Geen bod op den Oudaan, wel een coöperatief model op de snijlijn tussen publieke en private ruimte

Nieuws

Geen bod op den Oudaan, wel een coöperatief model op de snijlijn tussen publieke en private ruimte

Geen bod op den Oudaan, wel een coöperatief model op de snijlijn tussen publieke en private ruimte
Geen bod op den Oudaan, wel een coöperatief model op de snijlijn tussen publieke en private ruimte

Er kwam uiteindelijk geen bod van het burgerinitiatief ‘We kopen samen den Oudaan’ op de iconische toren in Antwerpen. Maar daarmee stopt de wil van het collectief niet om tot een werkbaar coöperatief model te komen voor de ontwikkeling van gebouwen en stedelijke sites. Innovatie op de grens van publieke en private ruimte. Een gesprek met één van de initiatiefnemers Maarten Desmet van sociaal-ruimtelijk onderzoeksbureau ndvr.

Het burgerinitiatief “Wij kopen samen den Oudaan” heeft uiteindelijk geen bod uitgebracht op de huidige politietoren. ‘Een week voor het afsluiten van de biedingen, hebben we ons terug getrokken’, legt Maarten Desmet uit. ‘Er waren te veel onzekerheden en dus risico’s aan verbonden voor onze investeerder-coöperanten.’ En court de route wijzigden enkele parameters van de deal. Zo zou de stad tijdens het verblijf van de politie nog een renovatie doen, maar die werd afgeblazen op vraag van de politie zelf. Ook was niet exact vastgelegd hoe lang de politie in den Oudaan zou blijven.

Het burgerinitiatief blijft opzienbarend. Wat begon als een halve grap op Facebook met de pagina “Wij kopen den Oudaan” waarop de vraag “Met genoeg Antwerpenaren kunnen we den Oudaan samen kopen. Wie doet mee?” werd gesteld, mondde uit in een voldragen burgerinitiatief. De Facebookpagina oogste heel wat likes, de pers sprong erop en dus staken enkele visionaire Antwerpse urbanisten en architecten de koppen bijeen om er daadwerkelijk iets van de te maken: ndvr, Nicolas Petillon Architectuur, Eagles of Architecture, Re-st, HUB, Bagaar, Infunctievan, Landschaap en Peter de Groot. Samen wilden ze werk maken van een realistisch bod op basis van een coöperatief model.

Maarten Desmet: ‘Los van de Facebookpagina vonden we het initiatief van de stad om Den Oudaan per opbod te verkopen een gemiste kans. Het leek een middel om elk publiek debat over één van de moderne monumenten van de stad uit de weg te gaan. Wij wilden een sociaal gedragen en ontwerpend onderzoek rond dit stedelijk herkenningspunt. Daarom pleitten we vanuit de ‘We kopen samen den Oudaan’ voor transparantie in het ontwikkelingsproces met bijzondere aandacht voor de maatschappelijke meerwaarde. Wij wilden het debat rond de publieke ontwikkeling wijd opentrekken.’

Toren voor het volk

De Oudaan, volgens de Vlaamse Inventaris van Onroerend Erfgoed
‘Het Administratief Centrum moest één van de kroonjuwelen worden in de uitbouw van de naoorlogse metropool, het symbool van de moderne grootstad die uit het puin van de Tweede Wereldoorlog zou herrijzen’In de jaren 1950 werd den Oudaan door Renaat Braem, student van Le Corbusier, ontworpen als administratief centrum. Naast de Kathedraal en de Boerentoren, werd het de derde meest herkenbare toren in de skyline van Antwerpen. Het moest een ‘toren voor het volk’ worden. Die visie van Braem kwam onder druk door de intrede van de politie. De Oudaan werd in de volksmond ‘de Politietoren’. In plaats van een open, toegankelijk centrum voor de bewoners van ’t Stad, werd het een hermetisch afgesloten toren vanwaar de politie de stad in de gaten leek te houden. Psychologisch een heel ander gegeven.

De visie van de kerngroep staat verwoord in het Manifest van ‘We kopen samen den Oudaan’ en bracht de visie weer dichter bij die van Renaat Braem, vertaald naar de hedendaagse context: “De Oudaan vormt een kans om kritisch maar constructief na te denken over hoe ‘echte en duurzame stedelijkheid’ mogelijk is waarbij ook in de binnenstad ruimte wordt gecreëerd voor sociale functies, lokaal ondernemerschap en publieke ruimte. Zo kan op zoek gegaan worden naar stedelijke mixiteit, een binnenstad die zijn toeristische waarde erkent, maar tegelijkertijd ruimte biedt voor andersoortige en lokale functies. Zo willen we het debat openen rond de steeds verdere commercialisering van stedelijke centra, die daardoor soms dreigen ten prooi te vallen aan een generische vorm van stadsontwikkeling in plaats van te streven naar een evenwichtig stedelijk milieu.”

