Colombiaanse kindsoldaten krijgen tweede kans
Gloria Helena Rey
07 september 2007
Meer dan 2.000 Colombiaanse kinderen tussen acht en zeventien die door rebellengroepen in Colombia gerekruteerd werden, wisten te ontsnappen en worden opgevangen door pleeggezinnen. Via een speciaal programma krijgen ze onderwijs en psychologisch begeleiding.
“Bij ons woont een 14-jarige jongen. Ik heb hem in het gezin opgenomen voor Colombia, voor de vrede. Deze kinderen hebben nog een kans nodig om te kunnen opgroeien als fatsoenlijke burgers”, zegt Maria*, een 29-jarige moeder van drie kinderen.
Haar gezin is speciaal geselecteerd en opgeleid om gedemobiliseerde kindsoldaten op te vangen, als onderdeel van het Programa de Hogares Tutores (Pleeggezinprogamma). Dat programma ging in 2003 van start in de Armenia in West-Colombia en breidde zich later uit naar Manizales, Villacencio en Bogota. Het krijgt steun van de het Colombiaanse Instituut voor Gezinswelzijn, de Europese Unie, de Internationale Organisatie voor Migratie en niet-gouvernementele organisaties.
Ongeveer honderd kinderen maken een nieuwe start in pleeggezinnen in Villavencio. Zevenentwintig van hen zijn aanwezig in het streng beveiligde programmacentrum als we een bezoek brengen. Behalve ruimtes voor onderwijs en sportactiviteiten, zijn er ook kamers voor jonge moeders en hun kinderen. “Soms zijn meisjes zwanger als ze hier binnenkomen, of ze raken zwanger tijdens het sociale herintegratieproces”, zegt psycholoog Rodolfo Tovar, de coördinator van Hogares Tutores in Villavicencio.
De stad, die op tweeënhalf uur rijden van Bogota ligt, is de poort naar de uitgestrekte oostelijke Llanos-regio, die bekend staat om zijn etnische diversiteit en nabijheid van conflictgebieden.
Llanos ligt dichtbij de districten Ariari en San Vicente del Caguán die in het hart liggen van de door de regering van Andrés Pastrana (1998-2002) gedemilitariseerde regio. Die demilitarisering hing samen met vredesbesprekingen met de Revolutionaire Gewapende Strijdkrachten (FARC), de belangrijkste rebellengroep. Begin 2001 liepen de gesprekken vast en het leger keerde terug in de voorheen veilige haven.
Warm nest
Terwijl de burgeroorlog verder raast, herontdekken de jongeren die meedoen aan het programma wat ze waren kwijtgeraakt: de warmte van een gezin en een nieuw verlangen naar het leven. De geweren zijn verruild voor pennen, boeken en speelgoed en ze vullen hun dagen met studie, (vrijwilligers)werk en voetballen, net zoals andere tieners. “Ik zou graag studeren en cursussen volgen zodat ik andere mensen kan helpen en iets kan herstellen van de schade die ik heb aangericht”, zegt een van de tieners in getuigenissen die verzameld zijn door Hogares Tutores in Villavicencio.
Het VN-Kinderfonds Unicef meldde in 2003 dat er 14.000 jongens en meisjes tussen vijftien en zeventien lid waren van illegale gewapende groeperingen die betrokken zijn bij het al vier decennia durende gewapende conflict in Colombia. “We weten dat we werken met het topje van een grote ijsberg, maar je moet ergens beginnen”, zegt Tovar.
Jongeren die zich aansluiten bij linkse guerrillabewegingen of rechtse paramilitairen, doen dat om verschillende redenen. Sommigen proberen geestelijk of seksueel misbruik thuis te ontvluchten, anderen hopen de armoede achter zich te laten en zien het als een manier om te overleven. Maar hoewel de gewapende groepen voor kleding, schoenen en eten zorgen, beseffen de kinderen vaak niet welke hoge prijs ze betalen. Soms moeten ze hun besluit zelfs met hun leven bekopen.
