Derdewereld-pc wordt trend in het Westen

Nieuws

Derdewereld-pc wordt trend in het Westen

Joren Gettemans

04 april 2008

Nieuwe trends zitten soms in een klein hoekje. De derdewereld-laptop, een afgeslankt toestel zonder toeters en bellen dat specifiek ontworpen is om mensen in ontwikkelingslanden aan een betaalbare computer te helpen, blijkt een heus verkoopssucces in westerse landen.

De trend werd in gang gezet door One Laptop Per Child (OLPC), een ambitieus project van dat elk kind ter wereld een computer wil bieden. Nicholas Negroponte, oprichter van het prestigieuze Massachusetts Institute of Technology Media Lab en drijvende kracht achter OLPC, kwam op het idee om daarvoor de ‘wet van Moore’ om te keren. Die wet bepaalt dat voor dezelfde prijs elk jaar veel snellere computers gemaakt kunnen worden, dus moest het volgens Negroponte mogelijk zijn om dezelfde computer elk jaar veel goedkoper te produceren.
Met die gedachte in het achterhoofd ontwikkelde OLPC de XO-1, een fel afgeslankte versie van de doorsnee laptops die in de geïndustrialiseerde landen te koop zijn. De specificaties lijken voor westerse consumenten uit een oude reclamefolder te komen: de XO-1 moet het stellen met een erg trage processor en zonder de grafische capaciteiten om spelletjes of videobewerking aan te kunnen. Momenteel kost het toestel nog iets meer dan 120 euro, maar Negroponte maakt zich sterk dat die prijs onder de 65 euro kan zakken voor einde 2009. In 2011 zou de prijs verder gezakt moeten zijn tot de helft daarvan.

Navolging in het westen

De inspanningen van OLPC om de laptop aan de man te brengen in ontwikkelingslanden lopen niet van een leien dakje, maar het concept slaat vreemd genoeg wel aan in de geïndustrialiseerde landen. In verschillende landen is de XO-1 te koop als onderdeel van een “Get One Give One” campagne, waarbij voor de consument voor de prijs niet enkel een laptop koopt, maar er ook een wegschenkt aan een kind in een ontwikkelingsland. De XO-1 krijgt in sneltempo navolging van commerciële leveranciers zoals Asus en Intel. 
Het bekendste voorbeeld is de razend populaire “EEE” van ASUS, net als de XO-1 een no-nonsense, goedkope laptop. De EEE is kleiner en lichter dan zijn doorsnee collega’s, een pak trager en veel beperkter qua geheugen opslagcapaciteit. Het toestel is daardoor zelfs niet geschikt om besturingssystemen zoals Microsoft Windows te draaien. In de plaats daarvan werd gekozen voor openbronsoftware, wat de prijs van de laptop ook weer ten goede komt. De prijs van de kleine laptop klokt af op net geen driehonderd euro. 
Negroponte is niet verrast door het succes. Hij spreekt van “algemene obesitas” bij de huidige elektronica op westerse markten. “De meeste laptops zijn als die grote Amerikaanse terreinwagens,” zei hij tijdens een toespraak in American Academy for the Advancement of Sciences in februari. “De meeste energie gaat naar het transport van de wagen in plaats van het transport van de persoon.” Negroponte pleit voor meer producten zoals de XO-1, die volstaan voor dagdagelijkse computertaken en veel minder energie opslorpen dan de doorsnee laptop.
Ook andere computerfabrikanten, zoals Everex en Intel, hebben hun eigen varianten op de markt gebracht. Intel is met de “Classroom PC” zelfs in ontwikkelingslanden een belangrijke concurrent geworden voor Negroponte’s XO-1. Onder meer Mexico, Argentinië, Brazilië en Thailand hebben hun bestellingen voor de XO-1 geannuleerd of willen die opnieuw evalueren. In Libië snoepte Intel zelfs een bestelling voor 1,2 miljoen laptops weg van OLPC.
Het succes van producten als de EEE en de Classroom PC vormt weliswaar concurrentie de XO-1, maar toch kan de trend van eenvoudige laptops en de bijhorende prijzenslag een zegen blijken voor ontwikkelingslanden die de kenniskloof willen dichten.