Deze gevluchte Afghaanse journaliste blijft de Taliban bestrijden: ‘Mijn computer is mijn wapen’

Nieuws

Zahra Joya: ‘Het is cruciaal dat we laten zien wat er gebeurt’

Deze gevluchte Afghaanse journaliste blijft de Taliban bestrijden: ‘Mijn computer is mijn wapen’

Deze gevluchte Afghaanse journaliste blijft de Taliban bestrijden: ‘Mijn computer is mijn wapen’
Deze gevluchte Afghaanse journaliste blijft de Taliban bestrijden: ‘Mijn computer is mijn wapen’

IPS / Thomsons Reuters Foundation / Emma Batha

24 november 2021

Journaliste en feministe Zahra Joya was een van de Afghanen die het land konden ontvluchten toen de Taliban in augustus aan de macht kwamen. Nu leidt ze haar persbureau vanuit een hotelkamer in Londen. ‘Ons werk is nu belangrijker dan ooit.’

Zahra Joya, oprichter van Rukhshana Media, in Kaboel, Afghanistan op 11 april 2021.

Thomson Reuters Foundation/Zahra Joya

Toen de Taliban de vorige keer over Afghanistan regeerden, besloot Zahra Joya zich als jongen te kleden en tijdelijk als Mohammad door het leven te gaan. Op die manier wist ze het verbod op onderwijs voor meisjes te omzeilen.

Vanuit haar hotelkamer blijft ze verslag doen over de gebeurtenissen die 5800 kilometer verder plaatsvinden.

Die ongebruikelijke keuze leverde de journaliste niet alleen een opleiding op, maar deed haar ook proeven van de vrijheden die de meeste meisjes worden ontzegd in Afghanistan.

Vorig jaar richtte de 29-jarige feministe Rukhshana Media op, een nieuwsdienst die verslag doet van het leven van Afghaanse vrouwen. Ze schrijven bijvoorbeeld over de economische ongelijkheid en het geweld waar veel vrouwen mee te maken krijgen.

Maar na de machtsovername door de Taliban in augustus moest Joya net als honderden andere journalisten het land ontvluchten. Nadat ze uit Kaboel was geëvacueerd, nam ze haar intrek in een hotel in Londen.

Vanuit haar hotelkamer blijft ze verslag doen over de gebeurtenissen die 5800 kilometer verder plaatsvinden. Ze vertrouwt daarbij op de diensten van zes vrouwelijke journalisten die in het geheim vanuit Afghanistan werken, en op een groot netwerk van contacten.

Geen basisrechten

‘Ons werk is nu belangrijker dan ooit, omdat de meeste media zijn gesloten’, vertelt Joya. Meer dan 150 titels uit de eens zo levendige mediasector van het land zijn sinds augustus verdwenen. De meeste vrouwelijke journalisten zijn gestopt met werken.

‘Afghanistan is het enige land waar de helft van de bevolking geen basisrechten heeft. Het is cruciaal dat we laten zien wat er gebeurt’, zegt ze.

‘Afghanistan is het enige land waar de helft van de bevolking geen basisrechten heeft. Het is cruciaal dat we laten zien wat er gebeurt.’

De vorige periode dat de Taliban regeerden, van 1996 tot 2001, verboden ze vrouwen te werken en legden ze strenge beperkingen op aan hun leven. Vrouwen die de regels overtraden liepen het risico gegeseld of gestenigd te worden. Deze keer hebben de Talibanstrijders gezegd dat meisjes en vrouwen mogen blijven studeren en werken in overeenstemming met de islamitische wet, maar zonder duidelijk te maken wat dit precies betekent. De meeste vrouwen en schoolgaande meisjes blijven thuis.

Een groot verschil met de vorige regeringsperiode zijn de mogelijkheden die technologie en sociale media journalisten bieden om de Taliban in de gaten te houden. Maar, zo zegt Joya, ook de extremisten gebruiken sociale media, om propaganda te verspreiden en aan te zetten tot haat.

Joya zelf komt uit de overwegend sjiitische Hazara-gemeenschap, die al lang het doelwit is van militanten, waaronder de Taliban en de Islamitische Staat. ‘Ik ben een vrouw, een journalist én een Hazara – drie dingen waar de Taliban een hekel aan hebben.’

