De prijs van mijn vrijheid: Emmanuel
Tine Symoens
10 oktober 2013
In het boek 'De prijs van mijn vrijheid' verzamelde Tine Symoens zeven pakkende migratieverhalen. Dit is het verhaal van Emmanuel, die na de Rwandese genocide begon aan een jarenlange omzwerving langs verschillende landen in Afrika en Noord-Europa. Hij belandde uiteindelijk in Essen en in het koor van de Sint-Mattheusparochie in Borgerhout.
Lees ook het verhaal van Musa uit Afghanistan en van May uit de Filipijnen.
‘Hoe verplaats je 120.000 mensen van Burundi naar Tanzania? Het was een vraagstuk dat mijn petje te boven ging, maar ik moest er een oplossing voor zoeken.’ Als zoon van een dominee en als onderwijzer was Emmanuel zich sterk bewust van zijn verantwoordelijkheid. Tegenover zijn familie, tegenover zijn volk.
Vluchtelingenstad
In 1994 overspoelde de genocide Rwanda. De gemeente van Emmanuel grensde aan Burundi, het was amper drie uur te voet naar het buurland. Het lag dus voor de hand dat ze daarnaartoe vluchtten. Er waren 120.000 Rwandese vluchtelingen in Burundi, maar ze waren compleet aan hun lot overgelaten.
Emmanuel ging op de fiets naar Tanzania op zoek naar internationale organisaties die hen konden helpen. Die beloofden hem hulpmiddelen klaar te zetten aan de grens als de vluchtelingen naar Tanzania kwamen. ‘Op de fiets had ik er twee dagen over gedaan,’ vertelt Emmanuel, ‘maar te voet en met honderdduizend deden we er een week over! We konden alleen ‘s nachts over de weg stappen, overdag sliepen we in het bos. Iedereen moest zelf zijn eten bijeenzoeken.’
In het vluchtelingenkamp waren er wel 700.000 vluchtelingen. Het was een echte stad. Emmanuel kon er aan de slag voor Norwegian People Aid en hij trad op als tolk omdat hij vier talen kende. Hij hield in het kamp ook een café open dat heel goed draaide. ‘Maar ik was dom, ik dacht niet na’, zegt hij fel. ‘Ik had helemaal geen plan voor de toekomst. Hoe ging ik uit die situatie weg geraken? Het leven in zo’n kamp is gevaarlijk voor jonge mensen: je groeit er veel te snel op en je denkt niet meer aan later. Je leert overleven, niet meer dan dat.’
‘Ik wist niet meer hoe ik heette’
In 1996 werden alle Rwandese vluchtelingen het land uitgezet. Na nog een jaar in een Congolees kamp vluchtte hij met vrouw en kind naar Kenia, maar ook daar besliste de regering dat alle vluchtelingen het land moesten verlaten. ‘We waren ten einde raad, we wisten niet meer waarnaartoe in Afrika. Nergens waren we nog welkom en naar Rwanda wilden we niet terug.
‘We besloten naar Europa te gaan. We namen contact op met een mensensmokkelaar maar we wisten niet wanneer we zouden vertrekken.’ Op een dag kwam het bericht dat ze diezelfde nacht zouden vertrekken; ze moesten zich snel klaar maken en ze werden op een KLM-vliegtuig naar Schiphol gezet.
‘Bij onze aankomst duwde iemand paspoorten in mijn hand en we werden naar een afgesproken loket gestuurd. Ik was helemaal in de war met mijn nieuwe identiteit, ik wist niet meer hoe ik heette’, bekent Emmanuel. ‘Ik wist ook niet in welk land we waren toegekomen, en welke taal ze daar spraken. Ik had nog nooit van Nederland of het Nederlands gehoord. Volgens ons paspoort waren we uit België afkomstig, maar toen die man ‘Goedemorgen’ zei, begreep ik dat niet en ik kon ook geen antwoord geven. Ik viel door de mand. We moesten dus in Nederland asiel aanvragen. Maar ik voelde me niet gelukkig in een land waar ik de taal niet kende, en ik dacht dat in België alleen Frans gesproken werd’, grinnikt hij. ‘Een halve week later zaten we al op de trein naar België.’
