Hersenvlucht loont, zegt Wereldbank
Emad Mekay
26 oktober 2005
Sommige arme landen zien bijna negen op tien van hun universitairen emigreren, maar toch pakt die hersenvlucht vaak voordelig uit, stelt de Wereldbank. De vertrekkers zorgen immers voor een fabelachtige stroom van inkomsten. De Wereldbank pleit daarom voor een liberalisering van het migratiebeleid van de rijke landen.
De migratie van mensen met een diploma zal de komende jaren alleen maar toenemen, zegt de Wereldbank. Ze publiceerde dinsdag een studie van 288 pagina’s over het verschijnsel dat economen al jaren bezig houdt. Oorzaken van de verwachte toename zijn de uiteenlopende demografische ontwikkeling in Noord en Zuid en de afnemende internationale transport- en telecommunicatiekosten.
Op het eerste gezicht lijken de gevolgen dramatisch voor arme landen. Ze verliezen aan de lopende band ingenieurs, artsen, verpleegkundigen en andere hoog opgeleide vakmensen die ze met zware financiële inspanningen aan een diploma hebben geholpen.
Vooral in kleine en arme landen is de brain drain enorm, zegt Maurice Schiff, een econoom van de Wereldbank. Veel kleine eilandstaten en de meeste landen van Centraal-Amerika waren in 2000 al meer dan de helft van hun universitairen kwijtgespeeld. Het record is in handen van Guyana, waar 89 procent van de studenten die en universitair diploma halen naar het buitenland vertrekt. Jamaica en Haïti doen daar nauwelijks voor onder. In Ghana vertrekt 47 procent van de universitairen, in Kenia 39 procent en in Laos 37,4 procent.
Maar de emigratie brengt veel geld in het laatje in de herkomstlanden. De bijna 200 miljoen migranten in de wereld zullen dit jaar naar schatting 188 miljard euro naar huis sturen, berekende de Wereldbank.
Volgens de hoofdeconoom van de instelling, François Bourguignon, is er een direct verband tussen migratie en de vermindering van armoede. Een onderzoek op de Filipijnen toonde aan dat er in gezinnen die geld uit het buitenland krijgen, minder kinderarbeid voorkomt. Dergelijke families sturen hun kinderen ook langer naar school, terwijl ze ook vaker een eigen zaak opstarten. Ook de situatie in Guatemala illustreert volgens de Wereldbank hoe overschrijvingen uit het buitenland de armoede temperen. Bij de armste tien procent gezinnen maakt geld van verwanten in de VS meer dan de helft van het inkomen uit.
De Wereldbank pleit dan ook voor een liberalisering van het immigratiebeleid dat de meeste rijke landen voeren. Dat heeft in de ogen van de Bank zowel voordelen voor de herkomstlanden, de bestemmingslanden en voor de migranten zelf.
De Bank geeft wel toe dat er ook rekening moet worden gehouden met verliesposten: ondernemende migranten kunnen in hun eigen land niets meer in beweging brengen, de investering in hun opleiding gaat deels verloren en de migranten zelf lopen een groter risico moeilijkheden te ondervinden in hun nieuwe omgeving.
Andere studies zijn nog minder optimistisch. Volgens een studie die het Amerikaanse Centre for Global Development (CGD) eerder deze maand publiceerde, compenseren de miljarden die migranten naar huis sturen, slechts gedeeltelijk het verlies van de brain drain.
Voor grotere landen weegt hersenvlucht niet zo zwaar door, merken de auteurs van het Wereldbank nog op. China en India verliezen maar drie tot vijf procent van hun afgestudeerden in het hoger onderwijs; ook in Brazilië en Indonesië blijven er meer dan genoeg universitairen in eigen land over. Volgens Schiff geldt door de band dat landen met meer dan 30 miljoen inwoners niet meer dan vijf procent van hun afgestudeerden naar het buitenland zien vertrekken.
De verschillen tussen de aantallen migranten in rijke landen zijn aanzienlijk. In Australië, Canada en Nieuw-Zeeland maken buitenlanders ongeveer een vijfde uit van de actieve bevolking. In de VS bedraagt het aandeel 11,7 procent, in de EU maar 6,7 procent. Sommige Europese landen sturen zelf veel migranten uit, vooral naar andere Europese landen. (PD/ADR)