Coronavirus in Noordwest-Syrië: ‘We overleven tien jaar oorlog en sterven dan aan een virus’

Nieuws

‘Corona is een welgekomen zelfmoord voor sommigen’

Coronavirus in Noordwest-Syrië: ‘We overleven tien jaar oorlog en sterven dan aan een virus’

Coronavirus in Noordwest-Syrië: ‘We overleven tien jaar oorlog en sterven dan aan een virus’
Coronavirus in Noordwest-Syrië: ‘We overleven tien jaar oorlog en sterven dan aan een virus’

COVID-19 trekt een spoor van vernieling door Noordwest-Syrië. De regio die al onnoemelijk veel oorlogsleed te verwerken kreeg, is een makkelijke prooi voor het virus. Vluchtelingen in België verliezen de ene dierbare na de andere. MO* sprak met dokters en familieleden van slachtoffers.

© Reuters

Een patiënte met COVID-19 wordt behandeld in een isolatiecentrum in Marea, een stad onder controle van oppositiekrachten in de provincie Aleppo, Syrië, 25 september 2021

© Reuters

COVID-19 trekt een spoor van vernieling door Noordwest-Syrië. De regio die de voorbije jaren onnoemelijk veel oorlogsleed te verwerken kreeg, is een makkelijke prooi voor het virus. Vluchtelingen in België verliezen de ene dierbare na de andere. MO* sprak met dokters en familieleden van slachtoffers.

Ooms, tantes, broers, zussen en grootvader, iedereen zit rond de tafel in de woonkamer van de familie Jafar in Leuven. Op smartphones wordt duchtig gescrold door Facebookpagina’s met overlijdensberichten uit hun thuisstad Afrin, een stadje in het uiterste noordwesten van Syrië. De pagina Wafiyat Afrin – ‘Overlijdensberichten Afrin’ – publiceerde in september 52 overlijdensberichten. De voorgaande maanden waren dat er doorgaans een twintigtal.

‘Elke dag openen we Facebook om te zien dat er weer iemand gestorven is.’

‘Vandaag (6 oktober 2021, nvdr.) zijn er weer vier van onze kennissen overleden aan het coronavirus’, zegt Delvan Jafar tijdens het scrollen. ‘Eén man in een militair ziekenhuis, de andere drie gewoon thuis. Twee mensen van dezelfde familie. Elke dag openen we Facebook om te zien dat er weer iemand gestorven is.’

Delvan verloor de voorbije weken en maanden zijn schoonmoeder, een goede vriend, verschillende van zijn vroegere buren, en de vader van zijn schoonbroer Niyazi.

Niyazi woont al meer dan tien jaar in Luik. Met trillende stem en een kopje thee in de hand vertelt hij hoe hij vanuit Luik de laatste dagen van zijn vader Ahmed in Afrin beleefde: ‘Mijn papa had geen grote gezondheidsproblemen, maar plots werd hij ziek. Eerst dachten we dat het een gewone griep was. We durfden er niet aan denken dat het corona zou kunnen zijn. Hij liet een coronatest afnemen: positief.’

(via Roni Hossein)

De vader van Niyazi overleed op 16 september 2021 aan COVID-19 in zijn huis in Afrin. Hij werd niet in een ziekenhuis verzorgd.

(via Roni Hossein)

Wantrouwen tegenover ziekenhuizen in Afrin

‘Ik belde hem elke dag’, vervolgt Niyazi. ‘Na een paar dagen werd hij kortademig. Uiteindelijk kon hij nog maar amper spreken. Hij had schrik om naar een ziekenhuis te gaan. Afrin wordt bezet door religieuze extremisten die ons Koerden het levenslicht niet gunnen. Er doen geruchten de ronde dat het Turkse leger of jihadisten organen zouden wegnemen voor de illegale orgaanhandel.’

Veel inwoners denken dat ze hun lot en leven in handen van Turkije en jihadisten leggen, en dat durven ze niet.

Het wantrouwen dat ook in het Westen bij een groep mensen bestaat tegenover vaccins, wordt in de context van een buitenlandse bezetting in Afrin nog uitvergroot. Op het internet tieren samenzweringstheorieën over orgaanhandel en vaccinaties welig. Inwoners denken dat ze hun lot in handen van Turkije en jihadisten leggen, en dat durven ze niet.

