Globalisering bracht ongelijkheid, brengt deglobalisering oorlog?

Nieuws

Zes cijfers die tonen dat de globalisering afkalft, met of zonder Trump

Globalisering bracht ongelijkheid, brengt deglobalisering oorlog?

Globalisering bracht ongelijkheid, brengt deglobalisering oorlog?
Globalisering bracht ongelijkheid, brengt deglobalisering oorlog?

Sinds 1990 leven we in de globalisering – een tijdperk van economische openheid die de wereld almaar kleiner maakt. John Vandaele dompelde zich onder in de mondiale rapporten en geeft hier zes cijfers die duidelijk maken dat de globalisering afkalft. En dat is niet per se een reden tot juichen.

CC0

CC0​

De wereld deglobaliseert, zo blijkt uit cijfers die MO* deze week bijeenbrengt. Minder internationale geldstromen, minder buitenlandse investeringen, minder internationale investeringsakkoorden, minder internationale productieketens. De handel groeit ook niet meer sneller dan de productie en is dus niet langer een motor van economische groei.

Daarmee komt een einde aan een kwarteeuw globalisering. Machtige actoren – in de eerste plaats de regering van de VS – vinden dat de globalisering zoals we ze gekend hebben niet langer in hun belang is. De feitelijke deglobalisering toont ook het afnemende vertrouwen tussen de grootmachten en de toenemende spanning in de wereld. In die zin belooft de huidige ontwikkeling weinig goeds, tenzij er een nieuw en rechtvaardig evenwicht gevonden wordt dat de voornaamste actoren tevreden kan stellen.

De geschiedenis herhaalt zich zelden, maar de teloorgang van de vorige globalisering (tussen 1850 en 1914) ging gepaard met twee verwoestende wereldoorlogen. Die wetenschap zou de burgers en wereldleiders extra alert moeten maken

De financiële crisis van net tien jaar geleden was een eerste klap voor het vertrouwen in een samenhangende wereld. In de VS, maar ook in heel wat Europese landen, werd die crisis “opgelost” door de middenklasse – die al de verliezers van de globalisering waren — nog meer te laten bloeden. De woede en frustratie van grote delen van de bevolking lijkt in steeds meer landen tot politiek populisme en economisch nationalisme te leiden. Met als meest uitgesproken voorbeeld de handelsoorlogen en de aanval op de Wereldhandelsorganisatie die Amerikaans president Trump lanceert. Als de VS de WTO inderdaad vleugellam maakt, gaan we volgens de Europese Commissie naar “een onvoorspelbare wereld waar macht in plaats van regels de dienst uitmaken”.

De geschiedenis herhaalt zich zelden, maar de teloorgang van de vorige globalisering (tussen 1850 en 1914) ging gepaard met twee verwoestende wereldoorlogen. Die wetenschap zou de burgers en wereldleiders extra alert moeten maken.

Zoals de lucht die we inademen?

Voor iedereen die volwassen werd na 1990 is globalisering de ‘only game in town’ geweest. Het was het geopolitieke regime dat ons leven vorm gaf. Of het nu om onze gsm’s of kleren ging die aan de andere van de wereld werden gemaakt (en dus niet meer in West-Europa), of de Chinese renminbi’s die onze ondernemingen kochten, of het makkelijke reizen voor wie daartoe de middelen had, of de immigratiestromen die onze politieke systemen drastisch door elkaar gooiden. Globalisering gedefinieerd als ‘het proces waardoor goederen, informatie, geld, mensen makkelijker van het ene land naar het andere kunnen (en dat ook doen) en alles wat daarmee samenhangt’ leek er te zijn om te blijven.

Het leek zo evident dat het amper een politieke keuze leek. Ik herinner me een debat – het moet in de eerste jaren van deze eeuw geweest zijn, de tijd dat het andersglobalisme hoogtij vierde — met de toen piepjonge politicus Jean-Jacques De Gucht over eerlijke handel waarin hij uitriep dat globalisering een natuurlijke en onvermijdelijke evolutie waar de politiek niks kon aan verhelpen. De politieke keuzes achter de globalisering bleven buiten zijn gezichtsveld.

