Nu de grootste coalitiepartner van de Braziliaanse regering is opgestapt, wordt de grond erg warm onder de voeten van presidente Rousseff. Maar is het corruptieschandaal waarvan ze beschuldigd wordt, het echte probleem of spelen hier andere belangen?
Vorige dinsdag heeft de grootste coalitieparter van Dilma Rousseff’s Arbeiderspartij, de centrum-rechtse PMDB, haar samenwerking met de regering opgezegd. Partijvoorzitter Michel Temer heeft zijn zes PMDB-ministers gevraagd om hun medewerking met de regering Rousseff stop te zetten en ook aan de PMDP-parlementsleden gevraagd om afstand te nemen van de regerende Arbeiderspartij. PMDB heeft daar al vaak mee gedreigd, nu heeft ze ook de daad bij het woord gevoegd.
Concreet betekent dit dat president Rousseff haar strijd tegen het impeachment dat boven haar hoofd hangt, zo goed als zeker zal verliezen. Dat impeachment is precies gevraagd door parlementsvoorzitter Eduardo Cunha van de PMDB, de partij die de meerderheid heeft in het parlement. Over twee weken zal het parlement hierover zijn stem uitbrengen.
Rousseff had nog, als laatste redplank om deze breuk af te wenden, haar partijgenoot en boegbeeld Lula tot minister benoemd, maar dit heeft niet mogen baten.
Als Rousseff in de loop van april moet aftreden, zal ze opgevolgd worden door partijvoorzitter en vice-president Michel Temer van de PMDB, die dan tot eind 2018 aan de macht zal blijven.
Dilma corrupt?
In verschillende Braziliaanse steden worden vandaag nog manifestaties gehouden ter verdediging van de regering Rousseff, bijeenroepen door een netwerk van sociale organisaties, waaronder ook de vakbondscentrale CUT.
Behalve de verontwaardiging over de corruptieschandalen, is er ook verontwaardiging over de krachtmetingen die er achter de schermen aan de gang zijn en bezorgdheid om de werkelijke inzet van het politieke steekspel waarvan de Arbeiderspartij nu het slachtoffer wordt.
Niemand ontkent het corruptieschandaal rond Petrobras, ook de Arbeiderspartij niet. Maar iedereen is er ook van overtuigd dat Dilma Rousseff zich niet persoonlijk verrijkt heeft in dit dossier. Ook boegbeeld Lula da Silva heeft steeds zonder enige weerstand zijn medewerking verleend aan het onderzoek. Het valt alleen op dat enkel de Arbeiderspartij geviseerd wordt, terwijl de oppositie- waar ook tal van figuren van corruptie verdacht worden - ongemoeid gelaten wordt.
De media, die grotendeels gecontroleerd worden door de oppositie, smullen van het corruptieschandaal en smeren het breed uit, en blijkbaar speelt rechter Sergio Moro dit spel gewillig mee.
Een politieke afrekening
Heel wat analisten noemen de hetze tegen de Arbeiderspartij een regelrechte “staatsgreep”. Niet in de traditionele betekenis van militairen die met tanks de straat optrekken, maar een subtiele pervertering van de democratie door een elite die zich bedreigd voelt door 12 jaar Arbeiderspartij aan de macht.
Pablo Gentili, directeur van het Latijns-Amerikaanse Netwerk van sociale wetenschappers, Clacso, schrijft in een speciale mededeling: ‘Met deze zet van de PMDB heeft men in Brazilië weer een stap verder gezet in het destabiliseren van de instellingen, veroorzaakt door de rechterlijke macht, de federale politie, de media-monopolies en de oppositie die de verkiezingen verloor. Zij hebben een gezamenlijk doel en dat is verhinderen dat progressieve krachten aan de macht blijven. Het gaat er hen om vooral het imago van Lula aan diggelen te gooien.
Het programma van PSDB had één belangrijk agendapunt: de verdere privatisering bewerkstellingen van de staatsoliemaatschappij Petrobras.
Dat is ook de analyse van Rodrigo Nunes, filosofieprofessor aan de Katholieke Universiteit van Rio de Janeiro. De elite had gehoopt op een verkiezingsoverwinning eind 2014 maar Aécio Neves, van de neoliberale oppositiepartij PSDB verloor toen nipt de verkiezingen.
Die PSDB is dan weer een vehikel in een breder, internationaal krachtspel, met name het streven van grote economische machten om toegang te krijgen tot de Braziliaanse rijkdommen. De socialistische Arbeiderspartij heeft altijd erg gestaan op nationale soevereiniteit en op een zekere vorm van protectionisme van de eigen economie maar dat is een doorn in het oog van het internationale kapitaal, dat graag de oppositie inschakelt om haar gelijk te halen en om toegang te krijgen tot die rijkdommen, zoals recent gebeurd is in Argentinië met het aan de macht komen van president Macri.
Het programma van de oppositiepartij PSDB had één belangrijk agendapunt dat helemaal in dat plaatje past: de verdere privatisering bewerkstellingen van de staatsoliemaatschappij Petrobras, een project dat heel sterk gestimuleerd werd vanuit de VS.
Presidentskandidaat Aécio Neves en PSDB senator José Serra hebben hierover herhaaldelijk overleg gepleegd met de VS. De inzet van dit alles was om buitenlandse multinationals toe te laten tot de gegeerde diepzee-olievoorraden van présal, voor de kusten van Rio de Janeiro.
Als senator heeft José Serra hierover vorig jaar een wetsvoorstel ingediend, de wet PLS 131, die een verdere privatisering van de staatsoliemaatschappij Petrobras moet mogelijk maken, om oliemultinationals toegang te geven tot présal. Na de goedkeuring door het congres, kon die privatisering alleen nog tegengehouden worden door een veto van Dilma Rousseff. Maar ten einde raad en in de hoop om hiermee haar positie te verstevigen, heeft zij ook in februari de wet goedgekeurd, wat door een deel van eigen achterban als een zware capitulatie werd beschouwd.
Deze zware toegeving, met daar bovenop de economische recessie die tal van sociale programma’s in het gedrang brengt, zorgt ervoor dat de Arbeiderspartij ook bij haar traditionele achterban in de brede samenleving steun verliest. Zowel aan de top als aan de basis krijgt de Arbeiderspartij zware klappen. Het is erg onwaarschijnlijk dat ze die zal overleven.