De avond voor zijn vader stierf, sprak Niyazi nog lang met hem. ‘Hij vroeg om mijn broer er bij te halen voor een videogesprek. Ik denk dat hij wist dat hij zou sterven, want hij nam afscheid. De volgende ochtend, 16 september, was hij dood. Hij is nooit naar het ziekenhuis geweest.’

Drie dagen later kwamen familieleden en vrienden uit Nederland, Duitsland en België samen in een zaaltje in een Luikse arbeiderswijk om bij een foto van de overleden Ahmed een laatste groet te brengen, volgens de traditie.

Rotsvaste tradities

Ahmed werd in Afrin begraven. De traditie wil dat bij elk overlijden een grote bijeenkomst van familie en vrienden wordt georganiseerd. Batal, oom van de overleden Ahmed, wilde daar deze keer niet van weten. ‘De vele begrafenissen zorgen voor een verdere verspreiding van het virus, en zo blijft het maar duren’, vertelt hij aan de telefoon vanuit Afrin.

‘Het werd me niet in dank afgenomen dat ik wilde ingaan tegen onze rotsvaste tradities. Zelfs als mensen weten dat ze zélf kunnen overlijden, moet er volgens sommigen een begrafenisbijeenkomst plaatsvinden. Dat begrijp ik niet. Het is gewoon te gevaarlijk nu. De vrouw en dochter van Ahmed zijn trouwens ook besmet met het coronavirus.’

‘Het besef over het bestaan van een grote pandemie begint nu pas door te sijpelen, nu ze zien dat er zoveel mensen overlijden’, vervolgt Batal. ‘Lange tijd hebben ze alles ontkend. Zelfs dokters. Een paar weken geleden sprak ik een bevriende dokter. Hij was zelf ziek en mogelijk besmet met het coronavirus, maar ging gewoon naar de markt, tussen alle mensen. “Geloof jij dat, corona?”, vroeg hij.’

(via Roni Hossein)

Een begrafenis van een overleden COVID-19-patiënt in Afrin, in het Noordwesten van Syrië, september 2021

(via Roni Hossein)

Geen coronamaatregelen

Het besef dringt traag door omdat geen enkele overheid bewustmakingscampagnes organiseert, en coronamaatregelen uitvaardigt en handhaaft. ‘De jihadisten die onze regio controleren, beweren dat het coronavirus de wil van God is’, zegt Batal. ‘Wat verwacht je dan? Of als vrachtwagens hulpgoederen komen brengen, staan duizenden mensen zonder mondmasker op elkaar gepakt en gaat het coronavirus rond.’

Dat mensen blijven buiten komen, ondanks de snelle verspreiding van een potentieel dodelijk virus, ligt niet alleen aan culturele gebruiken of achteloosheid.

Er is geen overheid die economische steun voorziet voor mensen die thuis blijven van hun werk.

‘Mijn vriend Shekho kreeg corona in Afrin’, zegt Delvan. ‘Ik maande hem aan om binnen te blijven, om niet naar de kledingzaak te gaan, waar hij werkt. Hij werd emotioneel. “Waar moet ik dan het geld vandaan halen om mijn kinderen eten te geven? Ik weet het, dan krijgen andere mensen ook corona. Maar vertel me wat ik anders moet doen?” zei hij.’

Door de oorlog is de economie ingestort en zijn de kosten van het levensonderhoud torenhoog geworden. Elke verdiende lire telt om te overleven. Er is geen overheid die economische steun voorziet voor mensen die thuis blijven van hun werk.

Deze nieuwe coronagolf plaatst de inwoners dus voor een onmogelijk dilemma: thuis blijven en geen eten kunnen kopen, of buiten komen en misschien besmet worden met een potentieel dodelijk virus in een regio waar niet de juiste gezondheidszorg voorhanden is.

Het is het zoveelste dilemma gecreëerd door een oorlog die al tien jaar het weefsel van de samenleving kapot maakt. Hetzelfde dilemma als moeten kiezen tussen het risico om te verdrinken op een rubberbootje in de Middellandse Zee, of sterven onder bommen in het thuisland.

