Archeologische sites in Noordwest-Syrië opnieuw vernield

Nieuws

‘Dit is een onrechtstreekse aanval van pro-Turkse milities tegen “ongelovigen”’

Archeologische sites in Noordwest-Syrië opnieuw vernield

Archeologische sites in Noordwest-Syrië opnieuw vernield
Archeologische sites in Noordwest-Syrië opnieuw vernield

Sofie Hamdi

06 december 2021

Pro-Turkse milities zijn al sinds 2018 cultureel erfgoed aan het vernietigen in de Syrische regio Afrin, die door Turkije wordt bezet. Dat melden Syrische mensenrechtenorganisaties. ‘Ze willen de identiteit van de samenleving raken.’

De site van Ain Dara in het noordwesten van Syrië.

Dosseman (CC BY-SA 4.0)

Pro-Turkse milities hebben al sinds 2018 cultureel erfgoed vernield in de Syrische regio Afrin, die bezet wordt door Turkije. Dat melden Syrische mensenrechtenorganisaties. Historisch en cultureel erfgoed vernielen is nochtans verboden volgens internationale verdragen. ‘Ze willen de identiteit van de samenleving raken.’

In het noordwesten van Syrië, in Afrin, zouden pro-Turkse milities cultureel en historisch erfgoed vernield en opgegraven hebben. Dat meldde de mensenrechtenorganisatie Syrian Observatory for Human Rights (SOHR) in november.

Het is niet de eerste keer dat er sprake is van vernieling van archeologische sites in de regio. Volgens SOHR en Syrians for Truth and Justice (STJ), een andere organisatie die mensenrechtenschendingen in Syrië documenteert, vinden dergelijke vernielingen al plaats sinds 2018, toen het Turkse leger samen met het Syrische Nationale Leger, een rebellenbeweging, Afrin binnenviel.

Dit keer zou het gaan om de archeologische site in Qibar. Die zou vernoemd zijn naar Hisn Qibar, een fort dat ter sprake komt in middeleeuwse teksten. Voor 2018 waren de ruïnes ervan nog zichtbaar, vertelt Omar Chalang, die oorspronkelijk uit Afrin afkomstig is. In 2018 sloeg ook hij op de vlucht. Nu zouden de ruïnes afgebroken zijn.

Geschiedenis uitwissen

‘Turkije probeert een nieuwe geschiedenis in Afrin te vestigen door de echte geschiedenis uit te wissen’, vertelde Salah Sino aan het Belgisch-Koerdische medium Hawar News Agency. Sino is medevoorzitter van het Syrische erfgoedagentschap dat in Afrin werkzaam is.

Of Turkije ook direct betrokken was bij de vernielingen en opgravingen is niet duidelijk. ‘Maar Turkije was er tenminste van op de hoogte en deed niets om het te stoppen’, benadrukt Alexander McKeever aan MO*. McKeever is onafhankelijk onderzoeker en journalist. Op dit moment doet hij onderzoek naar de opgravingen in de regio voor mensenrechtenorganisatie STJ.

Volgens SOHR begonnen de pro-Turkse milities met opgravingen in 2018 en werden ze recent verdergezet. De milities gebruikten hiervoor zware graafmachines en grondverzetmachines. Daarmee vernielden ze de lagen van de ruïnes om de archeologische site verder op te graven. Volgens STJ zouden in totaal als zo’n 40 archeologische sites vernield zijn sinds 2018.

‘Waarschijnlijk smokkelen ze de vondsten naar Turkije om ze dan te verkopen op de zwarte markt.’

De milities zijn vooral op zoek naar waardevolle kunstvoorwerpen, zegt McKeever, omdat ‘ze weten dat de handel in kunst en oude voorwerpen winstgevend is. Waarschijnlijk smokkelen ze de vondsten naar Turkije om ze dan te verkopen op de zwarte markt’.

‘Voor de burgeroorlog hadden professionele archeologen de site van Qibar nog niet eens bestudeerd of opgegraven’, aldus McKeever. Daardoor is er vandaag nog weinig gekend over de site en de waarde van de vondsten. ‘Elk kunstvoorwerp zal alleszins van groot belang zijn voor de lokale Syrische geschiedenis.’

Ideologische motieven

In Afrin leefden tot 2018 vooral Koerdische yezidi’s, alawieten en soennieten. Alleen de yezidi’s zijn een niet-islamistische gemeenschap. Sinds de inval en bezetting van Afrin in het voorjaar van 2018 sloegen duizenden Syrische Koerden op de vlucht. Velen leven nu in andere delen van Noord-Syrië of buiten Syrië. In mei 2018 zouden er volgens OCHA, het Bureau voor de coördinatie van humanitaire zaken van de Verenigde Naties, ruim 130.000 mensen ontheemd zijn. In september 2018 sprak SOHR over 300.000 ontheemde Koerden uit Afrin.

‘Je kan de vernielingen zien als een onrechtstreekse aanval tegen wie de milities als “ongelovigen” beschouwen.’

Vele van deze archeologische sites hebben altijd een groot belang voor de lokale bevolking gehad. Dat zegt Saraa Saleh die als archeologe aan de KULeuven onderzoekt wat de invloed van conflict is op het erfgoed in de regio. ‘Vele yezidi’s beschouwen het als heiligdommen. Je kan de vernielingen daarom ook zien als een onrechtstreekse aanval tegen wie de milities als “ongelovigen” beschouwen.’

Daarom, zegt ook Chalang, spelen ideologische motieven mee. De Koerdische gemeenschappen in de regio worden door de milities als ongelovigen beschouwd. ‘De pro-Turkse milities zijn extremistisch-religieus geïnspireerd, dus vernielen ze hun cultureel en religieus erfgoed. Ze willen de identiteit van de samenleving raken.’

Beschermd erfgoed

Sinds het begin van de Syrische burgeroorlog in 2011 was de regio in handen van de YPG of de Koerdische Volksbeschermingseenheden. Hoewel het een Syrisch-Koerdische militie is beschouwt Turkije het als een bedreiging omdat het banden zou hebben met de Koerdische Arbeiderspartij (PKK).

Vandaag zouden pro-Turkse milities de regio heropbouwen volgens Turkse structuren en gebruiken, met andere woorden: het bestuur organiseren zoals dat in Turkije gebeurt. Ambtenaren worden bijvoorbeeld door Turkije betaald en de Turkse lira wordt er gebruikt. ‘Wie er nog leeft, krijgt nu de islam door hen opgelegd’, legt Chalang uit. ‘Ze laten moskeeën bouwen en geven islamlessen in de scholen.’

‘Dit is beschermd cultureel erfgoed’, zegt Saleh. Volgens het Unesco-verdrag van 1954, ook wel het Haags Verdrag genoemd, is het verboden cultureel erfgoed te vernielen binnen een gewapend conflict en is het een inbreuk op internationaal recht.

‘Deze vernielingen zijn een radicale inbreuk op de geschiedenis van de mensheid’, aldus Chalang. ‘Dit toont dat de milities de geschiedenis en cultuur van de regio niet respecteren.’