‘Europa moet vluchtelingen uit Libië toelaten’
Hasna Ankal
28 februari 2011
De Europese Raad voor Vluchtelingen en Asielzoekers (ECRE) roept alle Europese regeringen en Commissies op om humanitaire organisaties bij te staan in hun opvang van vluchtelingen uit Libië en om de grenzen te openen voor iedereen die het nodig heeft.
‘De EU moet geen cynisch, politiek spel spelen bij het beschermen van grenzen in plaats van mensen… Hoe Europa reageert op de politieke onrust in Libië zal onze basiswaarden van humaniteit testen.’ Dat stelt ECRE in een document gericht aan Europa met de oproep om aandacht te hebben voor de vele mensen die uit Libië proberen te vluchten. ‘We kunnen de landen in de regio niet vragen om alleen de verantwoordelijkheid op te nemen voor iedereen die uit Libië vlucht’, waarmee ECRE verwijst naar Tunesië en Egypte.
ECRE wijst er op dat nog voor de opstanden uitbraken er al 8000 vluchtelingen in Libië geregistreerd werden door het VN-Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen (UNHCR). Die komen vanuit landen die door oorlog verscheurd zijn zoals Irak en Somalië.
Focus op hulp
‘De sancties die genomen zijn door de VN en de EU zijn een plicht’, zegt Bjarte Vandvik, secretaris-generaal van ECRE. ‘Nu moeten Europese landen organisaties uit het middenveld financieel ondersteunen in hun opvang van vluchtelingen, zowel bij de grenzen met Tunesië en Egypte als bij de Europese grenzen. Europa moet zelf ook vluchtelingen toelaten en haar grenzen openen.’
Volgens de UNHCR hebben meer dan 110 000 mensen uit Libië de grenzen overgestoken en arriveren er elk uur duizenden extra. Volgens Vandvik kan een land als Tunesië dat in een fragiele economische situatie zit zoveel vluchtelingen niet aan.
Vandvik is terughoudend over de noodzaak voor een militaire interventie. ‘Dit moet heel voorzichtig bekeken worden en er is een heel goede analyse nodig vooraleer een beslissing genomen kan worden’, aldus de secretaris-generaal. ‘De rampen in Somalië en Irak zitten nog vers in het geheugen. Een interventie zou alleen mogen wanneer het niet anders kan en op voorwaarde dat de focus ligt op hulp.’