‘De luchtvaartindustrie wil minstens 100% industriële participatie’
Kristof Clerix en Alain Lallemand (Le Soir)
22 februari 2014
In het debat over de opvolging van de F16 bleef tot nu toe één belangrijke partij onder de radar: de Belgische luchtvaartindustrie. Chief lobbyist Dany Van de Ven (62), tot voor kort directeur van de Belgian Security and Defense Industry, doorbreekt de stilte in een openhartig interview met MO* en Le Soir. Van de Ven: ‘Voor ons als industrie maakt het niet uit welk vliegtuig de F16 zal vervangen. Zo lang er in ruil maar tewerkstelling en technologietransfer komt.’
In oktober 1978 vertrok Dany Van de Ven, toen technisch officier in de eerste wing in Beauvechain, naar de Edwards Airforce Base in de VS. Daar leerden de eerste Belgische piloten met de F16 vliegen. Ook de techniekers werden op dat moment gevormd, want in januari 1979 was België het eerste Europese land dat de F16’s kreeg.
Intussen, meer dan dertig jaar later, is Dany Van de Ven al een tijdje met pensioen bij de luchtmacht. Tot 3 februari 2014 was hij directeur van de Belgian Security & Defense Industry (BSDI) binnen Agoria. Het laatste dossier dat Van de Ven vanuit die functie – en vandaag nog altijd als strategisch adviseur – behartigde, is de opvolging van de F16. De cirkel is rond.
U bent coördinator van een lobbygroep die vorig jaar in de schoot van de Belgische defensie-industrie is opgericht rond de mogelijke opvolging van F16. Wie is daarin vertegenwoordigd?
Dany Van de Ven: De BSDI Aeronautical Working Group groepeert de BSDI en drie regionale verenigingen: de FLAG (Flemish Airospace Group), de BAG (Brussels Aeronautical Group) en de EWA (Entreprises Wallons Aéronautiques). We hebben de voorzitters van die verenigingen én de acht belangrijkste bedrijven uit de sector samengebracht, zodat we een werkgroep hebben die representatief is voor de industrie. Wie zijn die acht bedrijven? In het noorden gaat het om Barco, Asco, Sabena Technics en Sabca (die een vestiging hebben in Lummen). In het zuiden heb je Thales Belgium, Techspace Aero, Sonaca en Pratt & Whitney Belgium Engine Center.
Met welk doel bundelen jullie de krachten?
Dany Van de Ven: We willen een businessplan uittekenen voor industriële participatie in het dossier rond de opvolging van de F16. Misschien komen er later nog andere dossiers bij.
Tot nu toe hebben we twee formele vergaderingen bijeengeroepen. Verder hebben de vier voorzitters (van BSDI, FLAG, BAG en EWA) een aantal ontmoetingen gehad met vliegtuigproducenten.
Vroeger bestond er toch een ander federaal orgaan om de belangen van de luchtvaartindustrie te behartigen?
Dany Van de Ven: Dat was de GEBECOMA(Groupement des Entreprises Belges pour la Contruction de Matériel Aeronautique). Maar die groep is in december 2011 ontbonden.
Sleutelverdeling
Wat is jullie strategie?
Dany Van de Ven: Voor ons als industrie maakt het niet uit welk vliegtuig de F16 gaat opvolgen. Er zijn wel twee punten die voor ons van belang zijn. Als België gevechtsvliegtuigen gaat kopen, dan moet dat –zoals bij de F16 destijds– gepaard gaan met industriële participatie. En dat heeft twee vormen: tewerkstelling én transfer van technologie –of partnerships in hoogtechnologische technische domeinen.
Wat is jullie streefdoel? Drukken jullie dat uit in x procent van de totale omzet?
Dany Van de Ven: Ik denk dat een goed streefdoel honderd procent is. Dus als je vier miljard erin steekt, dat je vier miljard terugkrijgt.
Is dat wel realistisch?
Dany Van de Ven: De F16 heeft ons destijds drie tot vier keer opgebracht wat België er in heeft geïnvesteerd. Je hebt naast directe immers ook indirecte return. Vorming van de ingenieurs bijvoorbeeld. Of return in andere domeinen die aan defensie gelinkt zijn, denk aan onderhoud en modificatie. De F16’s zijn continu bij Sabca geweest voor modificatie- en upgradeprogramma’s. Andere relevante domeinen zijn composiete materialen, ruimtevaarttoepassingen, software en ICT. Zo’n technologisch partnerschap moet trouwens langer duren dan een paar jaar. We denken veeleer in termen van verschillende decennia.
Hoe wordt binnen de industrie traditiegetrouw de koek verdeeld tussen de regio’s?
Dany Van de Ven: Met betrekking tot de industriële participatie hanteert men nog wel eens de sleutelverdeling voor de luchtvaart: 56 procent voor Vlaanderen en 44 procent voor het Francofone gedeelte (Brussel en Wallonië). Of dat in dit dossier ook zo is, zal nog moeten blijken.
Speeddating
Met welke vliegtuigproducenten heeft u contact gehad?
Dany Van de Ven: EADS (Eurofighter), Groupement International d’Entreprises (Rafale), Boeing (F18), Lockheed Martin (Joint Strike Fighter) en Saab (Gripen) zijn komen aankloppen –dat zijn ook de vijf kandidaten die de Belgische luchtmacht in aanmerking neemt. Het contact met EADS is wel niet permanent. Ze zijn zelf nog aan het uitzoeken hoe ze de link tussen België en de Eurofighter zien.