Dodelijke cocktail

‘De voorbije twee weken zijn in Noordwest-Syrië meer dan 16.000 mensen besmet geraakt met het coronavirus en meer dan driehonderd mensen overleden’, zegt Francisco Otero y Villar, missiehoofd van Artsen Zonder Grenzen (AZG).

In werkelijkheid ligt het aantal nog een pak hoger. De positiviteitsratio bedraagt meer dan 50 procent. Dit is het aantal positieve gevallen op 100 afgenomen tests, maar er worden zeer weinig tests afgenomen wegens de beperkte testcapaciteit. ‘Als de helft daarvan al positief is, duidt dit op een enorm groot aantal besmettingen’, zegt Otero y Villar.

Er leven ongeveer vier miljoen mensen in Noordwest-Syrië. Verhoudingsgewijs is het aantal besmettingen bijna even hoog als tijdens de grootste piek van de coronacrisis in België in oktober en november 2020.

‘De zuurstofvoorraden zijn kritiek laag en de ziekenhuizen worden overrompeld, terwijl slechts twee procent van de bevolking is ingeënt. De gezondheidssector was al zwaar getroffen door bombardementen. Infrastructuur is vernield, dokters en verplegers zijn gevlucht of gedood. Er is zelfs niet genoeg personeel voor tijdelijke gezondheidscentra. Dat wordt nu echt problematisch.’

Als de hulp niet snel wordt opgedreven, zal het aantal overlijdens de komende weken vrijwel zeker sterk blijven toenemen. Dat zegt Khaled Alkadi, directeur van hulporganisatie Violet Organisation die vanuit de Turkse grensstad Antiochië de hulp mee coördineert.

Alkadi is lid van de officiële COVID-19 Task Force waarvan ook de Wereldgezondheidsorganisatie deel uitmaakt. Deze werkgroep maakt evaluaties van de noden op het terrein en stuurt die naar grote internationale donoren zoals de Verenigde Naties, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie.

‘Iedereen was op de hoogte van de nakende noodsituatie, maar toch was er geen draaiboek voor de reactie op een nieuwe uitbraak’, zegt Alkadi. ‘Onze capaciteit aan zuurstof en beademingstoestellen is slechts genoeg voor de helft van de patiënten. Financiering werd teruggeschroefd, zodat er nog maar 15 van de 34 gemeenschapscentra voor COVID-19-patiënten actief zijn.’

Voeg bij deze cocktail nog: het grote wantrouwen van de lokale bevolking tegenover ziekenhuizen in Afrin sinds Turkije en jihadisten de regio controleren; de ingestorte economie en het gebrek aan overheidssteun voor tijdelijke werkloosheid waardoor mensen niet thuis kunnen blijven; en het algemene gevoel van moedeloosheid na tien jaar oorlog waardoor er weinig animo is om coronamaatregelen op te volgen.

Ziekenhuizen overrompeld

Zelfs met een wantrouwen tegenover ziekenhuizen zijn er onvoldoende bedden en beademingstoestellen om alle COVID-19-patiënten op te vangen. Dat zegt Sarbas, die op 22 september zijn moeder verloor aan corona. Ze stierf in Afrin, terwijl hij zelf al jaren als vluchteling in de Turkse hoofdstad Istanboel woont en niet bij haar kon geraken.

Delvan, die nog samen met Sarbas’ schoonbroer als taxichauffeur werkte in Afrin, belt Sarbas vanuit Leuven op.

‘Plots kon mama erg moeilijk ademen’, vertelt Sarbas. ‘Ze probeerden haar naar een privé-ziekenhuis te brengen, maar daar werd ze niet toegelaten. Alle bedden waren vol. Je komt op een wachtlijst, omdat er niet genoeg bedden met beademingstoestellen zijn.’

‘Die privé-ziekenhuizen zijn toch te duur, en mijn ouders hebben niet eens geld om eten te kopen. Dan brachten ze haar naar een militair ziekenhuis. Daar overleed ze vier dagen later. Ze was 62.’

