Is diplomatieke en economische druk voldoende?
Jim Lobe
28 juli 2004
De VN-Veiligheidsraad zal deze week nog een resolutie stemmen over eventuele sancties tegen Soedan. De VS en de EU dreigen met diplomatieke en economische sancties, maar een militaire interventie lijkt geen optie.
De Amerikaanse regering weigert om de etnische zuivering in de westelijke provincie Darfur een genocide te noemen, want dat kan een militaire interventie betekenen. Als één van de ondertekenaars van het Genocideverdrag is Washington immers gebonden om “al het mogelijke te doen” om pogingen tot volkerenmoord tegen te houden.
Vorige week gebruikten de twee kamers van het Amerikaanse parlement de term genocide al zwart op wit in enkele niet-bindende resoluties. Ook verschillende Amerikaanse ngo’s, waaronder het U.S. Committee for Refugees en Africa Action, spreken van een genocide – een systematisch georchestreerde campagne om een bepaalde bevolkingsgroep uit te moorden. Maar de VS en de Europese Unie weigeren om de term officieel te gebruiken.
Alle ogen zijn nu gericht op de Verenigde Naties, die deze week een resolutie voorleggen aan de VN-Veiligheidsraad. Maar de verwachting is dat daarin evenmin sprake zal zijn van een genocide, enkel van ‘etnische zuivering’ – herhaaldelijk geweld tegen een bepaalde bevolkingsgroep. De kans is dan ook klein dat de VN-resolutie een interventie zal rechtvaardigen. Naast een verstrenging van het wapenembargo tegen Soedan lijken er enkel diplomatieke en financiële sancties aan te komen tegen de leiders van de Janjaweed-milities en hun broodheren in Khartoum. Maandag gaven de 25 EU-ministers aan dat ze bereid zijn zo’n resolutie te ondertekenen.
De Britse premier Tony Blair heeft niettemin aangekondigd dat zijn land troepen wil leveren als dat nodig blijkt. Frankrijk heeft al duizenden troepen in Tsjaad. In Djibouti zitten 4.000 Amerikaanse troepen. Maar de hardliners in Khartoum geloven niet dat de VS en de EU bereid zijn om meer te doen dan sancties op te leggen, meent John Prendergast, een Soedanexpert die nog voor de Amerikaanse nationale veiligheidsraad werkte. Met de huidige druk, zal de Soedanese regering niet echt optreden tegen de Janjaweed, meent Prendergast.
Het geweld in Darfur vond zijn wortels in de strijd om land en grondstoffen tussen Arabische stammen (vooral herders) en de Afrikaanse bevolking, die voornamelijk uit sedentaire boeren bestaat. In 2002 begonnen de Arabische Janjaweed de Afrikaanse bevolking systematisch aan te vallen. Uit onvrede over het feit dat de regering hen niet beschermde tegen de ruiters, namen twee Afrikaanse rebellengroepen wraak op een regeringsgarnizoen en doodden daarbij 70 soldaten. Daarop lanceerde de regering in Khartoum een offensief; de Janjaweed kregen wapens en luchtsteun van het leger.
Meer dan een miljoen mensen zijn intussen hun huis ontvlucht en 200.000 van hen hebben de grens met Tsjaad overgestoken. De VN maakten afgelopen weekend bekend dat al 50.000 Soedanezen gestorven zijn, zowel door het geweld als door ziekte en ondervoeding.