Buitenlandse investeerders verdrijven lokale bevolking in Oeganda
Lynn Symons
24 april 2012
In verschillende regio’s in Oeganda verdrijven tal van commerciële projecten de lokale bevolking. Dat blijkt uit een studie van de internationale milieuorganisatie, Friends of te Earth, op de vooravond van de jaarlijkse Conferentie over Land en Armoede van de Wereldbank. De Oegandese regering promoot de bouw van plantages die de landelijke gemeenschappen en het milieu schaden, klinkt het.
De Oegandese regering probeert buitenlandse investeerders te lokken en staat hen toe grote gebieden land in te nemen voor een reeks projecten, zoals palmolieplantages, plantages die bedoeld zijn om CO2-uistoot te compenseren, en het boren naar olie. De organisatie Friends of te Earth onderzocht vorig jaar een aantal van deze projecten. Ze richtte zich vooral op het Kalangala palmolieproject op het eiland Bugala in het Victoriameer. Het is een regeringsprogramma, medegefinancierd door privéinvesteerders, het Internationaal Fonds voor Landbouwontwikkeling (IFAD) en de internationale financiële instelling van de Wereldbank. In andere regio’s zijn het suikerrietplantages, olieboringen en koffieplantages die de lokale bevolking verdrijven.
Hoewel de Oegandese grondwet het recht op grond van de landelijke gemeenschappen erkent, worden hun rechten in de prakijk geschonden, benadrukt de organisatie. Bovendien heeft de bevolking nauwelijks of geen toegang meer tot de natuurlijke rijkdommen en verliezen ze ook land voor het cultiveren van de grond, brandhout, bossen en in sommige gebieden watervoorzieningen.
Impact
Een daling van de lokale voedselvoorzieningen betekent meer voedselimport, met prijsstijgingen als gevolg. Bovendien geniet de bevolking slechts in beperkte mate van de plantages die slechts weinig betaald en tijdelijk werk bieden. De lokale bewoners krijgen het zo moeilijk om rond te komen en de kans op voedselonzekerheid en honger vergroot. Stéphane Parmentier, onderzoeker en beleidsmedewerker voor voedselsoevereiniteit en toegang tot grond bij Oxfam-Solidariteit, erkent de gevolgen van het project en benadrukt niet alleen de impact op de bevolking, maar kaart ook het gevolg voor de grond aan. ‘Bijvoorbeeld, de grond wordt aangetast door de specifieke productiemethodes van de industriële landbouw en hdie ebben zeker een invloed op ecologisch vlak’, meent hij.
Volgens de regering heeft het project geen grote impact op het klimaat. Maar in een studie die de regering eerder publiceerde blijken verschillende nadelen, onder meer een verlies van inheemse soorten door een verminderde bebossing, een toename van het houthakken, een daling van het ecotoerisme en een verhoogd risico op hiv, voedselonzekerheid en culturele conflicten. ‘Ondanks deze bedreigingen ging het project toch door, met slechts weinig bewijs dat er rekening werd gehouden met de vastgestelde gevaren’, meent de organisatie.
Globale trend
Grootschalige projecten die land innemen verspreiden zich steeds meer in het land, stelt Friends of the Earth vast. Het voorbeeld van Oeganda illustreert een globale trend. De voedsel-, energie- en financiële crisis van de laatste jaren hebben ondernemingen, rijke regeringen en financiële investeerders ertoe aangezet landbouwgronden te huren of te kopen in andere landen om zo de eigen voedsel- en energievoorzieningen te garanderen, klinkt het.
Volgens Friends of the Earth is er sprake van “land grabbing” door investeerders in meer dan zestig landen ter wereld en gaat het om een totaal areaal van 80 tot 227 miljoen hectare.
Naar schatting staat vier tot acht procent van de Oegandese landbouwgrond onder buitenlandse controle. Landbouw is erg belangrijk in de Oegandese economie, met tachtig procent van alle jobs in de landbouw- en de vissector. De landbouw neemt ongeveer een derde van het land in beslag en 85 procent van de ongeveer dertig miljoen inwoners wonen in landelijke gebieden. Vier op de tien onder hen leven in extreme armoede.