Hoe vaak heeft u die andere vier producenten gezien?
Dany Van de Ven: Op 27 januari hebben we een speeddating event georganiseerd met de Groupement International d’Entreprises (Rafale) – een consortium gevormd door Dassault, Snecma en Thales. Ze hebben toegelicht hoe zij een mogelijk industrieel partnerschap zien. Op één namiddag vonden 68 speeddates plaats met vertegenwoordigers van onze industrie.
Met Boeing-specialisten hadden we op 10 februari een gelijkaardige speeddating. In diezelfde week heeft Boeing hier op vier dagen tijd trouwens elf bedrijven bezocht. In de week van 11 maart komen ze opnieuw naar België.
Lockheed Martin is ook al in België gepasseerd. De laatste keer was dat met vertegenwoordigers van hun primes: BAE, Northrop Grumman en Pratt & Whitney. Lockheed heeft hier een 25-tal bedrijven bezocht. Zij kennen de Belgische security & space industrie goed, omdat ze destijds General Dynamics hebben overgenomen.
Saab ten slotte hebben we ook al een paar keer ontmoet. Volgende week vindt er nog een ontmoeting plaats.
Wat vraagt u dan aan die bedrijven?
Dany Van de Ven: ‘Zorg dat je ons tewerkstelling en technologie geeft.’ Momenteel verzamelen we draft voorstellen. Zonder formele commitment, want zolang de Belgische regering geen formele request for proposal lanceert, kunnen de vliegtuigproducenten zich daartoe toch niet verbinden. Wij verzamelen dus ideeën, mogelijkheden, die we gaan evalueren. Vervolgens kunnen we aan de politieke wereld voorleggen wat de verschillende scenario’s zijn inzake mogelijke industriële participatie. Wij gaan zelf geen klassement maken. Dat is niet aan ons.
Regeringsverklaring
Wat verwachten jullie van de politici?
Dany Van de Ven: We moeten aan de vier niveaus –federaal, Vlaanderen, Wallonië, Brussel– duidelijk maken: ‘Dit gaat wel wat opbrengen in uw regio.’ Ons concrete doel is dat er in de volgende regeringsverklaring één zin komt: ‘De F16 zal vervangen worden, mét Belgische industriële participatie.’ Eens die beslissing er is, zal het ministerie van Economie een evaluatie maken over de industriële participatie. Het gaat om 4 tot 5 miljard euro. Als je zoveel geld investeert, wil je natuurlijk wat return.
Wanneer moet ten laatste de beslissing genomen worden over de opvolging van de F16?
Dany Van de Ven: ‘In de volgende regering’ is niet genoeg. Men is het erover eens dat de beslissing voor 2016 dient genomen te worden, om alles klaar te hebben voor een goede industriële participatie. Zodanig dat de eerste toestellen in de periode 2023-2028 geleverd kunnen worden.
Samen iets eten
Hoe belangrijk is lobbywerk in dit dossier?
Dany Van de Ven: Heel belangrijk. Al was het maar om alles uit te leggen op objectieve wijze. Lobbywerk heeft voor mij geen negatieve connotatie. Het is de link leggen tussen de gebruiker en de leverancier. De lobbyist kan mensen samenbrengen. Dat is wat wij als BSDI en Agoria doen. Agoria komt van agora –een marktplaats, waar je mensen bijeenbrengt.
Hoe gaat lobbywerk in zijn werk? Etentjes?
Dany Van de Ven: Onder andere. Eerst vergaderen, daarna samen iets eten.
Bedrijfsbezoeken?
Dany Van de Ven: Absoluut. Ik geef je een voorbeeld. Sabena Technics vroeg me onlangs –zowel in het kader van de opvolging van de F16 als in het kader van het onderhoud van de C130’s– om een onderhoud met vertegenwoordigers van Defensie te faciliteren. Sabena Technics stelde zijn Medevac voor, een palet voor medical evacuation dat in de C130, de A400M en de NH90 past. We hebben het ook gehad over de C130: kunnen bepaalde inspecties niet geoutsourced worden? Sabena Technics heeft immers een hoop techniekers in huis.
Zo breng je dus mensen bijeen, je faciliteert wat. Het is omdat ik uit die wereld kom – ik heb veertig jaar luchtmacht achter de rug – dat ik een aantal mensen ken en blijf kennen. Dat is een zuiver voorbeeld van een lobbyactie.
Joint Strike Fighter
Op Wikileaks wordt verwezen naar een gesprek tussen De Crem en de vorige Amerikaanse ambassadeur Gutman in 2009, waarin De Crem zijn voorkeur zou hebben uitgesproken voor de F-35, de Joint Strike Fighter.
Dany Van de Ven: Vanuit technologisch standpunt, vanuit het standpunt van de luchtmachten, is de F-35 vandaag zeker één van de tops of the bill. Een modern vliegtuig van het type F-35 moet je eigenlijk zien als een platform voor de uitwisseling van gegevens. Vanuit de lucht capteert het via sensors aan boord een heleboel gegevens, die het vervolgens verder kan doorsturen. Oh ja, indien nodig kan zo’n toestel ook een bom afgooien of kogels afschieten. Maar in de eerste plaats wisselt het een hoop informatie uit met troepen op het water en aan de grond. Uit het zicht bovendien, want het heeft een enorme goede radar, en het kan het dingen doen gebeuren zonder dat de vijand het weet of ziet.
Bedankt voor het gesprek.