Goudaders blinken weer in Guyana en Suriname
Bert Wilkinson
01 juni 2006
Guyana gaat weer gouden tijden tegemoet. De hoge goudprijs lokt investeerders aan die eerder geen interesse meer toonden voor de rijke aders in het land. Ook Suriname profiteert van de nieuwe goudkoorts. Maar voor de grote milieuproblemen die de mijnbouw veroorzaakt, is nog geen oplossing gevonden.
Toen het Canadese Cambior Inc. in september vorig jaar de leeggehaalde Omai-goudmijn in het westen van Guyana sloot, dacht iedereen dat het land daarmee zou verdwijnen van de kaart van de grote goudproducenten in de wereld. De productie van de ongeveer 20.000 kleinschalige gouddelvers die in Guyana actief zijn, komt niet in de buurt van wat moderne, grote mijnen als die van de Cambior opleveren. In 13 jaar tijd haalde Cambior uit zijn Omai-mijn 3,7 miljoen ons (bijna 105 ton) goud boven.
Goud was lang niet genoeg waard om nieuwe mijnbouwprojecten in moeilijk toegankelijke gebieden rendabel te maken. Maar nu noteert het edelmetaal ongeveer 630 dollar per ons (16.300 euro per kilogram), met uitschieters boven de 700 dollar. Dat is drie keer meer dan tien jaar geleden. Analisten geloven bovendien dat de prijs nog een hele tijd hoog zal blijven. En dus vinden de investeerders de weg terug naar Guyana.
“We hebben nooit eerder op zoveel belangstelling kunnen rekenen, en dat hangt duidelijk samen met de goudprijs”, zegt Tony Shields van de Guyana Gold and Diamond Miners Association.
De regering van Guyana slaagde erin drie Canadese mijnbouwmaatschappijen te overtuigen in uitgestrekte gebieden in het westen en het noordwesten van het land naar goud beginnen te zoeken. Sacre-Coeur Minerals Inc., Strata Gold en Guyana Goldfields Inc. hebben nu al honderden mensen in dienst voor die projecten, en dat aantal zal nog sterk stijgen al de eigenlijke mijnbouw van start gaat.
Waarschijnlijk zal dat nog wel minstens twee jaar op zich laten wachten. Maar dan zullen de drie ondernemingen naar schatting 15 miljoen euro investeren in hun nieuwe mijnen. Elk van de mijnen kan minstens 30 ton goud opleveren, denkt Robson Benn, het hoofd van de Nationale Commissie voor Geologie en Mijnbouw. De Wereldbank heeft er blijkbaar ook vertrouwen in. De instelling stelde onlangs 4,7 miljoen dollar ter beschikking voor het project van Guyana Goldfields.
Buurland Suriname is evengoed in de greep van de nieuwe goudkoorts. Cambior nam er bijna twee jaar geleden de Gross Rosebel-mijn in gebruik, en boekte vorig jaar al een recordwinst van 20,2 miljoen dollar (15,7 miljoen euro). Een ons goud bovenhalen in Rosebel kost Cambio 208 dollar - per ons blijft er dus een winst over van bijna 500 dollar.
In beide landen draaien ook de kleine en middelgrote goudmijnen op volle toeren. In Guyana zorgen die bedrijven ervoor dat de totale goudproductie dit jaar waarschijnlijk op 5,7 ton zal uitkomen, 1 ton meer dan vorig jaar en 1,8 ton meer dan in 2004.
Maar de goudkoorts heeft ook schaduwkanten. De voorbije jaren stierven in Guyana vier kleinschalige goudzoekers door aardverschuivingen in de open putten die ze zelf graven. Grotere ondernemingen zetten zwaar materieel in, waarmee ze kleine rivieren omleiden en de plantengroei en het dierenleven rond de mijnen verstoren.
Het grootste probleem vormen de giftige chemicaliën waarmee het gouderts bewerkt wordt. Kwik en cyanide komen in de waterlopen en het grondwater terecht, waar ze nog jaren onheil kunnen aanrichten. Ook de grote mijnbouwondernemingen hebben die problemen niet onder controle. In 1995 brak bij de Omai-mijn een dam rond een reservoir met 3,2 miljoen kubieke meter water dat met cyanide vervuild was. Vier dagen lang stroomde dat afvalwater in twee grote rivieren in de omgeving.
Na de ramp vaardigde Guyana wetten uit die ondernemingen verplichten het grondwater en de waterlopen rond hun mijnen in de gaten te houden. De overheid zette ook voorlichtingscampagnes op om kleinschalige mijnwerkers ertoe aan te zetten voorzichtig om te gaan met kwik.
Maar het Wereldnatuurfonds (WWF) zegt dat mijnbouwbedrijven Guyana en Suriname nog altijd een aanslag plegen op de natuur. In maart lanceerde de organisatie et de steun van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank een project om duizenden mijnwerkers het gebruik van nieuwe, milieuvriendelijkere technieken aan te leren. (PD/MM)