Noordelijke omzwervingen
‘We wilden in Antwerpen wonen, omdat we daar Rwandezen kenden. En we hadden gehoord dat de Vlamingen hard werkende en vriendelijke mensen zijn. De taal was erg verwarrend voor mij. In het begin dacht ik dat Antwerpen in Nederland lag. Maar ik wilde zo snel mogelijk die taal leren en ik schreef me in voor mijn eerste cursus Nederlands in LBC-Antwerpen. Daarna volgde ik een tweejarige opleiding metaal bij de VDAB in Herentals’, vertelt Emmanuel fier.
‘Ondertussen zat ik niet stil! Ik ben gelovig, ik houd van zingen en muziek maken, en ik merkte dat veel immigranten problemen hadden met de taal in de kerken hier. Met enkele vrienden richtte ik een oecumenisch koor op waarin ieder op zijn manier zijn geloof kan belijden.’
In juni 2001 vond hij werk. Hij had dringend een werkvergunning nodig maar de negatieve adviezen volgden elkaar op. ‘Ik kreeg geen verblijfsvergunning, dus ook geen werkvergunning. Op 30 juni kreeg ik een uitwijzingsbevel van de gemeente Antwerpen. Ik mocht niet langer in België blijven. Mijn vrouw was hoogzwanger van ons tweede kind. Wat moesten we nu aanvangen?’
‘We gingen naar Denemarken omdat een vriend daar woonde’, vertelt hij. ‘Na zes maanden werden we ook daar uitgewezen. Toen besloten we nog verder te gaan. Ik ging naar Noorwegen; mijn vrouw, samen met de kinderen, ging naar Zweden. We hebben wel drie jaar apart gewoond, maar toen werd ik opnieuw naar België gestuurd. Om vier uur ‘s morgens kwamen ze me uit mijn bed halen en ik kreeg twintig minuten tijd om me uit de voeten te maken.’
Belg
In oktober 2003 keerden ze terug naar Antwerpen, want daar wilden ze het liefst wonen. De Dienst Vreemdelingenzaken stuurde hen naar Essen. ‘Essen? Daar had ik nog nooit van gehoord’, bekent hij. ‘We zijn de eerste gekleurde familie die er zo lang gebleven is. We waren er erg welkom. Ik ging in alle scholen van Essen gratis djembéles geven en na korte tijd kende iedereen ons.’
Ze dienden tweemaal een asielaanvraag in en tweemaal een regularisatieaanvraag, en gebruikten alle mogelijkheden om in beroep te gaan. Maar niets hielp. Telkens ze navraag deden naar zijn dossier, kregen ze als antwoord: ‘We zijn ermee bezig’. Hij vermoedde sterk dat zijn dossier gewoon verticaal geklasseerd was. Ten slotte werd een petitie met 10.000 handtekeningen ingediend. Maar op 21 december 2011 ontving hij weerom een negatief advies, met het bevel het land te verlaten. Dat betekende ook dat hun uitkering werd stopgezet.
Op 2 januari 2012 kreeg Emmanuel om zes uur ‘s morgens telefoon van de gemeente Essen. ‘Ik sloeg in paniek en vreesde dat ze me kwamen halen om me het land uit te zetten. Ik nam voorzichtig de hoorn op. ‘Emmanuel, proficiat!’ hoorde ik. ‘Je papieren zijn in orde. Er is gisteren een fax toegekomen uit Brussel. Breng maar zo gauw mogelijk pasfoto’s.’ Ik dacht dat ik droomde. Ik rende juichend naar mijn buren en vrienden met het goede nieuws. Om acht uur in de morgen knalde de champagne en vielen we mekaar om de hals. We hadden veertien jaar op dit moment gewacht!’
‘Nu kan ik definitieve plannen maken voor mijn toekomst hier’, besluit Emmanuel. ‘We hebben een huis gekocht in Essen. Ik heb vast werk in de haven, een voltijdse baan in ploegen, wat de organisatie van mijn vrije tijd soms wat ingewikkeld maakt. Ik ben vrijwilliger voor Oxfam, maar ik ben vooral lid van het koor van de Sint-Mattheusparochie in Borgerhout.’
Uit: De prijs van mijn vrijheid door Tine Symoens, ISBN 9789402108521