'Europees klimaatbeleid is te weinig ambitieus'

Nieuws

'Europees klimaatbeleid is te weinig ambitieus'

'Europees klimaatbeleid is te weinig ambitieus'
'Europees klimaatbeleid is te weinig ambitieus'

Yvo de Boer, de Nederlander die tot voor kort voorzitter was van de VN-Klimaatconventie, bezocht onlangs de EU-Commissie voor een briefing over de klimaatonderhandelingen. De Boer maakte een balans op halfweg tussen Kopenhagen en Cancún (december 2010). De VN-onderhandelaar benadrukt dat een akkoord in ieders voordeel is maar om daar te komen is leiderschap nodig van de industrielanden. Het Europese klimaatbeleid is in die zin te weinig ambitieus vindt de Boer.

Kopenhagen was ook voor u een grote ontgoocheling. U hebt kort nadien uw ontslag gegeven en gaat binnenkort aan de slag bij KPMG.
Yvo de Boer: Na Kopenhagen ben ik inderdaad in een diepe depressie geraakt. We waren met 43 000 mensen in de Deense hoofdstad die zich allemaal hadden ingezet voor een akkoord dat er niet is uitgekomen! De mislukking was in die zin heel groot. Maar na mijn bezinning onder de kerstboom ben ik tot de conclusie gekomen dat de resultaten politiek gezien niet onbelangrijk zijn.
De klimaatonderhandelingen zijn met Kopenhagen op de top van de politieke agenda gekomen. Zo’n veertig staatshoofden en regeringsleiders namen deel aan de finale onderhandelingen. In Kopenhagen hebben drieënveertig industrielanden hun planning voorgelegd voor het reduceren van hun emissies, en tweeëndertig ontwikkelingslanden hun klimaatplan bekend gemaakt.
In de Kopenhagen verklaring is verder vastgehouden aan de doelstelling om de opwarming niet boven de 2° C te laten stijgen en zijn er afspraken gemaakt voor de korte- en lange termijn financiering. Dat is een belangrijk set van bepalingen, daar moeten we nu mee voort. Na Kopenhagen zijn we in een nieuwe fase gekomen.
Steeds vaker stelt men de vraag of de onderhandelingen niet over een nieuwe boeg moeten worden gegooid?
Ik denk dat het heel belangrijk is dit proces verder te zetten en de focus van het Bali-actieplan aan te houden, namelijk om tot een streng bindend akkoord te komen vooraleer het Kyoto-protocol afloopt. We moeten de landen rond de tafel krijgen en met elkaar overeenkomen over de contouren van zo’n akkoord. Ik hoop ook dat we nu in een fase komen waarin al de beloftes die aan de ontwikkelingslanden gedaan werden, eindelijk in de praktijk kunnen gebracht worden.
De bedrijfswereld is vragende partij voor een akkoord, en met name een dat long, loud en legal is: het moet een looptijd hebben van 30 tot 50 jaar, het moet ambitieus zijn, en alle landen moeten zich engageren en hun verplichtingen nakomen.
De nachtmerrie voor de bedrijfswereld is dat ieder maar wat aan doet en zijn eigen weg kiest: de EU met een emissiehandelssysteem, de VS die daar niet voor zijn, ontwikkelingslanden die investeren in het afremmen van ontbossing… Het is heel belangrijk om een internationale aanpak te hebben die we kunnen harmoniseren en waarbij we landen kunnen verzekeren dat als zij een stap vooruit zetten, anderen dat ook doen.
Wat zijn volgens u de grootste knelpunten?
Wat het zeker heel moeilijk maakt, zijn de verschillende belangen van de spelers aan de tafel. De industrielanden vrezen verlies van competitiviteit en industrieën die wegtrekken. Ontwikkelingslanden hebben schrik dat, als ze hun emissies moeten reduceren, hun groei wordt afgeremd, waardoor ze de armoede nooit opgelost krijgen.
De Kleine Eilandstaten vinden alle ambities te weinig en stellen dat de economie nog veel te veel afhangt van fossiele brandstoffen. En de ALBA-landen van Latijns-Amerika (Venezuela, Cuba, Bolivia) hebben een globale politieke kritiek op het proces. Een bindend akkoord is heel erg nodig maar bij de onderhandelingen moeten we zien hoe dit kan opgebroken worden in elementen waarover eensgezindheid kan bereikt worden.
In Kopenhagen was er daarnaast ook een heel groot wantrouwen tussen ontwikkelingslanden en industrielanden, en heel veel frustratie van de ontwikkelingslanden. Die laatste stellen dat de industrielanden hun doelstellingen niet nakomen; dat de financiering , die al zo lang beloofd is, er maar niet komt of dat het geld dat beloofd wordt, gerecycleerd geld is dat eerder al werd toegezegd op andere posten. In Nederland zeggen we: “Je kan iemand geen twee keer dezelfde sigaar verkopen.”
Waarom houden de ontwikkelingslanden zo hardnekkig vast aan het Kyoto-protocol en vragen ze een verlenging daarvan?
Als ik u zou vragen om het huis waarin u nu woont, te verkopen onder de marktwaarde, om in de plaats daarvan een duur nieuw huis te kopen dat je nog niet gezien hebt, zou het heel moeilijk zijn om u daarvan te overtuigen. Het Kyoto-protocol is het enige legale instrument dat we nu hebben, en dat legt enkel aan industrielanden verplichtingen op. Ontwikkelingslanden willen dit behouden, tenzij we kunnen laten zien dat er iets beters in de plaats komt. Een deel van de uitdaging is dus te laten zien dat de klimaatonderhandelingen leiden tot een beter instrument dan het Kyoto-protocol. En dat moet op een overtuigende manier getoond worden.
Wat is daarvoor nodig?
Drie dingen.

