Meer dan 400.000 mensen in hongersnood
Ethiopië bant grote hulporganisaties uit Tigray: ‘Wreedheden zijn ronduit schokkend’
IPS
06 augustus 2021
De Ethiopische regering verbiedt twee internationale hulporganisaties, Artsen Zonder Grenzen en Norwegian Refugee Council, om op haar grondgebied te werken. Nochtans is de humanitaire situatie nijpend door het conflict in deelstaat Tigray.
Een moeder die haar thuis moest ontvluchten brengt haar ondervoed kind naar het Aby Adi gezondheidscentrum in Tigray, 7 juni 2021.
UNICEF (CC BY-NC-ND 2.0)
De Ethiopische regering verbiedt twee internationale hulporganisaties, Artsen Zonder Grenzen en Norwegian Refugee Council, om op haar grondgebied te werken. Nochtans is de humanitaire situatie nijpend door het conflict in de deelstaat Tigray.
Het Ethiopisch Agentschap voor de Civiele Maatschappij (Agency For Civil Society Organizations) kondigde een schorsing aan van drie maanden voor beide ngo’s. De organisaties hebben de schorsing inmiddels bevestigd.
In de verklaring beschuldigt het Agentschap de organisaties ervan ‘desinformatie te verspreiden’ en ‘buitenlanders tewerk te stellen zonder de juiste vergunningen’. Artsen Zonder Grenzen (AZG) zou ook ‘illegaal satellietradioapparatuur hebben geïmporteerd’, zonder dat daar toestemming voor gegeven was.
‘Vage beschuldigingen’
Een topman van de humanitaire afdeling van de Verenigde Naties liet in een reactie al weten dat ‘vage beschuldigingen tegen hulpverleners moeten stoppen… Ze moeten ondersteund worden met bewijs als dat er is, anders is het ronduit gevaarlijk’.
Artsen Zonder Grenzen bevestigt in een e-mail dat de organisatie op 30 juli een brief ontvangen had van de Ethiopische overheid waar in stond dat alle activiteiten voor drie maanden geschorst zijn. Volgens de woordvoerder van AZG vraagt de ngo ‘dringend om opheldering van de autoriteiten over de redenen en details voor deze schorsing’.
Het conflict wordt gekenmerkt door uithongeringstactieken en geweld tegen burgers.
De ngo heeft zich eerder al sterk uitgesproken tegen het viseren van medische hulpposten en verplegend personeel in het conflict in Tigray. In juni schortte AZG zelf haar activiteiten op in een gedeelte van de regio, nadat drie medewerkers brutaal vermoord werden. ‘De niveaus van geweld tegen burgers en de wreedheden die in Tigray zijn begaan, zijn ronduit schokkend’, liet directeur Teresa Sancristoval toen optekenen.
Moeilijke hulpverlening
Ook de Norwegian Refugee Council (NRC), een Noorse ngo die wereldwijd mensen op de vlucht steunt, bevestigt de schorsing.
De ngo klaagde het voorbije jaar verschillende keren aan dat de Ethiopische regering aanvankelijk geen hulpverleners toeliet in Tigray. Pas midden december werden organisaties toegelaten. Ook daarna was een veilige toegang voor humanitaire spelers vaak problematisch. De organisatie tekende ook verzet aan tegen de aanvallen op vluchtelingenkampen in de regio.
NRC is al sinds 2011 actief in Ethiopië, waar het onderwijs, proper water, onderdak en voedselhulp verleende voor intern ontheemden en Eritrese vluchtelingen. Op die manier verleende de organisatie vorig jaar naar eigen zeggen steun aan 585.000 mensen in Ethiopië.
Artsen zonder Grenzen laat weten dat hun teams vorig jaar 220.000 consultaties hebben uitgevoerd, 16.000 mensen behandelden voor malaria, 3.300 mensen hebben opgenomen in het ziekenhuis voor gespecialiseerde zorg, en geholpen hebben bij de bevalling van 2.700 baby’s.
Voedselcrisis
Die hulpverlening is in het noorden van het land nog steeds broodnodig. Door de gevechten tussen de regeringstroepen en de Tigrayse opstandelingen zijn 5,2 miljoen mensen in de noordelijke deelstaat van Ethiopië afhankelijk van levensreddende hulp, dat is 90 procent van de bevolking. Onder hen leven volgens de Verenigde Naties meer dan vierhonderdduizend mensen in hongersnood.
Het geweld vernietigde de veestapel en zorgde ervoor dat akkers niet bezaaid werden voor het regenseizoen. Bovendien had de regio het voorbije jaar opvallend vaak te maken met sprinkhanenplagen en zijn er meer droogtes door de klimaatopwarming. Al die zaken samen hebben tot een diepe voedselcrisis geleid.
De Ethiopische premier Abiy Ahmed, Nobelprijswinnaar voor de Vrede in 2019, startte in november vorig jaar een offensief tegen de opstandelingen in de deelstaat Tigray. De bedoeling was om de opstand ‘kort maar krachtig’ neer te slaan.
Meer dan negen maanden later is het conflict, dat gekenmerkt wordt door uithongeringstactieken en geweld tegen burgers, nog steeds niet opgelost. Vorige maand verloren de regeringstroepen de controle over de regionale hoofdstad Mekele, en riepen ze eenzijdig een staakt-het-vuren af. Het Volksbevrijdingsfront, zoals de gewapende Tigrayse opstandelingen zichzelf noemen, riep daarop de overwinning uit.