Greenpeace Africa spreekt over mogelijke ‘catastrofale gevolgen’
Congo laat oliewinning toe in een van ’s werelds grootste CO2-reservoirs
IPS / Climate Home News / Chloé Farand
06 mei 2022
Minstens drie van de zestien oliepercelen die Congo openstelt voor olieboringen overlappen met het grootste veengebied ter wereld. Daardoor ontstaat een dubbele dreiging voor het klimaat, zeggen wetenschappers en klimaatactivisten.
Corneille Ewango, een Congolese bosexpert van de Universiteit van Kinsangani, DRC, doet wetenschappelijk onderzoek in de veengebieden.
© Kevin McElvaney / Greenpeace
De regering in de Democratische Republiek Congo (DRC) heeft groen licht gegeven voor de veiling van zestien concessies voor oliepercelen. Negen daarvan bevinden zich in een regio van het Congobekken die bekend staat als de ‘Cuvette Centrale’, waar ‘s werelds grootste tropische veencomplex te vinden is. Volgens de Rainforest Foundation overlappen minstens drie van de te veilen blokken rechtstreeks met de veengebieden.
‘Het plan om grote oliemaatschappijen Congo’s meest gevoelige ecosystemen te laten vernietigen is een historische fout.’
De veengebieden zijn absolute krachtpatsers wat betreft CO2-oplsag. Volgens wetenschappelijke schattingen slaan ze het equivalent op van drie jaar wereldwijde CO2-uitstoot. Maar als het veen wordt drooggelegd of het landgebruik verandert, kan het van gedaante veranderen, van een opslagvat naar een grote bron van uitstoot.
Volgens Greenpeace Africa kan de komst van grote oliebedrijven in het Congobekken dan ook ‘catastrofale gevolgen’ hebben voor het mondiale klimaat en de lokale gemeenschappen. ‘Het plan om grote oliemaatschappijen Congo’s meest gevoelige ecosystemen te laten vernietigen is een historische fout die onmiddellijk moet worden rechtgezet’, zegt Irene Wabiwa Betoko van Greenpeace Africa.
Productie opdrijven
Na Angola heeft de DRC de grootste reserves aan ruwe olie in Centraal- en Zuid-Afrika. De olieproductie in het land is momenteel beperkt tot 25.000 vaten per dag, die allemaal dienen voor de export. Uit de notulen van de kabinetsvergadering van 8 april blijkt dat de regering de productie hoopt op te drijven en zo meer inkomsten te halen.
Grote oliebedrijven als Total en Eni hebben al concessies in de Cuvette Centrale, hoewel er tot nog toe geen verkennende boringen zijn geweest. In 2019 vertelde Total-ceo Patrick Pouyanné aan lokale journalisten dat het bedrijf bereid was seismische onderzoeken te doen in de regio om ‘Congo te helpen zijn hulpbronnen te evalueren’.
In een overzicht van de olie- en gassector in het land stelde de Amerikaanse International Trade Administration vorig jaar bovendien dat ‘er ruimte is’ voor Amerikaanse bedrijven ‘met ervaring in complexe en kwetsbare omgevingen om voet aan de grond te krijgen in de DRC’.
Maar organisaties zeggen dat olieboringen in de bossen van Congo lijnrecht indruisen tegen andere plannen van de regering. De DRC wil namelijk een ‘oplossingsland’ voor klimaatverandering worden, door CO2 op te slaan in de uitgestrekte bossen en energie op te wekken uit waterkracht.
Een belangrijk wetenschappelijk rapport van het VN-klimaatpanel eerder deze maand waarschuwde dat een uitbreiding van de infrastructuur voor fossiele brandstoffen ons op weg zet om jarenlang enorm veel uit te stoten. Daardoor zouden de internationale klimaatdoelen onhaalbaar worden.
Ontbossing
Bovendien zijn er al ernstige zorgen over het vermogen van de Congolese regering om de ontbossing in het land te beheersen. Het regenwoud in Congo is het op een na grootste ter wereld.
De olie-ontginning in het Congobekken zou ‘een regelrechte ramp zijn voor het klimaat en honderden lokale gemeenschappen.’
Vorige maand nog bleek uit een vernietigende audit dat zes voormalige ministers betrokken waren bij de toewijzing van ten minste achttien illegale concessies.
Ondertussen is de ontbossing sinds 2016 gestabiliseerd op bijna een half miljoen hectare per jaar. Dat komt neer op een gebied ongeveer drie keer zo groot als Londen.
Volgens Joe Eisen, directeur van de Rainforest Foundation UK, zou de olie-ontginning in het Congobekken ‘een regelrechte ramp zijn voor het klimaat en honderden lokale gemeenschappen in de veengebieden die van de bossen afhankelijk zijn’.
Donoren
De recente ontwikkelingen in de DRC-bosbouwsector brengen internationale donoren in een ongemakkelijke positie. Tijdens de laatste ronde van VN-klimaatbesprekingen hadden Groot-Brittannië, Zuid-Korea, Noorwegen en verschillende EU-landen 500 miljoen dollar toegezegd voor de bescherming van de wouden, via het Central African Forest Initiative (CAFI).
Het akkoord met CAFI roept niet expliciet op tot een verbod op olieboringen in de veengebieden. Zo’n verbod willen ze wel in beschermde gebieden ‘waar dat onverenigbaar is met de doelstellingen om de natuur in stand te houden’. De steun hangt verder af van de publicatie van een analyse eind 2023 om te bepalen in hoeverre mijnbouw- en olieconcessies overlappen of een impact hebben op beschermde gebieden en hoogwaardige bossen en veengebieden.
Volgens Eisen roept het vooruitzicht op olieboringen in de veengebieden ernstige vragen op over de doeltreffendheid van die overeenkomst. Die heeft een prijskaartje van 500 miljoen dollar en werd ondertekend op de klimaattop in Glasgow.
‘Congo heeft dringend nood aan ontwikkeling’, zegt hij. ‘Maar dan van het soort dat zowel de bevolking als het klimaat ten goede komt.’
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner Climate Home News.