Genmaïs kost Mexicaanse wetenschapper vaste aanstelling
Diego Cevallos
14 februari 2005
Ignacio Chapela, de wetenschapper die in 2001 naar buiten bracht dat Mexicaanse maïs besmet was met transgene soorten, wil voor een Amerikaanse rechter de strijd aangaan met de universiteit van Berkeley, en de biotechbedrijven die de instelling financieel steunen. De bioloog zegt de afgelopen drie jaar zodanig in diskrediet te zijn gebracht, dat hij een vaste aanstelling bij de prestigieuze universiteit in Californië misliep. Chapela heeft nog altijd een baan in Berkeley, maar dat is enkel te danken aan medestanders die zich tegen zijn ontslag verzetten.
Ook in Mexicaanse wetenschappelijke kringen is hij persona non grata verklaard, zegt Chapela (45). Biotech-bedrijven, wetenschappers en ook enkele Mexicaanse regeringsfunctionarissen, zouden de afgelopen drie jaar weinig moeite gespaard hebben om zijn reputatie te beschadigen. Chapela bereidt nu een gerechtelijke klacht voor die de banden tussen de universiteit van Berkeley en de biotechindustrie moet blootleggen.
Chapela publiceerde in 2001 samen met David Quist een artikel over de genetische besmetting in het Britse wetenschappelijke tijdschrift Nature. De overdracht van genen die de wetenschapper vaststelde en die later werd erkend door de Mexicaanse autoriteiten, vond plaats ondanks het feit dat in Mexico - het land waar maïs zijn oorsprong heeft - het verbouwen van transgene maïs verboden is.
Volgens Chapela zijn de biotechbedrijven die de campagne voerden om hem in diskrediet te brengen, dezelfde bedrijven die in Mexico lobbyen voor een in zijn ogen zwakke wet op bioveiligheid. Die wet, die vorig jaar in grote lijnen werd goedgekeurd door het Mexicaanse parlement, wordt van kracht als de Mexicaanse Senaat ook nog enkele kleine wijzigingen goedkeurt die de Kamer van Volksvertegenwoordigers aanbracht.
U zegt dat uw vaste aanstelling bij de universiteit van Berkeley, waar u sinds 1997 werkt, de mist inging vanwege uw standpunten over biotechnologie. Waaruit blijkt dat?
Mijn baan hing al drie jaar aan een zijden draadje. Een verzoek voor een vaste aanstelling als professor was jaren in bespreking, terwijl de procedure normaal gesproken zes maanden kost. Mijn ontslag hing in de lucht onder druk van biotech-bedrijven en Mexicaanse onderzoekers die voorstander zijn van genetische modificatie.”
Is dat alleen een gevolg van uw publicatie over de genetische besmetting van Mexicaanse maïs?
Er zijn twee redenen. De eerste is dat mijn onthullingen over transgene maïs in Mexico het land schade zouden hebben berokkend. De tweede reden is dat ik in 1998 stelling heb genomen tegen plannen van biotech-bedrijf Novartis om invloed te krijgen op onze faculteit milieuwetenschappen.
Verschillende Mexicaanse wetenschappers zijn het niet me u eens. Zij zijn voorstander van onderzoek naar genetische modificatie. Spelen bij hen andere dan wetenschappelijke belangen een rol?
Een groot deel van het geld dat zij ontvangen, komt van biotech-bedrijven. Dus het is niet wenselijk dat er mensen zijn zoals ik, die kritische vragen stellen. Daarnaast is het zo dat veel van deze wetenschappers al twintig jaar al hun kaarten op de biotechnologie zetten. Ze willen graag dat het iets oplevert, of dat nu iets goeds of iets slechts is.
Zijn transgene gewassen eigenlijk wel zo slecht?
Biotechnologie heeft veel te bieden. Maar het probleem is dat we niet precies weten wat de gevolgen zijn als op grote schaal transgene organismen ontstaan. Dat zou niet toegestaan moeten worden voordat duidelijk is dat het geen schade oplevert voor het milieu, en voordat onderzocht is of er geen goedkopere en meer acceptabele alternatieven zijn.
Biedt de aangekondigde bioveiligheidswet voor transgene organismen in Mexico daadwerkelijk een garantie voor veiligheid?
De naam zegt het al: het is een wet waaronder transgene organismen biologisch veilig verklaard kunnen worden. De wet legaliseert transgene verontreiniging en voorkomt dat er iemand verantwoordelijk gehouden kan worden wanneer problemen ontstaan. (JS/PD)