Chevron hoeft miljardenboete niet te betalen
IPS
05 maart 2014
Oliebedrijf Chevron hoeft een boete van ruim 9 miljard dollar, die eerder werd opgelegd door een Ecuadoraanse rechter, niet te betalen. Volgens een Amerikaanse federale rechter was bij de zaak in Ecuador sprake van vervalsing van bewijsmateriaal en omkoping.
Campagne van het Ministerie van Buitenlandse zaken van Ecuador: ‘Chevron, betaal je schuld!’
CC BY-SA 2.0 Cancillería Ecuador
De zaak van slachtoffers van olievervuiling tegen Chevron sleept al meer dan twintig jaar aan. De oliegigant werd in Ecuador veroordeeld tot het betalen van de miljardenboete, maar de Amerikaanse rechter, Lewis Kaplan, achtte bewezen dat de rechtsgang in Ecuador niet zuiver is verlopen. De advocaten van de slachtoffers gaan in beroep tegen de uitspraak.
“Het Robin Hood-principe gaat niet op bij onwettig en onrechtmatig gedrag”, zei Kaplan. “Het argument van de verdediging ‘dat het nu eenmaal zo gaat in Ecuador’ - in feite een belediging aan het adres van het Ecuadoraanse volk – werkt niet in haar voordeel.”
Giftig afval
De zaak namens dertigduizend vooral inheemse inwoners van de regio Lago Agrio, kwam in 1993 voor het eerst voor een Amerikaanse rechter. In Lago Agrio, in de Ecuadoraanse Amazone, was het Amerikaanse oliebedrijf Texaco actief van de jaren zestig tot de jaren negentig. Texaco werd in 2001 overgenomen door Chevron. Texaco werkte destijds samen met Petroecuador, dat alle operaties van Texaco overnam toen dat bedrijf uit de regio vertrok.
De eisers beweren dat Texaco meer dan 70 miljard liter giftig afval heeft gedumpt en 910 afvalputten met giftige modder heeft achtergelaten. Ook zouden door verbranding miljoenen kubieke meters giftige stoffen zijn vrijgekomen. Die gassen zouden de regio, biologisch gezien een van de meest rijke van Latijns-Amerika, vervuild hebben en geleid hebben tot ernstige gezondheidsproblemen bij de lokale bevolking. Bij inwoners van het gebied wordt vaker kanker vastgesteld dan elders.
Kennelijk uit angst dat een Amerikaanse rechter sympathieker zou staan ten opzichte van de eisers, haalde Texaco rechter Jed Rakoff in 2002 over de zaak te verplaatsen naar Ecuador. Daar was toen een conservatieve regering aan de macht, die buitenlandse investeringen wilde aantrekken.
Chevron beweert dat de schade overdreven wordt door de eisers en dat Texaco aan zijn verplichting heeft voldaan met een sanering die 40 miljoen dollar heeft gekost. Die sanering was onderdeel van een overeenkomst in 1995 met de regering van Ecuador en betrof 37,5 procent van het vervuilde terrein. De rest van het terrein viel onder verantwoordelijkheid van Petroecuador, stelt Chevron.
De eisers, gesteund door milieugroepen, beweren echter dat Chevron ook verantwoordelijk is voor de rest van het gebied, omdat het overal geboord heeft. Ook spreken ze Chevron aan op de gezondheidsproblemen en andere gevolgen van de olieboringen die niet aan de orde kwamen in de overeenkomst uit 1995.
Fouten
De rechter in Ecuador vonniste tegen Chevron en kende de eisers een schadevergoeding van 18 miljard dollar toe. Het Hooggerechtshof in Ecuador stelde ook de eisers in het gelijk, maar verlaagde de schadevergoeding tot 9,5 miljard dollar.
Chevron wil de eisers echter niets uitbetalen. Het bedrijf heeft zich volledig teruggetrokken uit Ecuador en stelt dat het advocatenteam van de eisers zich schuldig heeft gemaakt aan omkoping en andere vormen van corruptie. Op die manier zou het Chevron miljarden dollars afhandig willen maken. Steven Donziger, een van de advocaten, heeft toegegeven dat hij fouten heeft gemaakt. Zo was hij onder meer niet transparant over een betaling aan een door de rechtbank benoemde expert. Die expert schreef een rapport dat de Ecuadoraanse rechtbank gebruikte om de schade te beoordelen.
Ook een voormalige Ecuadoraanse rechter getuigde voor Chevron. Hij stelde dat de eisers hem hadden betaald om adviezen te geven aan de president van de rechtbank, die een half miljoen dollar zou krijgen van Donziger bij een voor de eisers gunstige uitspraak. Zowel Donziger als de betreffende rechter, Nicolas Zambrano, verwerpen die beschuldigingen stellig.