Eén jaar na Bengaalse ramp amper vooruitgang arbeidersrechten
Max De Boeck
15 april 2014
Bijna een jaar nadat meer dan duizend arbeiders omkwamen bij de ineenstorting van het Dhaka Savar-complex in Bangladesh zijn de rechten van de arbeiders in de kledingindustrie amper verbeterd. Een afgedwongen loonsverhoging wordt niet overal doorgevoerd, en de kosten van de strengere veiligheidsnormen worden vaak op de arbeiders verhaald. Hoewel de overheid de vakbonden inmiddels meer ruimte geeft, lopen de spanningen nog steeds op. Bangladesh is na China de grootste kledingexporteur ter wereld.
De beelden van de doden aan het Rana Plaza gingen in april 2013 de wereld rond en veroorzaakten schokgolven onder de Westerse publieke opinie. Het was het dodelijkste industrieel incident sinds 1984, toen duizenden omwonenden van een chemische fabriek nabij het Indische Bhopal om het leven kwamen.
In Bangladesh wekte de ramp woede op. Het was de spreekwoordelijke druppel die tot massale stakingen en eisen voor meer arbeidersrechten leidde. Honderden van de ruim 5000 kledingfabrieken in het land werden door boze arbeiders geboycot en in de protesten vielen meerdere doden.
Hoewel de leiding van de textielsector aanvankelijk weigerde een akkoord te sluiten, kwam er in november 2013 toch een doorbraak na tussenkomst van de overheid. De sector beloofde vanaf uiterlijk december een loonsverhoging van 77 procent door te voeren en meer te focussen op de werkomstandigheden, met speciale aandacht voor de veiligheidssituatie.
De loonsverhoging zou het minimumloon optrekken tot zo’n 5300 taka per maand (een kleine 50 euro) hoewel de arbeiders oorspronkelijk om 8114 taka (75 euro) gevraagd hadden. Zelfs die beperkte beloftes blijken nu niet gerealiseerd, ondanks de internationale en lokale druk.
Gebrekkige controles
De veiligheidstesten laten te wensen over en de impact op de veiligheid van de werknemers is eerder beperkt. Zo worden de controles op voorhand aangekondigd en zijn de fabriekseigenaars tegen wettelijke aansprakelijkheid beschermd.
Uit rapporten blijkt ook dat de arbeiders zelf de dupe zijn geworden van de loonsverhogingen. Lokale fabrieken slagen er niet in om betere contracten af te dwingen bij hun Westerse afnemers en wentelen daarom de kosten van hun nieuwe veiligheidsvoorschriften af op de arbeiders, die met duizenden tegelijk aan de deur gezet worden.
De groei van de textielsector in Bangladesh is sinds de ramp ook sterk gekrompen. Hoewel deze nog steeds substantieel is verliest de sector orders aan andere lageloonlanden zoals Vietnam, Indonesië en Cambodja, waar ook protesten tegen de lage lonen gaande zijn. Een directeur van een textielbedrijf vergeleek de Rana Plaza-ramp dan ook met ‘een 9/11 in de sector.’
Desondanks blijft de vraag voor meer rechten voor arbeiders en vakbonden, zowel lokaal als internationaal, gelden. Westerse bedrijven zoals H&M willen hun imago en de stabiliteit van hun leveringen beschermen en buitenlandse overheden zien een bedreiging in de verdere destabilisatie van het wankele land. Zo ijveren de Verenigde Staten, die nochtans zelf geen sterke vakbonden kennen, voor meer rechten voor de Bengaalse arbeiders.
Corrupte overheid
De Bengaalse overheid staat echter zeer weigerachtig tegenover de eisen. Bangladesh wordt sinds 2008 geregeerd door eerste minister Sheikh Hasina en haar partij, de Awami Liga (AL). Deze telt veel fabriekseigenaars in de rangen die hun inkomen uit de textielindustrie halen. Bovendien heeft Bangladesh een slechte reputatie als het op vakbondsrechten aankomt, en het is pas sinds juli vorig jaar dat de regering daar losser mee omgaat. Er zijn nog steeds veel onopgeloste moorden op vakbondsleden.
Na de Rana Plaza-ramp waren er de verkiezingen van januari 2014. Het beloven van loonsverhogingen betekende voor de regeringspartij een manier om stemmen te ronselen. Die strategie wierp haar vruchten af. Nu de partij er tijdens de recente, zeer gecontesteerde verkiezingen op het nippertje in geslaagd is om een tweede termijn te behalen, lijkt de wil tot verdere hervormingen te ontbreken. Verdere rellen zijn niet uitgesloten want de druk is nog niet van de ketel.