Vrouwenverhalen

Vorig jaar startte Joya met eigen middelen Rukhshana Media op. Ze wil Afghaanse vrouwelijke journalisten hiermee een platform bieden om kwesties te bespreken die in de reguliere media onderbelicht blijven, zoals seksuele intimidatie, kindhuwelijken en economische empowerment.

‘Mannelijke journalisten beslissen wat nieuwswaardig is in Afghanistan.’

‘Mannelijke journalisten beslissen wat nieuwswaardig is in Afghanistan’, vertelt ze. ‘Ze begrijpen de waarde niet van vrouwenverhalen. Ze rapporteren bijvoorbeeld over verkrachtingen, maar praten niet over de gevolgen voor overlevenden.’

In augustus deed Joya een oproep voor donaties om Rukhshana draaiende te houden; ze mikte op 20.000 dollar. Binnen enkele weken stroomde er 300.000 dollar (266.000 euro) aan giften binnen, van over de hele wereld. Sindsdien heeft ze een Engelstalige dienst opgezet en is ze van plan meer verslaggevers in Afghanistan in te huren. ‘Ik was totaal overweldigd door de reacties. Ik heb nu de enorme verantwoordelijkheid om het vertrouwen van al deze mensen terug te betalen.’

Rukhshana Media is vernoemd naar een jonge vrouw die in 2015 werd gestenigd nadat ze was gevlucht voor een gearrangeerd huwelijk. Haar lot, zo stelt Joya, illustreert het vrouwonvriendelijke geweld en de ongelijkheid die de samenleving tekenen.

Als jongen opgroeien

Toen Joya werd geboren, in de provincie Bamyan in centraal Afghanistan, huilde haar grootvader omdat ze geen jongen was. ‘Dit is een belangrijk onderwerp voor Afghaanse feministen’, zei ze. ‘Niemand viert meisjes. Het is een zwaar besef dat toen je werd geboren, je geen waarde had. Het is als een wonde die nooit geneest.’

Joya bladert door foto’s op haar iPhone waarop de schitterende blauwe meren en steile bruine bergtoppen van haar thuisregio te zien zijn, en vertelt hoe ze in haar jeugd in de bergen rende en voetbalde met haar klasgenoten.

‘Mijn computer is mijn wapen. Daarmee blijf ik de Taliban bestrijden.’

Ze lacht als ze denkt aan de verbijstering op hun gezichten toen ze, ongeveer 13 jaar oud, voor het eerst gekleed als meisje op school verscheen. Met enige tegenzin om haar vorige identiteit als jongen op te geven, noemde ze zichzelf daarna Mohammad Zahra – een samenvoeging van haar twee namen. Sommige familieleden noemen haar nog altijd zo.

Rechtenstudie

Na haar studie Rechten aan de universiteit rolde Joya in een tijdelijke baan op een redactievloer. Ze was meteen verkocht. Haar vader, een officier van justitie, had liever gezien dat ze rechter zou worden; hij vond de journalistiek te gevaarlijk voor een vrouw in Afghanistan. Maar inmiddels is hij trots.

Joya verliet Kaboel op 25 augustus, tijdens een internationale operatie om tienduizenden mensen te evacueren die het risico liepen op represailles van de Taliban. Ze reisde samen met vier broers en zussen en haar nichtje.

Nadat ze aan boord van het vliegtuig waren gegaan, zocht Joya naar een stoel bij het raam voor een laatste glimp van haar vaderland. Maar het was een militair vliegtuig; er waren geen ramen.

‘Ik kon niet eens vaarwel zeggen’, vertelt ze terwijl ze haar tranen wegveegt. Het enige wat ze mee kon nemen in haar rugzak waren wat kleren en haar computer. ‘Mijn computer is mijn wapen’ zegt ze. ‘Daarmee blijf ik de Taliban bestrijden.’

Als ze zich overweldigd voelt door de aangrijpende verhalen die haar dagelijks bereiken, haalt ze troost uit haar eenjarige nichtje Ellaha. “Ik ben blij dat ze opgroeit in een land dat de waarde van meisjes kent.”

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner Thomson Reuters News Foundation.