Cacao smaakt bitter in Ivoorkust
Michael Delbert
05 december 2007
Ivoorkust is wereldwijd de grootste uitvoerder van cacao. De cacaohandel genereert enorme inkomsten, maar de lokale boeren zien alle winsten verdwijnen naar oorlog en corruptie.
Wie Ivoorkust zegt, zegt cacao. Het land neemt 40 procent van de wereldwijde cacaoproductie voor zijn rekening en is daarmee de grootste producent ter wereld. Cacao is het grootste exportproduct van Ivoorkust, goed voor 35 procent van alle uitvoer.
In het zuiden van het land, dat gecontroleerd wordt door de regering van president Laurent Gbagbo, levert de uitvoer jaarlijks ongeveer 952 miljoen euro aan inkomsten op. In het noordelijke deel, dat in handen is van de rebellenbeweging “Forces Nouvelles” worden de inkomsten op ongeveer twintig miljoen euro geschat. Bijna één op vier Ivorianen werkt in de cacao-industrie.
De laatste jaren stijgt de bezorgdheid over de manier waarop de inkomsten verdwijnen in de handen van schimmige organisaties die in naam van de overheid of de rebellen de cacao-industrie beheren.
Na de aanstelling van Gbagbo in 2000 richtte de Ivoriaanse overheid naast het bestaande cacao-instituut maar liefst vier organen op om de cacaohandel te reguleren en de cacaoboeren te steunen. De taksen die door de diverse organisaties worden opgelegd, hebben het leven van de cacaoboeren heel wat moeilijker gemaakt. In 1999 moesten ze maar 2 eurocent per kilogram afdragen, nu is dat cijfer opgelopen tot bijna 7 eurocent.
De enorme bedragen die de cacao in het buitenland oplevert, raken niet tot bij de boer. Uit een rapport van de niet-gouvernementele bedrijvenwaakhond Global Witness blijkt dat “de verschillende organen die de overheid in het zuiden gecreëerd heeft, minstens 10,6 miljard CFA (16 miljoen euro) doorgesluisd hebben naar oorlogsinspanningen.” In 2002 gaf de Ivoriaanse overheid dat ook zelf toe. In het heetst van de burgeroorlog dankte president Gbagbo de instituten voor de steun die ze geleverd hadden aan de oorlogsinspanningen.
In het noorden, dat in handen is van de rebellen, is de situatie nauwelijks beter. De oogst mag er niet uitgevoerd worden via het zuiden en moet daarom via buurlanden als Togo en Guinee verhandeld worden. “Gezien het belang van de cacaohandel in die gebieden is het waarschijnlijk dat geld dat afkomstig is uit de cacao-industrie, gebruikt wordt om wapens aan te kopen of de militaire capaciteit van de rebellen te versterken,” zegt het rapport.
Maar de inkomsten uit de taksen vloeien niet enkel naar de aankoop van wapens. Algemeen wordt aangenomen dat ook veel geld verdwijnt in de zakken van corrupte overheidsambtenaren en rebellen.
In 2004 groeide de kritiek op de sector nadat uit een audit van Europese Unie bleek dat Ivoriaanse ambtenaren weigerden uitleg te geven over de bestemming van de taksen op de cacaohandel. De EU annuleerde prompt de steun aan de cacao- en koffiesector in het land. In april van datzelfde jaar verdween de Frans-Canadese journalist Guy-André Kieffer in Ivoorkust terwijl hij onderzoek deed naar corruptie in de cacaosector. Kieffers laptop werd later gevonden in het huis van de schoonbroer van president Gbagbo.
Analisten zijn bezorgd dat het gebrek aan transparantie in de Ivoriaanse cacaohandel het prille vredesproces zal verstoren. “Ik denk dat economische motieven zeker een rol spelen om de oorlog verder te zetten,” zegt Arnim Langer, onderzoeker aan het Centre for Research on Inequality, Human Security and Ethnicity aan de universiteit van Oxford. “Mensen verdienen geld aan de oorlog omdat er geen transparantie, geen controle is. Ze hebben er alle reden toe om de huidige status quo te bewaren.”
Volgens een werknemer van de Amerikaanse landbouwmultinational Cargill krijgen ook de exporteurs ermee te maken. “Het is steeds moeilijker om op een ethische manier zaken te doen,” zegt een werknemer van Cargill in West-Afrika. “De informele sector groeit, bloeit zelfs, en dat is natuurlijk een probleem.”
Maria Lopez, hoofdonderzoekster van het Global Witness Report, roept de bedrijven dan ook op tot grotere transparantie: “Als we geen goede transparante systemen uitbouwen, ziet de toekomst van de cacao-industrie, en van Ivoorkust in het algemeen, er niet goed uit”