Golfoorlog geeft Arabische media meer vrijheid

Nieuws

Golfoorlog geeft Arabische media meer vrijheid

N Janardhan

02 april 2003

Toen Irak Koeweit binnenviel in 1990, duurde het
dagen voor de Saudische kranten melding maakten van de annexatie, die
uiteindelijk werd omschreven als 'de spanning'. Het contrast met de nieuwe
Golfoorlog kan niet groter zijn. De media in de Golf geven vol gas, vaak
tegen de belangen in van de plaatselijke machthebbers.

De exuberante verslaggeving over de gebeurtenissen in de Golf doet even de
bloedarmoede vergeten die de plaatselijke kranten normaal kenmerkt. De
media in Koeweit, Saudi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar
staan bekend om hun slaafse navolging van de regeringslijn en hun gebrek
aan objectiviteit, maar een crisis als die in Irak vormt een uitstekend
excuus om uit te breken uit het keurslijf van de (zelf)censuur.

Er is nu een soort persvrijheid die voorheen niet bestond, zegt Inad
Khairallah, een onafhankelijke waarnemer van de politiek op het Arabische
schiereiland. Volgens Khairallah is de nieuwe vrijheid niet enkel een geval
van nood breekt wet, maar is er ook sprake van een gewijzigd beleid.
Niemand zegt nog tegen de hoofdredacteurs wat ze mogen publiceren en wat
niet. De regeringen kunnen zich dat niet meer permitteren. Het is moeilijk
om gebeurtenissen te verbergen door de technologische vooruitgang van de
televisie - zowel de lokale zenders en het aantal westerse kanalen is
recent sterk toegenomen. Tel daar de opkomst en de verspreiding van het
internet bij en je hebt een situatie waarin je nieuws niet meer kan
tegengehouden.

De herwonnen vrijheid geldt bijna uitsluitend voor journalisten die
berichten over het buitenland. Over de binnenlandse politiek lees je weinig
belangrijke nieuwsfeiten, laat staan achtergronden en analyses. De pers in
de regio blijft op maat gesneden van regeringen die niet democratisch
verkozen werden.

Zelfs de Saudische kranten nemen sinds het begin van de oorlog een
standpunt in dat sterk verschilt van dat van de regeringen in de Golf. Die
zouden de oorlog in Irak het liefst zo snel zien overwaaien, zonder veel
slachtoffers en te veel kritiek aan het adres van Washington, dat hen
bescherming biedt. Al hekelen de kranten de brutale dictatuur van Saddam
Hoessein, ze trekken nog veel feller van leer tegen de invasie en illegale
agressie tegen onze Arabische broeders.

AL Jazeera krijgt veel erkenning voor de verbeterde vrijheid die de
journalisten in de Golf ervaren. De in Qatar gebaseerde zender telt sinds
het begin van de oorlog 40 miljoen kijkers. In de Verenigde Arabische
Emiraten heeft de formule van Al Jazeera navolging gekregen van twee
andere zenders. Al Arabiya en Abu Dhabi TV brengen verslag uit vanuit het
perspectief van Irak. De reporters van die zenders interviewen Iraakse
militairen en (nabestaanden van) burgerslachtoffers.

Veel Arabische journalisten slingeren het verwijt dat ze van westerse media
en regeringen krijgen nu terug: waar is de objectieve verslaggeving bij
jullie? Het hoogtechnologische mediacentrum van het centrale commando van
de geallieerden in Camp As Sayliyah in Qatar oogst veel kritiek. Het
centrum kostte 15 miljoen dollar en kan 600 journalisten aan vanuit de hele
wereld. Ik heb er tien dagen gezeten, maar als je het mij vraagt kan je
even goed in je hotelkamer naar televisie kijken, zegt een VAE-journalist
die liever anoniem blijft. Als de woordvoerders van het Amerikaanse leger
dan toch iets te zeggen hebben geven ze het eerst door aan hun eigen mensen
- Amerikanen, Britten en Australiërs. Vóór de briefing van generaal Tommy
Franks, de commandant van de Amerikaanse troepen, 60 uur na het begin van
de oorlog de pers inlichtte nam niemand de moeite om ons te vertellen wat
er gebeurde. Sindsdien is de informatiestroom wat verbeterd, maar je leert
er niets wat je elders niet kan lezen.