'Corruptie-index WEF is hypocriet'
Emad Mekay
06 december 2003
Botswana, Tunesië en Zuid-Afrika zijn de minst corrupte landen in Afrika; in Tsjaad, Nigeria, Mali en Kenia wordt het meest gesjoemeld. Dat blijkt uit een corruptie-index die dinsdag door het World Economic Forum (WEF) werd gepubliceerd als onderdeel van een meer omvattende 'public institutions index'. De resultaten zijn relatief - het WEF vergeleek maar 21 Afrikaanse landen. Maar ze zijn vooral hypocriet, zeggen critici: sommige van de multinationals die het hoge woord voeren binnen het WEF, zouden zelf in Afrika duchtig gebruik maken van smeergeld.
Het WEF is het best bekend als de organisator van de jaarlijkse bijeenkomst in Davos waar het kruim van de internationale zakenwereld de gelegenheid krijgt tot informele onderonsjes met geselecteerde toppolitici en andere machtigen der aarde. Maar het WEF verricht ook onderzoek. De ‘public institutions index’ is volgens het forum een belangrijk instrument om de competitiviteit en de groeivooruitzichten van landen te beoordelen. Door het aanzien dat het WEF geniet, krijgt de publicatie van die beoordeling veel gewicht.
Van de 21 onderzochte landen heeft Botswana volgens het WEF de beste openbare instellingen, gevolgd door Tunesië, Gambia, Zuid-Afrika en Mauritius. De overheid functioneert het slechtst in Angola, Kenia, Madagaskar, Nigeria en Tsjaad. De rangschikking is gebaseerd op de indrukken van zakenlui die in de landen in kwestie werken of er handel mee drijven: hoe belangrijk is corruptie volgens hen in die landen, worden contracten er gehonoreerd en in hoeverre worden de wetten in verband met de bescherming van eigendom in het land gerespecteerd?
Volgens actiegroepen die de handel en wandel van internationale bedrijven proberen te controleren, is die methode bedenkelijk tegen de achtergrond van de samenstelling van het WEF. Het forum laat zich adviseren door een internationale raad waarin de leiders van multinationals als Boeing, Coca-Cola, IBM en Pfizer zetelen. Je vraagt je af of de zakenwereld de meest objectieve of neutrale partij is om een dergelijk onderzoek uit te voeren, zegt Rick Rowden van de hulporganisatie Action Aid. Je kan de resultaten die het WEF publiceert vergelijken met het geluid dat het applaudisseren met één hand maakt. Voor corruptie zijn twee partijen nodig: overheden die zich laten omkopen en ondernemingen die geld aanbieden. Salih Booker, de directeur van Africa Action, drukt het nog wat plastischer uit: Het WEF biedt één categorie van boeven - de ceo’s van westerse bedrijven - de gelegenheid hun zwakste partners - de Afrikaanse regeringen - naar believen in een kwaad daglicht te stellen.
Actiegroepen als CorpWatch, Transparency International en Global Witness beschuldigen westerse multinationals ervan corrupte praktijken in Afrika te tolereren of zelfs in de hand te werken. Ze vinden dat dergelijke ontsporingen ook moeten worden onderzocht. De Afrikanen zouden hun eigen rangschikking van bedrijven, westerse regeringen en internationale financiële instellingen moeten opstellen, suggereert Booker. Andere activisten vragen zich af wat de multinationals ondernemen tegen de praktijken die ze via het WEF aanklagen.
Het WEF zegt dat het goed bestuur in Afrika wil aanmoedigen door de aandacht te vestigen op het contrast tussen goede en slechte prestaties van regeringen in de regio. Maar niet-gouvernementele organisaties die het voor Afrika opnemen, betwijfelen dat. Ze klagen al jaren dat er op de bijeenkomsten in Davos nauwelijks aandacht wordt besteed aan Afrika.
http://www.weforum.org/site/homepublic.nsf/Content/World+Economic+Forum+Ranks+African+Countries+on+Corruption