Sarbas stuurt een video van zijn zwaar ademende moeder in bed. De beelden grijpen naar de keel. ‘Dat was eergisteren. Zie je hoe ze ademt? Vandaag is ze dood’, zegt Delvan. Zondag 3 oktober moest hij naar de zoveelste begrafenisbijeenkomst. In Aachen deze keer, waar de zus van Sarbas als vluchteling woont.

‘Je komt op een wachtlijst, omdat er niet genoeg bedden met beademingstoestellen zijn.’

‘Ach, iedereen die met corona naar het ziekenhuis gaat, overleeft het toch niet’, zegt Sarbas nog aan de telefoon. ‘De afgelopen weken stierven veel mensen in het ziekenhuis. Gisteren zijn er nog drie kennissen van me overleden in Afrin. Vandaag zelfs een jongeman van dertig. Ik heb een smokkelaar nodig om hen naar Turkije te halen. Mensen willen vluchten voor corona, oorlog, voor alles. Ik heb er geen woorden voor.’

In de ziekenhuizen heerst chaos. Sommige mensen die om andere redenen moeten worden behandeld in het ziekenhuis, worden geweigerd omdat alle bedden vol liggen met COVID-19-patiënten. Andere mensen die wel worden opgenomen, raken dan in het ziekenhuis besmet met het coronavirus.

Besmet in het ziekenhuis

Delvan’s vrouw, Rokan Abdo, verloor haar moeder Fatima Abdo op 1 juli. ‘Mijn mama, die borstkanker had, is niet overleden aan kanker, maar aan het coronavirus’, zegt Rokan bij haar thuis in Leuven. ‘Ik denk dat ze besmet raakte in het ziekenhuis, waar ze moest zijn voor chemotherapie. Want verder kwam ze met niemand meer in aanraking omdat ze de hele tijd thuis in bed lag.’

Op het briefje van de arts, dat de familie in Leuven aan het OCMW moest voorleggen om rouwverlof te kunnen krijgen, stond de doodsoorzaak: ‘Mevrouw Abdo, 67 jaar, overleed door hartfalen veroorzaakt door COVID-19.’

Fatima leed al twee jaar aan borstkanker. Haar leven hing meermaals aan een zijden draadje omdat ze door de oorlog en de Turkse bombardementen niet in een ziekenhuis geraakte voor de levensnoodzakelijke behandeling.

Rokan had in Leuven zélf juist een zware behandeling tegen borstkanker succesvol doorstaan en wist dat een goede behandeling levens kan redden. Op afstand doorstond ze een verschrikkelijk gevoel van machteloosheid. Haar moeder raakte totaal verzwakt. Het coronavirus diende haar de genadeslag toe.

Delvan’s neef, Roni Hossein, woont al meer dan tien jaar in Leuven. Hij belt zijn tante in Afrin. ‘In ons appartement is bijna iedereen besmet’, zegt de vrouw. ‘Er is al één dode gevallen, een man van op de eerste verdieping. We kennen zoveel mensen die gestorven zijn. Zelfs in de dorpjes. Gisteren een man van vijftig in ons dorpje op het platteland.’

Facebook via Roni Hossein

Gezondheidswerkers dragen een COVID-19-patiënt binnen in een COVID-19-behandelingscentrum van een ziekenhuis in Jarablus, Noord-Syrië

Facebook via Roni Hossein

Moedeloosheid in Idlib

Ahmad Al-Hassan werkt in een van de gemeenschapscentra voor COVID-19-patiënten in Idlib, een stad die zwaar getroffen werd door Russische bombardementen. Hij werkt er samen met Artsen Zonder Grenzen.

‘Elke ochtend nemen we de statistieken door’, zegt Ahmad. ‘De voorbije weken zagen we een enorme stijging van besmettingen, ziekenhuisopnames én overlijdens. Ongeveer duizend mensen per dag raken besmet. Dat zijn de officiële cijfers. Vermenigvuldig dat gerust met tien, want we hebben niet genoeg tests.’

Op dit moment staat Ahmad met honderd besmette mensen in contact via WhatsApp. Ze hebben een toestelletje dat meet hoeveel zuurstof ze nodig hebben. Zo weet Ahmad wanneer ze een beademingstoestel nodig hebben.

‘Als het leven al tien jaar geen waarde meer heeft, waarom zou je dan nog maatregelen opvolgen?’

