"China moet sociale verantwoordelijkheid nemen in Latijns-Amerika"
Milagros Salazar
04 februari 2010
China is uitgegroeid tot de tweede handelspartner van Peru en investeert vooral in mijnbouw en olie. De Aziatische reus heeft echter een slechte reputatie op het gebied van milieustandaarden en arbeidsrechten, en dat baart zorgen.
China is goed voor 40 procent van alle investeringen die Latijns-Amerika binnenvloeien. Latijns-Amerika is voor China een belangrijke bron van grondstoffen, die het land nodig heeft vanwege de snel groeiende economie.
Analisten vinden dat de relatie met China radicaal veranderd moet worden, zodat de opkomende wereldmacht een werkelijke partner wordt, die bijdraagt aan de ontwikkeling in Peru.
“De economische banden tussen Latijns-Amerika - en Peru in het bijzonder - en China, stellen ons voor een uitdaging die verder gaat dan de huidige rol van deze landen als exporteur van grondstoffen. China moet zich ook gedragen als een betrouwbare handelspartner en investeren in sociale en milieuverantwoordelijkheid”, zegt de Peruaanse econoom Victor Torres.
Torres en de Amerikaanse politicoloog Cynthia Sanborn zijn de auteurs van het boek La Economía China y las Industrias Extractivas: Desafíos para el Perú (China’s Economie en de Mijnbouwindustrie: Uitdagingen voor Peru), waarin beschreven is hoe Beijings investeringen zich concentreren in de winningindustrie.
Heroriëntatie
De komst van Chinese investeerders in Peru vraagt om definiëring van de ontwikkelingsprioriteiten in Peru en een heroriëntatie op de ontwikkelingsactiviteiten, waarbij rekening wordt gehouden met de mensenrechten en de belangen van de bevolking, schrijven Torres en Sandborn.
In Peru concentreert 99.98 procent van de Chinese investeringen zich in de mijnbouwsector. Tot de ongeveer twintig mijnbouwprojecten die van groot belang zijn voor de Peruaanse regering, behoren onder meer de Chinese kopermijn Tormocho in de centrale Andesregio Junín en het koperproject Río Blanco in de noordelijke provincie Piura.
Anders dan bij andere landen, zijn alle Chinese bedrijven gerelateerd aan de staat en de regerende Communistische Partij. Investeringen vinden plaats conform de middellange- en langetermijndoelen van het land, zeggen de auteurs van het boek.
“De Chinese staat is aandeelhouder in de meeste bedrijven. Ze financiert de investeringen in Latijns-Amerika met geld van nationale banken”, zegt Sanborn. “Het land wil niet alleen goed rendement op die investeringen, maar ook de verzekering dat het de internationale betrekkingen kan uitbreiden op middellange en lange termijn. Daarom neemt China een erg pragmatische houding aan ten opzichte van landen waarin het investeert.”
“China bekommert zich niet om het politieke systeem en de financiële transparantie in de landen waarmee het zaken doet.” Dat is volgens haar reden tot zorg. “China heeft er moeite mee om te reguleren wat zijn bedrijven doen in het buitenland. De regering wordt ook niet gestimuleerd om een standpunt in te nemen als het gaat om sociale en milieuverantwoordelijkheid.”