Weer spelen
Kinderen die ontsnappen, kunnen niet terug naar hun familie omdat de kans groot is dat ze dan worden opgespoord door hun voormalige kameraden. De pleeggezinnen uit de middenklasse, die begeleiding en een kleine uitkering van de overheid krijgen, nemen de kinderen op in hun gezin en helpen ze bij hun persoonlijk ontwikkeling, zegt Jorge Grisales, staflid in Villavicencio.
“In gezinsverband leven is een ervaring die de kinderen helpt de emotionele banden te herstellen die werden verbroken door geweld en oorlog”, zegt Grisales. “Alleen al dat een kind niet kan spelen is pijnlijk en hindert de ontwikkeling, omdat er dan geen ruimte is voor verbeelding en fantasie.”
In het programma is veel ruimte voor sport. “Sport en spel dragen bij aan het ontwikkelen van waarden. Voetbal is de favoriete sport en die helpt het tolerantieniveau van de kinderen te verhogen. Ze krijgen wel eens een schop en delen er zelf ook wel eens eentje uit, maar je slaat niet terug want het is maar een spelletje”, zegt onderwijzer Luz Stella Rey, een ander staflid.
Een van de eerste uitdagingen is het versterken van de communicatievaardigheden van de kinderen. “Ze hebben de neiging zich terug te trekken en moeilijk te communiceren. Door rollenspellen, theater en groepsactiviteiten maken ze langzaam vorderingen op dat gebied”, zegt Jeimy Barrera, een andere leraar.
Nieuwe identiteit
Het moeilijkste deel van het proces komt misschien wel voor rekening van psycholoog Dora Inés Grosso. “Wat wij doen, is proberen het gevoel van identiteit van de kinderen te versterken, hun emoties in balans brengen, ze bevrijden van de bagage die ze meekregen en ze helpen bij het aangaan van relaties, met gezinsleden en de samenleving in het algemeen”, zegt ze.
Teolinda, een 52-jarige weduwe en grootmoeder van zeven kinderen, adopteerde David, een 17-jarige voormalige guerrillero. “Ik ben moeder van vier kinderen. Mijn enige zoon overleed toen hij 33 was. Toen ik mijn nieuwe zoon adopteerde, was het net alsof mijn eerste zoon herboren werd. We konden het direct goed vinden. En hoewel hij mij ‘tante’ noemt, voelt het alsof hij mijn eigen kind is.”
David heeft geen problemen veroorzaakt in de familie, zegt ze. “Hij paste zich vrijwel meteen aan. Hij zegt dat hij hier gelukkig is en hoopt later zelf kinderen groot te brengen in ons huis. We zijn blij dat hij er is en zijn gedrag moedigt me ook aan om in de toekomst andere kinderen te helpen”, zegt ze.
Yolanda (48), heeft twee kinderen en drie kleinkinderen. Ze adopteerde twee tieners van achttien en zeventien jaar oud. “De eerste is nu een jaar bij me. Hij is erg gevoelig, leergierig een gehoorzaam. Hij heeft zijn ups en downs gehad, maar hij accepteert de hulp die hij daarvoor krijgt.” De tweede jongen is nog maar net bij haar, zegt ze.
Beide pleegmoeders geven toe dat ze in het begin bang waren omdat ze niet precies wisten wat ze konden verwachten.
Tot het herintegratieproces hoort ook een ontmoeting met de biologische ouders, als de kinderen daar aan toe zijn. “Het is een mooi programma, maar er zitten delicate aspecten aan. We willen het herintegratieproces en het leven van de kinderen en pleegouders niet in gevaar brengen”, zegt Tovar. Interviews met, of foto’s van de kinderen waren dan ook niet toegestaan.
*De namen van de pleegouders en kinderen zijn voor hun veiligheid veranderd.