‘Ze kunnen er in het ziekenhuis eentje komen halen om thuis te gebruiken, als er geen plaats is in het ziekenhuis’, vertelt Ahmad. ‘Als het erger wordt, moeten ze opgenomen worden. Maar er is gewoon geen plaats. Op dit moment staan dertig mensen op de wachtlijst. We hebben 170 beademingstoestellen, veel te weinig. Ik ken veel mensen die thuis gestorven zijn.’

Als iemand overlijdt, moet Ahmad contact opnemen met de familie. Hij moet ook de boodschap overbrengen dat er slechts een beperkt aantal familieleden aanwezig mag zijn op de begrafenis.

Idlib is het laatste bolwerk dat nog wordt gecontroleerd door milities die zich verzetten tegen president Bashar al-Assad. De VN beschouwen de grootste van deze milities, ontstaan uit al-Qaeda, als een terroristische organisatie. Deze militie zette ook een civiel bestuur op.

‘Vorige week beslisten ze bijvoorbeeld om restaurants te sluiten’, zegt Ahmad. ‘Maar bijna niemand houdt zich aan de maatregelen. Ze hadden het leven al opgegeven na tien jaar oorlog en zoveel dierbaren te hebben verloren. Als het leven geen waarde meer heeft, waarom zou je dan nog maatregelen opvolgen? Wat ik vaak hoor, is dat een blootstelling aan het coronavirus een welgekomen zelfmoord is.’

(via Roni Hossein)

Veel mensen raken besmet met het coronavirus en komen op een wachtlijst voor ziekenhuizen omdat er niet genoeg bedden met beademingstoestellen zijn. Sommigen overlijden thuis voor ze naar een ziekenhuis kunnen, zoals uiteindelijk ook de vrouw op deze foto uit Afrin, september 2021

(via Roni Hossein)

China en Rusland helpen Aleppo

Khalil Horo, een oude kennis van Leuvenaar Roni Hossein, werkt in een gezondheidscentrum van het Assad-regime in Aleppo. Hij neemt er coronatesten af. Hij getuigt over de situatie in de stad.

‘We beleven een onvoorstelbare piek in de besmettingen. Mensen krijgen de symptomen, eventuele overlijdens volgen vaak kort daarna. Vandaag overleed een man van vijftig in de ziekenwagen.’

‘In Aleppo zijn er strikte en dwingende maatregelen. Als iemand zwaar ziek is, moet hij of zij in een gesloten quarantainecentrum buiten de stad. Daar werkt de overheid samen met het Rode Kruis. In alle overheidsgebouwen staat ontsmettingsgel en moet iedereen een mondmasker dragen.’

‘China biedt het Assad-regime in Aleppo medische hulp. Maar als mijn familieleden in Afrin besmet raken, op 60 kilometer van hier, zijn ze gedoemd.’

‘Toch zijn er veel besmettingen. Dat komt doordat de economie kapot is. Als we thuisblijven van ons werk om besmettingen tegen te gaan, krijg je niks van je werkgever. We moeten gaan werken puur om te overleven.’

‘Een euro is ondertussen al 3900 Syrische Lire waard. Een maandloon bedraagt 80.000 Lire (20 euro, nvdr.). Neem nu brood. Eén brood kost 1500 Lire (een halve euro, nvdr.). Als je voor een heel gezin brood moet kopen, ben je aan brood alleen al een half maandloon kwijt.’

Khalil’s ouders en broers wonen in Afrin, op amper zestig kilometer afstand. Sinds 2016 heeft hij hen niet meer gezien. Vandaag zijn het verschillende werelden waartussen geen beweging mogelijk is, behalve via peperdure smokkelaars.

‘Afrin is een gevangenis, want naar Turkije kunnen ze ook niet. Ze zitten als ratten in de val. Geen enkele overheid bekommert zich om hen. Hier in Aleppo helpt China de Syrische regering met beademingstoestellen voor de ziekenhuizen. Als mijn familieleden in Afrin besmet raken, kan ik hen niet redden. Wie nu besmet raakt in Afrin, is gedoemd.’

Dit artikel kwam tot stand dankzij de hulp van Tine Danckaers, Roni Hossein en Delvan Jafar.