Critici Witte Huis vrezen kettingreactie in Midden-Oosten

Nieuws

Critici Witte Huis vrezen kettingreactie in Midden-Oosten

Jim Lobe

11 augustus 2006

De Amerikaanse Midden-Oostenpolitiek moet drastisch van koers veranderen. Dat vinden diplomatenveteranen in de VS als Richard Holbrooke en Madeleine Albright, en ook voormalige Republikeinse beleidsmakers. De VS krijgen geen greep op de crisis in Libanon en de opstand in Irak, oordelen ze, en dat kan leiden tot een nog veel grotere catastrofe.

“Twee ernstige crisissen smelten samen tot één grote noodsituatie”, analyseerde de voormalige Amerikaanse VN-ambassadeur Richard Holbrooke gisteren (10 augustus) in een column in de Washington Post. “Overal tussen Caïro en Bombay zou snel een kettingreactie kunnen uitbreken.” Volgens Holbrooke bevindt de wereld zich in de meest labiel situatie sinds de Cubaanse rakettencrisis van 1962. Toen stonden de VS en de Sovjetunie op een zucht van een oorlog. Aanleiding waren de op de VS gerichte raketten die de Russen in het bevriende Cuba installeerden.

Turkije dreigt het noorden van Irak binnen te vallen om de oprichting van een Koerdische staat daar te verhinderen. Syrië kan betrokken raken in de oorlog in Libanon. In Afghanistan groeit de macht van de islamistische Taliban weer. En India zou Pakistan kunnen proberen te straffen voor zijn mogelijke betrokkenheid bij de recente bomaanslagen in Mumbai (Bombay), aldus Holbrooke. Hij had een goede kans gemaakt minister van Buitenlandse Zaken te worden als de Democraten de presidentsverkiezingen van 2000 of 2004 hadden gewonnen.

De situatie in Libanon heeft de mogelijkheden van de VS om die dreigende conflicten te bezweren beperkt. De Arabische wereld is woedend over de Amerikaanse terughoudendheid in de Libanese crisis. De indruk overheerst er dat de VS Israël aanmoedigen om dood en vernieling te zaaien in Libanon.

Intussen hebben de VS ook de handen vol met de vijandelijkheden in Irak. Woensdag raakte bekend dat er in juli 1.815 lijken waren binnengebracht in het centrale lijkenhuis in Irak, 250 meer dan het vorige recordaantal uit juni. Negentig procent van die doden werden het slachtoffer van geweld. Irak lijk op weg naar een burgeroorlog, of die is zelfs al begonnen, oordelen veel experts.

Samen met andere diplomaten en een groeiend aantal Republikeinse realisten maakt Holbrooke zich vooral zorgen over de stugheid van het Witte Huis. Sinds het begin van het Israëlische offensief in Libanon, nu vier weken geleden, heeft al een hele rij voormalige Republikeinse beleidsmakers openlijk aangedrongen op een correctie van het Amerikaanse Midden-Oostenbeleid. Onder hen Brent Scowcroft, veiligheidsadviseur van de presidenten Gerald Ford en George Bush senior, Richard Armitage, de voormalige adjunct-Buitenlandminister van de huidige president Bush en Richard Haas, de voorzitter van de Raad Buitenlandse Relaties.

Allemaal vinden ze dat Israël onder druk moet worden gezet om snel een staakt-het-vuren overeen te komen in Libanon, en dat er directe onderhandelingen nodig zijn met Syrië en Iran over de situatie in Libanon en Irak. De VS moeten zich ook inzetten voor de herneming van het vredesproces tussen Israël en de Palestijnen. Gelijkaardige oproepen komen van vooraanstaande Democraten als ex-president Jimmy Carter en de voormalige Buitenlandministers Warren Christopher en Madeleine Albright.

Maar het Witte Huis reageert niet. “Niets wijst erop dat de president en zijn topadviseurs erkennen hoe dicht we bij een kettingreactie staan”.

Een uitzondering vormt Buitenlandminister Condoleezza Rice, die er in de begindagen van de crisis de nadruk op legde dat Israël zijn militaire macht verantwoordelijk moest gebruiken en Libanon en geen burgerdoelwitten onder vuur moest nemen. Rice, een beschermelinge van Scowcroft, is voorstander van gesprekken met Syrië en zelfs met Iran over de crisis.

Maar anders dan de voorbije 18 maanden botst Rice nu blijkbaar met haar ideeën op een muur bij president Bush. Ze ligt ook constant onder vuur van de haviken en neoconservatieven rond vice-president Dick Cheney, die eerder in het defensief gedrongen waren door het gebrek aan succes van hun invasie van Irak.

Cheney en zijn adviseurs zijn er nog altijd van overtuigd dat ze de in hun ogen noodzakelijke veranderingen in het Midden-Oosten met militaire macht kunnen afdwingen. Invloedrijke neoconservatieve outsiders als de hoofdredacteur van de Weekly Standard, William Kristol, en de voormalige voorzitter van de Defence Policy Board, Richard Perle, roepen zelfs op om het offensief tegen de Hezbollah uit te breiden tot Syrië en Iran. (PD/ADR)