Busan eindigt met wereldwijd partnerschap voor hulp
Suvendrini Kakuchi
02 december 2011
Op de wereldtop rond de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking in het Zuid-Koreaanse Busan zijn de deelnemers het eens geworden over een "wereldwijd partnerschap" voor ontwikkelingshulp. Critici vrezen dat het compromis de principes van transparantie en democratie op de helling zet.
“Het was een bewogen parcours, maar we zijn veilig geland”, zei Talaat Abdel-Malek, covoorzitter van het Comité voor Ontwikkelingshulp (DAC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). De slotverklaring legt de nadruk op insluiting van alle spelers in ontwikkelingshulp, van de traditionele donoren over opkomende economieën tot niet-gouvernementele organisaties en privé-initiatieven.
De deelnemers aan de conferentie nemen zich voor om een “nieuwe, inclusief en representatief wereldwijd partnerschap te creëren voor effectieve ontwikkelingssamenwerking”. Busan moet als referentie fungeren voor Zuid-Zuidsamenwerking “op vrijwillige basis.” Vooral China hamerde op die laatste bepaling.
Nieuwe spelers
De opkomst van nieuwe spelers zoals China heeft complexe gevolgen voor de ontwikkelingssamenwerking. De nieuwkomers hebben bilaterale en multilaterale hulpinitiatieven gelanceerd op kleine en middelgrote schaal in arme landen. Ze delen er vooral hun technische expertise en kennis.
Maar de aanpak wekt ook bezorgdheid en de druk groeit op de nieuwe actoren om zich te onderwerpen aan de heersende regels op het vlak van transparantie, democratie en oog voor de belangen van alle betrokkenen. Toch is niet iedereen ervan overtuigd dat het Westen zijn ideeën van democratie en transparantie aan de opkomende economieën kan opdringen.
Volgens Li Shaojin, ambtenaar bij het Internationale Centrum voor Armoedebestrijding in China, is de Chinese bijdrage gebaseerd op de eigen ervaringen die grotendeels te danken zijn aan de eigen mankracht en de natuurlijke rijkdommen.
“China heeft zichzelf opgebouwd door te vertrouwen op de rijkdommen in eigen land”, zegt hij. “We hebben ervaring opgedaan met waterbeheer, en onze mensen gemobiliseerd om hard te werken met lokale materialen om onze landbouw, industrie en economie uit te breiden. Die kennis kunnen we delen met arme boeren over de hele wereld.”
Verwaterd
Andere deskundigen, zoals de Japanse hoogleraar en ontwikkelingsdeskundige Masayoshi Ohashi, zijn minder enthousiast over het nieuwe samenwerkingsmodel.
“Sommigen onder ons hebben de indruk dat Busan de engagementen deed verwateren om een globaal partnerschap te kunnen doordrukken”, zegt hij. “Er is inderdaad een verschil in perceptie met de traditionele donoren. Hard bevochten doorbraken op het vlak van verantwoording en transparantie hadden nog versterkt moeten worden in Busan.”
De traditionele donoren kampen echter zelf met problemen, waaronder een economische crisis, maar ook de povere resultaten van de Millenniumdoelstellingen en het falen van DAC-leden om 0,7 procent van hun bruto binnenlands product opzij te zetten voor hulp, zoals ze beloofd hadden.