Nu blijkt dat, stilletjes en minder stilletjes, de globalisering aan het afkalven is, dat de wereld, met andere woorden, ‘deglobaliseert’.

© Felix Braeckman

© Felix Braeckman​

De financiële crisis van 2008 is daarbij zeker een katalysator geweest. Dat kan je duidelijk afleiden uit het volume van de internationale geldstromen. In 2007 bedroegen de internationale kapitaalstromen nog 22 procent van de wereldeconomie (het wereldproduct), in 2015 was het nog slechts 4,7 procent. Het meest krompen de internationale bankleningen en andere schuldinstrumenten – een signaal van het afgenomen vertrouwen om geld aan actoren uit andere landen te lenen.

De directe buitenlandse investeringen kregen eveneens een klap na 2008, maar herstelden zich enigszins, vooral dankzij de grote overnames van bestaande bedrijven. De zogenaamde “greenfield” investeringen, bestedingen in echt nieuwe productievestigingen zijn sinds 2008 onophoudelijk gedaald van 1.300 miljard dollar naar ruim 700 miljard dollar in 2017.

Dat blijkt uit het Wereldinvesteringsrapport 2018 van de UNCTAD, de VN-conferentie voor Handel en Ontwikkeling. De UNCTAD wijt de terugval onder meer aan de toegenomen politieke spanningen en handelsconflicten. In de VS treedt het CFIUS (Comité inzake Buitenlandse Investeringen in de VS) actiever op in het blokkeren van buitenlandse (vooral Chinese) investeringen in strategische ondernemingen. De uitgaande investeringen uit de VS namen toe in 2017, de inkomende namen af van 457 naar 275 miljard dollar. Ook in de EU is de waakzaamheid over inkomende investeringen gegroeid. In China verbood de regering dan weer uitgaande investeringen die niet meteen iets te maken hebben met de kernactiviteiten van de betrokken ondernemingen. Voor het eerst sinds 2003 namen de uitgaande investeringen van China af, en wel met een forse 36 procent tot 125 miljard dollar.

Onze producten worden minder internationaal

Veel hedendaagse producten bestaan uit onderdelen uit vaak tientallen landen. Van een eenvoudig product zoals een blikje tomatensoep met balletjes kan het ijzer van het blik uit Brazilië komen, het papier uit Zweden, de tomaten uit Marokko, het varkensvlees uit Vlaanderen, … Bij gesofisticeerde producten zoals gsm’s als auto’s is de vervlechting nog veel en veel groter en vertakter. Deze zogenaamde globale waardeketens zijn zowat het wezenskenmerk van deze tweede globalisering (de eerste liep van 1850 tot 1914) en staan eveneens onder druk.

Voor het eerst in dertig jaar, zo lezen we in het wereldinvesteringsrapport 2018 van de UNCTAD, is de internationale vervlechting in de productie afgenomen. Die vervlechting wordt onder meer gemeten door te onderzoeken welk aandeel van exportproducten bestaat uit waarde die niet in het exportland maar in andere landen werd voortgebracht: de zogenaamde buitenlandse toegevoegde waarde. Bij een iPhone die zogezegd in China wordt gemaakt, gebeurt enkel de assemblage daar – mogelijks tot 95 procent van de waarde komt in andere landen tot stand.

© Felix Braeckman

© Felix Braeckman​

Tussen 1990 en 2008 lag de groei van de handel minstens twee keer zo hoog als de economische groei – dat maakte van internationale handel ook een motor van economische groei. Sinds 2010 groeit het even snel

Tijdens het tijdperk van de globalisering nam de buitenlandse toegevoegde waarde in exportproducten toe van 24 procent in 1990 naar 31 procent in 2012. Dat lijkt het plafond te zijn geweest want sinds enkele jaren is het cijfer gedaald en schommelt het rond de dertig procent. België is ter zake overigens wereldkampioen met liefst 78 procent van de  exportwaarde die bestaat uit buitenlandse bijdragen. Nederland, Singapore en Hong Kong volgen ons op de voet.

