Wie was Vahid Mojdeh?
Er is een man vermoord in Afghanistan. Is dat nieuws?
De moord op Vahid Mojdeh in de straten van Kaboel is zelfs in Afghanistan een opvallend nieuwsfeit. Gie Goris interviewde de man driemaal en duidt waarom alle Afghaanse media het over hem hebben vandaag.
Er is een man vermoord.
Gisteren werd Vahid Mojdeh (of Waheed Muzhda, de transcriptie van zijn naam in het Engels wou nog al eens variëren) neergeschoten door onbekenden toen hij in Kaboel naar zijn moskee ging voor het avondgebed. Het was een klassieke drive-by shooting op zijn Aziatisch: een man (of twee, dat is nog niet duidelijk) komt aangereden op een brommer, schiet zijn slachtoffer neer, en verdwijnt in het chaotische verkeer. Er is op dit moment nog geen opeising, en dus ook geen motief.
2019 is op weg om het dodelijkste jaar van het voorbije decennium te worden.
Kijkt er in Afghanistan eigenlijk nog iemand op, als er een man vermoord wordt? De eerste negen maanden van dit jaar alleen al zijn er in Afghanistan 2563 burgers gedood in het eindeloze geweld dat het land teistert. 5676 anderen werden gewond. 2019 is daarmee op weg om het dodelijkste jaar van het voorbije decennium te worden.
Wat een verleden
Toch treft de kogel die Vahid Mojdeh uitschakelde me bijzonder. Ik ontmoette de man driemaal tijdens mijn reizen in Afghanistan, en altijd was hij een bijzondere bron van inzicht.
Mojdeh werkte in de periode dat de taliban de macht hadden in Afghanistan (1996-2001) voor het ministerie van Buitenlandse Zaken en voor moellah Omar, de historische leider van de beweging. Tijdens de jaren tachtig verbleef hij als vluchteling in Peshawar, Pakistan, waar hij onder andere persmedewerker was van Abdullah Azzam, persoonlijke vriend en mentor van Osama bin Laden en de spin in het web tussen de Pakistaanse legertop, de wahabi’s uit Saoedi-Arabië, de internationalistische militanten en de Afghaanse moedjahedien.
Ik interviewde Mojdeh in 2008, 2011 en 2015 omdat hij nog altijd zeer nauwe contacten met de taliban onderhield, in 2015 onder andere via hun kantoor in Qatar.
Vahid Mojdeh was niet het type man waaraan je gehecht raakt als buitenlands journalist.
Vahid Mojdeh was niet het type man waaraan je gehecht raakt als buitenlands journalist. Hij was afstandelijk en cultiveerde op ingehouden wijze zijn eigen mythe. In de jaren dat ik hem sprak zat hij in zaken, maar was hij ook politiek commentator en informeel communicatiekanaal tussen overheid en opstandelingen. Hij bewoog zich in verschillende werelden tegelijk. Dat maakte hem interessant en ongrijpbaar.
Maar waar je als journalist naar op zoek bent, is betrouwbare informatie, goede analyses en relevante contacten, niet iemand waarmee je kan sympathiseren. Mojdeh bood zelden harde feiten of concrete informatie, maar zijn analyses waren een onmisbare aanvulling op of bevraging van wat je elders in Kaboel te horen kreeg. Ze boden ook de perfecte vragen om mee te nemen naar ministers, academici, boeren op het veld of ontwikkelingswerkers allerhande. Of omgekeerd: je kon met je notities uit eerdere gesprekken bij hem terecht voor een second opinion.
Hoe het Westen zijn krediet verspeelde
In 2008 vroeg ik zijn mening over wat ik eerder te horen kreeg van Lal Gul, toen voorzitter van de Afghanistan Human Rights Organisation. Die sprak niet langer over schendingen van mensenrechten door de westerse troepen, maar over oorlogsmisdaden. ‘De buitenlandse troepen bombarderen om te doden. Ze vallen ’s nachts de dorpen binnen om onze culturele en religieuze waarden en gewoonten te schenden. Ze sluiten onschuldigen op om terreur te installeren onder de mensen.’ Lal Gul was een vurig verdediger van de mensenrechten, maar zag meer heil in dialoog met de taliban dan in samenwerking met de westers georiënteerde internationale gemeenschap.
‘Geloof niemand die je vertelt dat deze oorlog om het welzijn van de Afghanen gaat.’
Vahid Mojdeh bevestigde dat de internationale troepenmacht haar –tussen 2002 en 2004 onmiskenbaar aanwezige– krediet verspeeld had door met vuile voeten door het culturele huishouden van Afghanistan te stappen en door onnodig veel burgerdoden te maken bij haar militaire optreden. ‘Geloof niemand die je vertelt dat deze oorlog om het welzijn van de Afghanen gaat’, zei hij. ‘Niet het Westen, niet de taliban, niet de regering-Karzai met zijn krijgsheren, maar ook niet de buurlanden.’
