Cement en beton hebben “verborgen” maar grote klimaatafdruk
IPS
11 april 2018
De cement- en betonsector moet zijn inspanningen meer dan verdubbelen om in lijn te blijven met de klimaatdoelstellingen van Parijs. Dat blijkt uit een analyse van de vijftien grootste producenten ter wereld.
Cement is de tweede meest vervuilende industriële sector.
© Tajikistan Cement Factory (CC BY-NC 2.0)
De cement- en betonsector moet zijn inspanningen meer dan verdubbelen om in lijn te blijven met de klimaatdoelstellingen van Parijs. Dat blijkt uit een analyse van de vijftien grootste producenten ter wereld.
Cement is de tweede meest vervuilende industriële sector, goed voor maar liefst 6 procent van de totale menselijke CO2-uitstoot.
De cementsector is als bron van broeikasgassen minder bekend dan bijvoorbeeld het transport, de luchtvaart of de landbouw, maar de cijfers vertellen een ander verhaal. Cement is de tweede meest vervuilende industriële sector, goed voor maar liefst 6 procent van de totale menselijke CO2-uitstoot.
Cement vormt de belangrijkste grondstof voor beton, na water het tweede meest geconsumeerde product in de wereld. De sector wordt niet streng gereguleerd. Dat kan veranderen nu meer en meer steden CO2-neutraal willen worden en daarbij ook de bouwvoorschriften verstrengen.
De studie, door onderzoeksbureau CDP, beoordeelt de bedrijven over vier gebieden op basis van het Climate-related Financial Disclosures Principe (TCFD), een standaard die terrein wint binnen de financiële wereld. Naarmate investeerders kritischer worden, zullen de bedrijven hun businessmodel moeten aanpassen om de risico’s te beheersen en tegelijk voordeel te halen uit de transitie, stelt CDP.
Onvoldoende
Uit de studie blijkt dat de bedrijven hun uitstoot per ton met een procent verminderd hebben in de laatste vier jaar, maar dat is onvoldoende om de doelstelling van Parijs te halen en de klimaatverandering onder de twee °C te houden. Om daarin te slagen, moet de sector de inspanningen meer dan verdubbelen.
‘Cementbedrijven hebben wel wat vooruitgang geboekt in het terugdringen van hun emissies, maar ze moeten nog veel grotere inspanningen doen’, zegt Marco Kisic, Senior Analyst bij CDP. ‘Het is duidelijk een complex verhaal door onze wereldwijde afhankelijkheid van cement, en door de inherente uitstoot van de sector. Maar er zijn wel degelijk stappen mogelijk. Cementbedrijven moeten zoeken naar alternatieve materialen en energie, de efficiëntie van hun fabrieken verhogen en meer investeren in technologieën zoals de opslag van CO2.’
Volgens Kisic kan een strengere wetgeving de sleutel zijn die de noodzakelijke verandering in gang zet. Hij verwacht onder meer strengere bouwrichtlijnen naarmate de wetgever en eigenaren hun focus verleggen van de operationele emissies naar de uitstoot van het bouwen zelf.
Onzichtbaar
‘Cement is een zware en grotendeels onzichtbare vervuiler’, zegt Paul Simpson van CDP. ‘We vinden de sector vanzelfsprekend als noodzakelijke bouwsteen voor de beschaving. Maar cementbedrijven moeten investeren en innoveren om de potentiële risico’s voor zichzelf en de wereld te vermijden, omdat de druk toeneemt vanuit verschillende hoeken, onder meer in de vorm van stedelijke bouwrichtlijnen.’
Simpson begrijpt dat die uitdaging groot lijkt, maar waarschuwt ook dat de kosten alleen maar toenemen als de ingrepen uitgesteld worden. ‘Bovendien zijn er kansen voor bedrijven die snel actie ondernemen. Ze kunnen hun energiekosten drukken door efficiënter om te gaan met energie en zich te profileren als klimaatvriendelijke producent.’
Europa
Net vandaag richt ook Climate Action Network (CAN) zijn pijlen op de Europese cementbedrijven als een van de sectoren die nog te weinig doen in de strijd tegen de klimaatverandering, samen met onder meer de staalsector. CAN stoelt zijn rapport op cijfers uit de Europese emissiehandel (ETS).
‘Die subsidies plaatsen de last van de vervuiling bij de Europese burger. Ze betalen de prijs op het vlak van klimaatverandering en de volksgezondheid.’
Door de fouten in dat ETS-systeem kunnen bedrijven nog te veel vervuilen en worden de kosten afgewend op de rest van de maatschappij, stelt de klimaatkoepel. Intussen kunnen de energie-intensieve sectoren nog steeds genieten van ruime belastingvoordelen. ‘Die subsidies plaatsen de last van de vervuiling bij de Europese burger op twee manieren’, zegt Maeve McLynn, coördinator bij CAN. ‘Enerzijds worden hun belastingen verspild, anderzijds betalen ze de prijs op het vlak van klimaatverandering en de volksgezondheid.’
De Europese Unie beloofde nochtans de subsidies voor fossiele brandstoffen af te schaffen tegen 2020. ‘Maar nu, in 2018, zien we nog steeds miljarden euro’s naar de verdere consumptie van fossiele energie gaan’, zegt McLynn. ‘De blijvende steun voor deze vervuilende industrieën staat in sterk contrast met de beloften die de EU heeft gedaan in Parijs.’