Die stabilisering van de internationale vervlechting in de productie is in overeenstemming met de vaststelling dat de internationale handel, volgens de cijfers van de Wereldhandelsorganisatie, sinds de crisis van 2008 niet meer sneller groeit dan de economie. Tussen 1990 en 2008 lag de groei van de handel doorgaans minstens twee keer zo hoog als de economische groei – dat maakte van internationale handel ook een motor van economische groei. Sinds 2010 groeien productie en handel even snel. Even zag het er in 2017 naar uit dat de handel terug versnelde maar de gegevens van 2018 leren dat de prognoses van de Wereldhandelsorganisatie door de handelsspanningen opnieuw naar beneden werden aangepast.

Financiële blokvorming?

Een andere opmerkelijke vaststelling is dat het aantal internationale investeringsakkoorden tussen twee of meerdere landen dramatisch is terug gelopen van meer dan tweehonderd in 1995 naar achttien in 2017. Bovendien lag het aantal effectief beëindigde internationale investeringsakkoorden met 22, ook al voor het eerst, hoger dan het aantal nieuw ondertekende verdragen.

De handel deglobaliseert nog op een andere manier.  De EU werkt aan een systeem om niet langer van de dollar afhankelijk te zijn zodat ze aardolie van Iran kan blijven kopen nu de Amerikanen – na hun verwerping van het internationale Iranakkoord — dreigen met sancties tegen bedrijven die handel blijven drijven met Iran. ‘Dat zal wellicht betekenen dat de EU een publieke financiële instelling moet scheppen want private banken zullen het risico niet durven lopen de VS voor het hoofd te stoten,’ aldus Paul De Grauwe, professor economie aan de London School of Economics. China is dan weer van plan om tegen maart 2019 een futuresmarkt voor aardolie te lanceren die met de Chinese yuan zal werken, opnieuw in een poging minder afhankelijk te zijn van de dollar.

Al die vaststellingen samen leren ons dat de globaliseringsdynamiek niet alleen is gestopt, maar zelfs afkalft. Dat is het gevolg, hetzij van expliciete politieke beslissingen, hetzij van afgenomen vertrouwen.

De taal wordt harder

Het valt op dat de landen die misschien wel het startschot hebben gegeven voor de neoliberale globalisering, de Verenigde Staten en in mindere mate het Verenigd Koninkrijk, de eerste zijn die door hun eigen bevolking werden teruggefloten

Maar niet alleen de feiten, ook de woorden, het politieke discours, is veranderd. Waar het voor politici vroeger bijna onmogelijk was om afstand te nemen van globalisering gebeurt dat nu juist wel en dikwijls op een harde manier. En het valt op dat de landen die misschien wel het startschot hebben gegeven voor de neoliberale globalisering, de Verenigde Staten en in mindere mate het Verenigd Koninkrijk, de eerste zijn die door hun eigen bevolking werden teruggefloten. Brexit is de beslissing van het Verenigd Koninkrijk om zich terug te trekken uit de EU, een hyperglobalisering met meer regels.

Door Trump tot president te verkiezen kregen de VS een leider die afstand neemt van globalisering en die kiest voor een nationalistisch economisch beleid en een handelsoorlog. Het is overigens niet zeker dat zijn opvolger zich op dat vlak anders zal opstellen: ook de linkse democratische presidentskandidaat Bernie Sanders wilde deglobalisering, meer relocalisering van activiteiten naar de VS en die vleugel wint veld bij de Democraten. Het zou best kunnen dat het rijkste land ter wereld voor langere tijd afstand heeft genomen van de globalisering. En dat kan grote gevolgen hebben.

Later deze week onderzoeken we waarom en hoe de VS de globalisering proberen naar hun hand te zetten, hoe de EU en China daarop reageren, en waar dit toe kan leiden.

Met dank aan Felix Braeckman voor de infografieken