De redenering kort samengevat was: de Verenigde Staten streven een permanente aanwezigheid in Afghanistan na om zo de aangrenzende landen in de gaten te kunnen houden. Anderzijds hebben Rusland, Iran, Pakistan, China en India elk ook politieke of economische redenen om het Amerikaanse bezettingsproject in Afghanistan te laten mislukken. En dus, geloofde Mojdeh, zullen al die regionale spelers wel een manier vinden om de opstand te financieren of te steunen.
Pakistan onder druk zetten
In 2011 sprak ik professor Abdul Ghafoor Liwal van het Afghanistan Regional Studies Center in Kaboel. ‘De wereld investeert miljoenen dollars in een Afghaanse Commissie voor Mensenrechten –waar de meerderheid van de mensen op het platteland en in de bergen nooit wat van verneemt – maar er is blijkbaar onvoldoende geld om de bestaande dammen opnieuw te doen functioneren of om nieuwe projecten op onze eigen rivieren te realiseren’, kloeg Liwal.
‘Op dit moment staat Afghanistan machteloos tegenover de Pakistaanse inmenging.’
Vahid Mojdeh stelde het, in zijn ongezouten stijl, nog scherper: ‘Afghanistan betaalt vandaag miljoenen dollars voor elektriciteit die landen als Oezbekistan opwekken met water dat van onze bergen stroomt. Waarom zorgt de internationale coalitie niet dat er hydro-elektrische projecten op onze rivieren gebouwd worden? Bovendien zou een dam op de Kaboel Rivier ook een instrument zijn waarmee we Pakistan onder druk kunnen zetten. Op dit moment staat Afghanistan machteloos tegenover de Pakistaanse inmenging, maar als we een deel van de watertoevoer voor de Punjaabse landbouw zouden u!beheersen, zouden we op een andere manier met elkaar kunnen spreken.’
De conservatieve, maar cultureel diepgewortelde islam in Afghanistan
En in 2015 had ik het met Mojdeh onder andere over de eventuele opkomst van IS in de regio. In Afghanistan zag Mojdeh echter weinig toekomst voor IS, omdat hun salafistische geloofsovertuiging en wereldbeschouwing te ver af staat van de conservatieve, maar cultureel diepgewortelde islam in Afghanistan. Mojdeh dacht dan ook dat de alarmkreten over de opkomst van IS in Afghanistan vooral bedoeld zijn voor buitenlands gebruik: ze moeten de westerse donoren ervan overtuigen om met meer geld over de brug te komen.
Vahid Mojdeh bleef heel achterdochtig tegenover de Verenigde Staten en het Westen, maar China zag hij ‘wel de rol spelen van onafhankelijk bemiddelaar die met zijn politiek en economisch gewicht alle regionale spelers rond de tafel kan samenbrengen.’
Zijn politieke overtuiging lag altijd al rechts van het islamitische centrum. Dat maakt de vraag wie hem vermoord heeft nog moeilijker te beantwoorden.
De jongste jaren sloot Vahid Mojdeh zich aan bij de partij van Gulbuddin Hekmatyar – historische moedjahedienleider uit de jaren 1980 en aanvoerder van een van de gewapende fracties die de regering in Kaboel en de westerse troepen bestreed sinds 2002.
Hekmatyar sloot in 2017 een vredesakkoord met de regering en opereert sindsdien als oppositiepoliticus binnen het systeem dat hij wil opschuiven in de richting van een “echt islamitisch regime”. Het is geen toeval van Mojdeh bij hem onderdak vond. Zijn politieke overtuiging lag altijd al rechts van het islamitische centrum. Dat maakt de vraag wie hem vermoord heeft nog moeilijker te beantwoorden, al is er onder radicale islamisten ook in Afghanistan heel wat verdeeldheid en fractiestrijd.
Dichter (bij de waarheid?)
Nog dit. In een van de vele krantenberichten over de moord, lees ik dat Vahid Mojdeh ook dichter was. Dat wist ik niet. Pasjtoense poëzie is doorgaans groots en meeslepend, niet uitgepuurd zoals de meesten onder ons zich een gedicht voorstellen.
Bood de poëzie hem de een fictieve wereld van nationale waardigheid in een land dat verwoest werd, mede door de bewegingen waar hij zelf toe behoord had en altijd mee verbonden bleef?
Ik kan het niet meer vragen. Mojdeh is, na decennia van handig manoeuvreren, zelf opgeslokt door het nooit ophoudende geweld dat hij met betrekkelijk droge ogen kon beschouwen.