Het boemerangeffect van de vermeende Iraakse massavernietigingswapens

Nieuws

Het boemerangeffect van de vermeende Iraakse massavernietigingswapens

Jim Lobe

29 mei 2003

Na zeven weken speurwerk in het postdictatoriale Irak vonden de Amerikaanse speurders nog geen gram biologisch, nucleair of chemisch oorlogsmateriaal. Daarnaast blijven ook de bewijzen voor het bestaan van warme relaties tussen Saddam Hoessein en al Qaeda even onvindbaar als Saddam zelf. En dat verontwaardigt enerzijds het Amerikaanse Congres, dat de oorlogsrekening moest slikken, en frustreert anderzijds de oorlogszuchtige elementen binnen de Amerikaanse regering zelf.

In maart ‘verkocht’ de administratie van president Bush een oorlog in Irak - met het daarbij horend prijskaartje - in de eerste plaats aan de hand van de beschuldiging dat Bagdad grote hoeveelheden massavernietigingswapens verstopte. Er werd beklemtoond dat de wapens in de handen van het terreurnetwerk al-Qaeda zouden kunnen vallen, met alle gevolgen voor de veiligheid van de Amerikaanse burger. De belangrijkste bondgenoten van de Amerikanen, Groot-Brittannië en Australië, hanteerden hetzelfde argument.

Maar op het terrein is nog steeds niets gevonden. Integendeel, hoe meer hooggeplaatste Irakezen worden opgepakt, hoe meer de ondervragers krijgen te horen dat ze zoeken naar een eenhoorn: iets wat vroeger misschien wel bestond, maar vandaag zeker niet meer.

De hype van het Bush-team over massavernietigingswapens in Irak als rechtvaardiging voor een preventieve aanval, is inmiddels gênant geworden, verklaarde de Democratische senator Robert Byrd, nestor van het Amerikaanse Congres, vorige week in de Senaat. Het doet vragen rijzen over dubbele agenda’s, en roekeloos geweld. Zijn onze manschappen wel terecht aan gevaar blootgesteld? Zijn talloze Irakezen verminkt of gedood, terwijl de oorlog niet echt noodzakelijk was? Is de Amerikaanse of wereldopinie bewust misleid?

Niet alleen de Democraten stellen kritische vragen. Het is zorgwekkend dat wij betrouwbare rapporten hebben over bestaande wapens die niet kunnen worden teruggevonden, zegt de voorzitter van de commissie voor de Inlichtingendiensten van het Huis van Afgevaardigden, Porter Goss. Samen met zijn collega in de Senaat, Pat Roberts, plant Goss hoorzittingen om de informatie te onderzoeken die de Amerikaanse geheime diensten overmaakten aan de regering.

De Amerikaanse pers besteedt steeds meer aandacht aan de moeilijke relatie tussen het Pentagon en de CIA. Nog tijdens de voorbereidingen van de oorlog in Irak hekelden enkele gewezen topspeurders van de CIA de bemoeienissen van Defensieminister Donald Rumsfeld. Ook enkele CIA-analisten in functie zijn openlijk verontwaardigd over de manipulatie - door het Pentagon. Rumsfeld richtte eind vorig jaar een eigen speurbureau op, het Office of Special Plans (OSP). Het OSP was het antwoord op de verzuchting van Defensie dat het bewijsmateriaal van de CIA over massavernietigingswapens en de al-Qaeda te ‘zwak’ was.

W. Patrick Lang, voormalig directeur van de Midden-Oostenafdeling van de inlichtingendienst van Defensie, vertelde eerder aan de ‘New York Times dat het OSP elementen eruit begon te pikken die zijn stelling verdedigden en hen samenweefde tot argumenten die het kon gebruiken voor de president.(…) Dat is geen inlichtingenwerk, dat is politieke propaganda, aldus Lang.

Het Pentagon ontkent het geknoei bij het OSP ten stelligste. Ook de CIA-top houdt officieel vast aan het bestaan van overtuigend bewijsmateriaal voor het bestaan van massavernietigingswapens. Tezelfdertijd geeft de CIA - het Pentagon doet dat niet - toe dat het bewijsmateriaal voor banden tussen Irak en al-Qaeda erg zwak is.

De betrokken inlichtingendiensten hebben zo hun verklaringen voor het uitblijven van het vinden van massavernietigingswapens. Defensietopman Douglas Feith vertelde het Congres dat nog maar 120 van de 600 verdachte sites zijn onderzocht. Heith verklaarde dat absolute zekerheid hierover misschien er pas binnen maanden, misschien jaren zal komen. Anderen verklaren dat Saddam Hoessein net vóór de oorlog al zijn massavernietigingswapens vernietigde. Nog anderen menen dat de wapens in ondergrondse, onvindbare opslagplaatsen zijn opgeborgen, of dat de opslagplaatsen door het Iraakse volk zijn geplunderd. De origineelste verklaring is dat vele massavernietigingswapens zo geconcipieerd zijn dat ze slechts op het moment dat ze gebruikt moesten worden, moesten worden geassembleerd. Tot dan kunnen ze dus ‘onzichtbaar’ blijven.

En dan is er nog een laatste verklaring, die de laatste weken meer en meer wordt geopperd, maar die door geen van de inlichtingendiensten op prijs wordt gesteld. Sommige analisten menen dat het Pentagon en de CIA zich te veel hebben verlaten op de ‘indianenverhalen’ van Iraakse overlopers en verklikkers. In 1995 waarschuwde de hoogste overloper in het Saddam-tijdperk, Saddams schoonzoon Hoessein Kamel, zijn Amerikaanse en Britse ondervragers al dat Irak zijn massavernietigingswapens na de eerste Golfoorlog had vernietigd, en dat Kidhir Hamza, een nucleaire wetenschapper die in 1994 was overgelopen, een professionele leugenaar was.

Samen met enkele andere overlopers, speelde Hamza een sleutelrol bij het overtuigen van Washington over het bestaan van massavernietigingswapens en de noodzaak van een omverwerpen van Saddam. Hamza was en is lid van het Iraqi National Congress (INC), een van de groepen die momenteel in Irak samenwerkt met Washington en er een leidende rol ambieert.

Dit zou wel eens het grootste bedrog van alle tijden kunnen zijn, zegt volksvertegenwoordiger Jane Harman, lid van de commissie voor Inlichtingendiensten van het Huis van Afgevaardigden. Ik betwijfel het, maar we moeten het onderzoeken.