Veel compensatieprogramma's zijn gebaseerd op onnauwkeurige berekeningen
CO2 compenseren met bossen: vaak gebakken lucht
IPS
31 augustus 2023
Volgens nieuw onderzoek van de Universiteit van Cambridge en de Vrije Universiteit Amsterdam overdrijven de meeste CO2-compensatieprogramma’s in hoeverre ze bomen planten of ontbossing voorkomen. Dat zet het systeem van de populaire koolstofkredieten zwaar onder druk.
Bedrijven kunnen dan de uitstoot gelinkt aan het maken van hun producten verminderen - of in theorie kunnen ze zelfs klimaatneutraal worden - door koolstofkredieten aan te kopen.
Pixabay
Volgens nieuw onderzoek overdrijven de meeste CO2-compensatieprogramma’s in hoeverre ze bomen planten of ontbossing voorkomen. Dat zet het systeem van de populaire koolstofkredieten, die door bedrijven worden gebruikt om hun uitstoot te compenseren, zwaar onder druk: bijna 70 procent van de onderzochte certificaten verminderde geen enkele uitstoot.
Onderzoekers van de Universiteit van Cambridge en de Vrije Universiteit Amsterdam hebben ontdekt dat veel CO2-compensatieprogrammma’s gebaseerd zijn op onnauwkeurige berekeningen die de hoeveelheid koolstof die ze uit de lucht te halen opblazen. Dat betekent dat de koolstofkredieten die ze genereren, de uitstoot van bedrijven niet of nauwelijks compenseert.
Wat zijn koolstofkredieten?
Initiatieven die CO2 uit de lucht halen, bijvoorbeeld door bomen aan te planten of ontbossing te vermijden, kunnen het aantal tonnen CO2 dat wordt opgeslagen in de bomen laten vastleggen in zogenaamde koolstofkredieten. Eén zo’n certificaat garandeert dus in theorie de verwijdering van 1 ton CO2 uit de atmosfeer.
Bedrijven verdringen elkaar om certificaten aan te kopen en zich zo als ecologisch of klimaatneutraal te presenteren, terwijl sommigen hun uitstoot van broeikasgassen niet daadwerkelijk verminderen.
Bedrijven kunnen dan de uitstoot gelinkt aan het maken van hun producten verminderen - of in theorie kunnen ze zelfs klimaatneutraal worden - door koolstofkredieten aan te kopen. De prijs van 1 ton CO2 wordt bepaald door vraag en aanbod. Het systeem van de koolstofkredieten is dus een marktinstrument dat de impact van de bedrijfswereld op het klimaat moet verzachten. Ook landen en particulieren kunnen de certificaten aankopen.
De markt voor koolstofkredieten is al enkele jaren flink aan het groeien. Bedrijven verdringen elkaar om certificaten aan te kopen en zich zo als ecologisch of klimaatneutraal te presenteren, terwijl sommigen hun uitstoot van broeikasgassen niet daadwerkelijk verminderen.
In 2021 alleen al werden er meer dan 150 miljoen koolstofkredieten gegenereerd door projecten voor bosbehoud, met een totale waarde van 1,3 miljard dollar. Zulke projecten worden gebundeld onder de noemer REDD+, oftewel Reducing Emissions from Deforestation and Forest Degradation. Dat mechanisme beloont landen voor projecten die hun bossen in stand houden.
Waar zit het probleem?
Onder het huidige systeem worden koolstofkredieten echter gegenereerd op basis van schattingen van de hoeveelheid ontbossing die vermeden is door het REDD+-programma.
De studie, vorige week gepubliceerd in het tijdschrift Science, heeft nu aangetoond wat wetenschappers al een hele tijd vermoedden: de schattingen zijn vaak te simplistisch en worden opgeblazen.
De onderzoekers namen achttien REDD+-projecten in vijf tropische landen onder de loep: Peru, Colombia, Cambodja, Tanzania en de Democratische Republiek Congo (DRC). Slechts een van deze projecten had de vermeden ontbossing onderschat, en nog eentje had het ongeveer juist ingeschat. De andere 16 projecten beweerden allemaal dat er zonder hen veel meer ontbossing zou hebben plaatsgevonden dan wat volgens de data realistisch is.
Van de 89 miljoen koolstofkredieten die de onderzochte projecten in 2020 hebben gegenereerd, zou volgens het onderzoek ongeveer 68 procent (60 miljoen certificaten) afkomstig zijn van initiatieven die de ontbossing niet of nauwelijks hebben teruggedrongen.
De onderzoekers schatten dat slechts 5,4 miljoen koolstofkredieten geldig waren, dus dat ze daadwerkelijk garant stonden voor de verwijdering van zoveel ton CO2. Slechts 6 procent van alle koolstofkredieten die door de 18 REDD+-projecten zijn geproduceerd, kon dus effectief de CO2-uitstoot compenseren van hun kopers.
‘Deze projecten zijn al gebruikt om bijna drie keer meer koolstof te compenseren dan ze daadwerkelijk hebben verminderd door bosbehoud’, zegt Andreas Kontoleon, die voor de Universiteit van Cambridge meewerkte aan de studie. ‘En dat terwijl er nog meer dan 47 miljoen kredieten (afkomstig van deze projecten, red.) beschikbaar zijn op de markt.’
‘Lemon market’
De milieueconoom benadrukt dat de methoden om het aantal ton vermeden CO2 te berekenen vatbaar zijn om ‘opportunistisch te worden opgeblazen’ om de inkomsten uit de verkoop van de certificaten te maximaliseren. Daarnaast zijn ze ook onnauwkeurig, door onder meer het gebruik van berekeningen op basis van historische trends.
Volgens Kontoleon is er in de bloeiende koolstofkredietmarkt de facto sprake van een ‘lemon market’. Dat is economisch jargon voor markten waar kopers moeite hebben om onderscheid te maken tussen producten van hoge en lage kwaliteit, wat leidt tot een gebrek aan vertrouwen en instabiliteit van de markt.
Door het overschatten van de klimaatimpact van projecten voor bosbehoud wordt de markt overspoeld door een groot aantal waardeloze koolstofkredieten, waardoor de prijs van 1 ton CO2-compensatie kunstmatig laag wordt gehouden. ‘Op die manier kunnen bedrijven klimaatneutraliteit afvinken tegen de laagst mogelijke kost’, aldus Kontoleon.
‘Koolstofkredieten geven grote vervuilers een schijn van klimaatgeloofwaardigheid, maar we zien dat claims van grote stukken bos die gered zijn van de kettingzaag zwaar overdreven zijn.’