetenschappers en ervaringsdeskundigen politici het best maximaal informeren, zonder dat iemand een bevoorrechte politieke stem heeft. Lobbyisten, zoals het VIB vandaag, verzieken dit proces.’

Aan de andere kant van het spectrum voelen ggo-belanghebbenden zich geviseerd. Godelieve Gheysen zegt: ‘Het is goed te beseffen dat diezelfde grote bedrijven ook zeer actief zijn in de handel van niet-gemodificeerde zaden, natuurlijke pesticiden en micro-organismen voor biocontrole (bepaalde schimmels of bacteriën die de plant beschermen tegen ziekteverwekkers, red.). Ook daarbij zijn octrooien mogelijk. Wil men die dan ook allemaal tegenhouden door regelgeving die de facto alles blokkeert voor kleinere bedrijven en publieke instituten?’

‘Het zou jammer zijn dat een techniek die gemakkelijk door iedereen gebruikt kan worden geblokkeerd wordt omwille van dergelijke anti-bedrijfsargumenten’, vervolgt Gheysen. ‘Met de techniek kunnen nieuwe variëteiten ontwikkeld worden voor de verduurzaming van de landbouw in Europa. En misschien ook in Afrika, waar onderzoeksinstellingen van overheden bezig zijn met deze technologie om lokale variëteiten te verbeteren. De perceptie daar wordt sterk beïnvloed door wat er in Europa gebeurt.’

Belangrijke studie over ggo-regelgeving eind april

Het is nu uitkijken naar de studie van het Directoraat-Generaal gezondheid en voedselveiligheid (DG SANTE) van de Europese Commissie, die eind april klaar moet zijn. De studie moet advies geven over beleidsopties voor genoombewerking.

De Raad van Europa vroeg deze studie in 2019 aan na de uitspraak van het Hof in 2018, waardoor genoombewerking mee onder de bestaande ggo-wetgeving valt. De studie moet een antwoord bieden op de vragen die de lidstaten zich stelden over de toepassing van de huidige regelgeving voor genoombewerking.

Nina Holland van Corporate European Observatory benadrukt het belang van deze studie en verwacht dat die ‘richtinggevend zal zijn voor de regelgeving voor genoombewerking’. Maar ze stelt zich vragen bij het verloop ervan: ‘Het is een gesloten studie, en niet iedereen mocht deelnemen aan de de consultatie van belanghebbenden. Meer dan zeventig procent van de deelnemers vertegenwoordigt de voedings- en landbouwindustrie. De stemmen van ngo’s en ecologisten waren ver in de minderheid.’ Ze vreest dat de uitkomst van de studie daarom nu al te voorspellen valt.

MO* publiceerde in 2017 een reeks onderzoeksartikelen over ggo’s. Journalist Hans Wetzels zocht toen uit wat Bill Gates te maken heeft met genetisch gemanipuleerde gewassen (ggo’s), en of die inderdaad nodig zijn om de wereld te voeden en de honger te bestrijden. Hij reisde daarvoor naar Kenia, zocht uit waarom de Gouden Rijst in Bangladesh nooit geschitterd heeft en of de emoties rond ggo’s wel gewettigd zijn. Je kan de reeks nog steeds hier lezen.