  • Ten eerste: echt leiderschap van de industrielanden, in de vorm van ambitieuze doelstellingen voor emissiereducties. Je kan alleen de leider volgen als die leiderschap toont. De ontwikkelingslanden zien dat leiderschap niet.

  • Ten tweede: er moet ook een engagement komen van de ontwikkelingslanden. De wetenschap heeft immers aangetoond dat de industrielanden alleen het probleem niet kunnen oplossen. Maar tijdens en na Kopenhagen is ook duidelijk geworden dat de ontwikkelingslanden zich willen engageren. Tweeëndertig ontwikkelingslanden hebben nationale actieplannen voorgelegd om hun emissies in te perken.

  • En het derde element voor de komende maanden is dat er betekenisvolle vooruitgang moet gemaakt worden in het vrijmaken van voldoende financiering.

De beslissing van de EU om de doelstelling van 20 procent CO2 reductie tegen 2020 niet op te trekken naar 30 procent was een duidelijke ontgoocheling voor u. U had meer verwacht?
Uit een analyse van de EU-Commissie blijkt dat die 20 procent aan een relatieve lage kostprijs kan gehaald worden. De 30 procent is ambitieuzer en ik hoop dat verdere onderhandelingen leiden tot de bereidheid om naar 30 procent te gaan. Meer zie ik niet haalbaar, gezien de offertes die er op tafel liggen van de andere industrielanden. De EU bestudeert momenteel vooral de mogelijkheid om via het emissiehandelssysteem aan geld te geraken om haar engagement op te trekken.
De verwachtingen voor de klimaattop van Mexico liggen erg laag. Denkt u dat die een akkoord zal opleveren?
Voor de eerste keer in mijn leven ga ik mijn ambities recycleren. Mijn ambitie voor Kopenhagen was niet om tot een legaal bindend akkoord te komen. Wel om een goed functionerende architectuur te hebben voor aanpassing aan en het voorkomen van klimaatverandering, voor technologietransfer en financiering van de nodige maatregelen in de ontwikkelingslanden. Een architectuur die nadien in een nieuw akkoord kan resulteren.
Na Cancún valt dan te bezien of er hieruit een bindend akkoord kan ontstaan of niet. Het Kopenhagen-akkoord zou in Cancún in ieders binnenzak moeten zitten. Niet om te laten rondslingeren of ermee in de lucht te zwaaien. Wel om er de zaken uit te pikken waarover niet meer gediscussieerd hoeft te worden: de 2°, de korte- en langetermijn financiering, en de aanpak van Meetbaar, Rapporteerbaar en Verifieerbaar. Het bevat ook thema’s die op korte termijn kunnen afgewerkt worden, zoals ontbossing, technologie-overdacht en capaciteitsopbouw.
Een van de weinige concrete afspraken van de Kopenhagentop, is de financiering van de rijke landen aan de ontwikkelingslanden voor 2010-2012, de zogenaamde “fast start”. Waar moet dit geld best in geïnvesteerd worden?
Het is heel belangrijk dat het grootste deel van dit geld gaat naar adaptatie en naar de armste landen. Het is een van mijn frustraties dat de adaptatieplannen van die tweeëndertig ontwikkelingslanden op de plank liggen te wachten voor uitvoering. Ik zou willen dat het geld dat Europa vrij maakt, naar de uitvoering van deze plannen gaat want de betrokken landen beschouwen die ook als in hun eigen belang.
Ik hoop dat dit geld niet wordt ingezet in functie van andere belangen. De overdracht van die middelen kan gaan via bestaande instellingen, daarover is inmiddels een brede consensus. Iedereen is het erover eens dat het geen zin heeft daarvoor een nieuwe bureaucratie te gaan creëren. Dat kan dus snel gebeuren.
Maakt de economische crisis het niet veel moeilijker om geld in het klimaat te stoppen?
We leiden de planeet naar de ondergang en moeten dringend de structuur van de economie veranderen. En dit gaat niet over “pains” maar over “gains”: niet over offers brengen maar over voordeel halen. Een doordacht klimaatbeleid is een opportuniteit om te werken aan duurzame economische ontwikkeling. Het kostenplaatje van niets doen is gigantisch, we beseffen dat te weinig. Het is ook een manier om te bouwen aan vormen van schokbestendigheid tegen de klimaatwijziging die er zit aan te komen.
Bovendien, een klimaatbeleid spoort samen met de prioriteiten in de agenda van energiezekerheid. Het klopt dat niet iedereen hier baat bij zal hebben. De grote vervuilers van vandaag zullen de grote verliezers zijn. Maar er zitten ook grote winsten in. Het is indrukwekkend hoe China en Zuid-Korea hun economische pakketten inzetten om hun economie in een heel andere richting te sturen.