Niet einde verhaal

Dat het bod er uiteindelijk niet kwam, lijkt een gemiste kans voor Antwerpen. ‘We vonden de procedure gericht op de hoogste bieder al van vooraf verkeerd maar hebben toch geprobeerd daarbinnen iets te doen op basis van een haalbaarheidsstudie en een sociaal innovatief business model’, zegt Maarten Desmet.

‘We vonden de procedure gericht op de hoogste bieder al van vooraf verkeerd maar hebben toch geprobeerd daarbinnen iets te doen op basis van een haalbaarheidsstudie en een sociaal innovatief business model’

‘Voor ons is dit geen eindpunt. We denken dat er nood is aan een coöperatief model voor moeilijker te ontwikkelen gebouwen. Gebouwen waar ontwikkelaars minder interesse in hebben. Denk maar aan leegstaande kerken en hoe moeilijk het is daar een nieuwe, maatschappelijk relevante functie voor te vinden. Daarom bouwen nu aan een platform van denkers, urbanisten, architecten en bouwheren om zo’n coöperatief model haalbaar te maken.’

Centraal staan niet zozeer economische kosten en baten maar de maatschappelijke kosten en baten. ‘We willen de zogenaamde crowd vooruit helpen en aan slagkracht doen winnen. We werken aan een coöperatief beheersmodel voor gebouwen waarbij de financiering voor en door burgers kan gebeuren en worden ondersteund. Zo wordt de burger zélf ontwikkelaar.  Onze rol is dan die van matchmaker. Een groep mensen helpen verzamelen rond een maatschappelijke missie en de business case uitwerken zodat mensen met vertrouwen mee kunnen instappen. De maatschappelijke impact staat centraal.’

De eerste resultaten van al dat denkwerk is vanaf woensdag te zien in de tentoonstelling ‘BWMSTR Label – We kopen samen den Oudaan’ in De Singel. De expo toont ontwikkelingsmogelijkheden van het Oudaan project en wil het maatschappelijk debat rond publieke ontwikkeling en gedeeld ruimtegebruik stimuleren. Het collectief krijgt daarvoor de steun van de Vlaamse Bouwmeester en het Vlaams Architectuurinstituut die via het BWMSTR Label vernieuwende en beleidsrelevante ideeën en onderzoek op de rails helpen.

Yes, in my backyard

Tentoonstelling: “BWMSTR Label — We kopen samen den Oudaan”
In 2015 lanceerde het collectief ‘We kopen samen den Oudaan’ een oproep om de Oudaan, de Antwerpse politietoren, te kopen. Het collectief, onderzoeksbureau ndvr en geëngageerde Antwerpenaren met diverse expertises, wilde met deze oproep de utopische plannen die architect Renaat Braem met de toren voor ogen had, nieuw leven inblazen. De expo toont ontwikkelingsmogelijkheden voor dit project en stimuleert het maatschappelijk debat over nieuwe vormen van publieke ontwikkeling, cofinanciering en gedeeld ruimtegebruik.
Meer info: De Singel‘Tijdens de tentoonstelling willen we cases tonen die zich lenen tot zo’n publieke ontwikkeling’, aldus Maarten Desmet. ‘De Antwerpenaar heeft de Oudaan als een lelijk gebouw ervaren. Ons project heeft aangezet tot collectieve creativiteit. Het maakt een verbeelding los met als speerpunt de vraag: waarom zouden wij dit als burger niet kunnen doen?’

‘Die publieke vorm van ontwikkeling van gebouwen en sites is een hefboom voor maatschappelijke, social en ecologische waardecreatie. Dat kan in de toekomst werken voor ander patrimonium.’

‘We stelden ons steeds constructief op en gingen steeds in dialoog. Deelnemers namen mee verantwoordelijkheid op. In dat proces school al een maatschappelijke meerwaarde. Die publieke vorm van ontwikkeling van gebouwen en sites is een hefboom voor maatschappelijke, sociale en ecologische waardecreatie. Dat bracht ons samen rond het project van de Oudaan en kan in de toekomst werken voor ander patrimonium.’

‘In feite opereren we daarmee in een grijze zone tussen publieke en private ruimte, iets waarvan we denken dat het van strategisch belang is in tijden getekend door de tegenstelling van verregaande privatisering van de publieke ruimte en het fenomeen not-in-my-backyard.’ Een soort YIMBY dus:  Yes, in my backyard.

Misschien is de hele positieve dynamiek rond de toren van Renaat Braem in het centrum van ’t Stad dus niet voor niets geweest. ‘We zijn sowieso benieuwd naar de plannen van de uiteindelijke hoogste bieder en staan open voor een gesprek’, blijft Maarten Desmet voorzichtig.