Waarom studeren meer jongeren Japans dan Chinees?
Het machtige China trekt onze jeugd niet aan
Momenteel studeren in Europa niet meer mensen sinologie dan dertig jaar geleden. Bovendien trekt japanologie meer studenten aan dan de sinologie. Chinese inspanningen om de aantrekkingskracht te vergroten, lijken niet aan te slaan bij jongeren. Hoe komt dat en wat betekent het?
‘Men betokkelt de verkeerde snaren. Jongeren overal ter wereld lopen warm voor dezelfde dingen en dat zijn niet de Confuciusinstituten of tai chi.’
Kreeder13/Wikimedia (CC BY -SA 4.0)
Momenteel studeren in België (en Europa) niet meer mensen sinologie dan dertig jaar geleden. Bovendien is japanologie de studie van het Chinees voorbijgestoken in populariteit. De Chinese inspanningen om de aantrekkingskracht te vergroten, lijken niet aan te slaan bij jongeren. Hoe komt dat en wat betekent het?
De Volksrepubliek China mag dan de voorbije dertig jaar zowat de grootste economie ter wereld geworden zijn en een politieke grootmacht, dat heeft niet per se de aantrekkingskracht van het land en zijn cultuur vergroot. Dat blijkt althans uit het feit dat er nu evenveel studenten sinologie studeren als dertig jaar geleden.
Professor Nicolas Standaert, professor Chinese studies aan de KU Leuven: ‘In de jaren negentig van de vorige eeuw waren er tussen de twintig en dertig eerstejaars, de voorbije vijf jaar is het niet anders. Vermits het aantal sinologiestudenten met Chinese roots – die thuis Chinees spreken – in vergelijking met toen is toegenomen, zou je zelfs kunnen zeggen dat het er nu minder zijn dan toen. Dat is toch verbijsterend als je weet hoe de rol van China in de wereld sindsdien is toegenomen. Europa heeft nochtans nood aan jongeren die Chinees kennen en de Chinese cultuur proberen te begrijpen.’
Opmerkelijk in de grafiek is wel de kortstondige toename van het aantal studenten sinologie in de aanloop naar de Olympische Spelen in Beijing in 2008 en onmiddellijk erna.
Aan de Gentse universiteit zien ze dezelfde trends. De Gentse cijfers gaan slechts terug tot 2011, maar ook daar is er geen toename van het aantal studenten. Professor sinologie aan de UGent, Bart Dessein: ‘Ik herinner me dat er rond 2005-2008 ook bij ons een toename van het aantal studenten was. We noemden hen de koningskinderen omdat we vermoedden dat velen voor sinologie kozen na de veelbesproken koninklijke handelsmissie naar China. De les is dat China en sinologie meer interesse wekken als het land veel en op een positieve manier in het nieuws komt.’
In Nederland is de opleiding Oosterse talen geconcentreerd aan de Universiteit van Leiden. Daar zien we ten gronde dezelfde trends. ‘Van studenten hoor ik dat een belangrijke drijfveer de wens is om de Chinese taal te leren, zegt Paul Van Els, docent Chinese filosofie in Leiden.
‘Uiteraard willen studenten later graag een mooie baan, maar de opkomst van China als economische grootmacht is niet voor alle studenten een doorslaggevende factor. Het aantal studenten dat in het tweede en derde jaar kiest voor vakken die betrekking hebben op de Chinese geschiedenis en cultuur is niet gering. Voor mijn college over Chinese filosofie waren de 24 plaatsen bezet en is er zelfs een wachtlijst!’
Professor Standaert van de KU-Leuven die veel contacten heeft met buitenlandse universiteiten is ervan overtuigd dat het een Europees verschijnsel is: ‘Vijf jaar geleden hadden we cijfers van 75 Europese instellingen van hoger onderwijs met Chinese studies. Behalve de instellingen in Siberië, zag je in heel Europa een gelijklopende evolutie. Sindsdien is er, buiten een minimale groei hier en daar, niet veel veranderd.’
Japan boven
Een andere opmerkelijke vaststelling is dat het aantal studenten japanologie in deze eeuw hoger is – soms zelfs dubbel zo hoog – als het aantal studenten sinologie. Nochtans is Japan een veel kleiner land dat de voorbije decennia in economisch en politiek belang eerder is afgenomen dan toegenomen. Bovendien is Japans een moeilijke taal.
Professor in de japanologie aan de UGent, Andreas Niehaus, ziet een verband met de Japanse cultuur: ‘Ik denk dat het vooral te maken heeft met het positieve imago van de Japanse popular culture: films, anime, manga, muziek, eten… Daarbij komt dat het Westen al zeer lang een fascinatie met Japan heeft: Japan als “Sehnsuchtsraum”. Japanse esthetiek, zenboeddhisme… Deze dingen spreken mensen blijkbaar meer aan dan de Chinese esthetiek.’
‘Jongeren overal ter wereld lopen warm voor dezelfde dingen en dat zijn niet de Confuciusinstituten of tai chi.’
Ook japanoloog, vertaler en auteur Luk Van Haute is die mening toegedaan: ‘China is niet “hip” en “cool”. De groei van het aantal studenten Japans heeft ongetwijfeld met manga, anime en andere vormen van “Cool Japan” te maken.’ Cool Japan is een campagne van de Japanse overheid die een aantal aspecten van de Japanse cultuur in de verf zet.
Ook de sinologen verwijzen naar de mangacultuur die veel jongeren warm maakt voor de Japanse cultuur als verklaring waarom zoveel jongeren japanologie studeren.
Van Haute meent nog een ander onderscheid te zien: ‘China heeft nu de economische macht die Japan eind jaren tachtig had, maar het Japanse managementmodel was destijds aanlokkelijk zodat mensen dat wilden bestuderen, terwijl niemand hier het Chinese model wil overnemen. Ook dat vergroot dus de aandrang om Chinees te gaan studeren niet. Denk ik, want het blijf giswerk.’
Soft power en macht
De keerzijde van dit alles is in elk geval dat de vele inspanningen van de Chinese overheid om de Chinese cultuur in de vitrine te zetten – en zo de eigen soft power te vergroten — weinig effect hebben. Dat is opmerkelijk: de grote opkomende macht van het moment slaagt er blijkbaar niet in om jongeren aan te spreken.
Chinese studenten en doctorandi aan de UGent (die liever anoniem blijven), wijten dat onder meer aan het feit dat de Chinese overheid het verkeerd aanpakt: ‘Met de wereldwijde oprichting van Confuciusinstituten (vier in België, nvdr.) brengen ze het traditionele beeld van China, maar er is ook een moderne popcultuur die in het Westen niet bekend is en die de Chinese overheid ook niet naar voor wil schuiven omdat ze er zelf weinig affiniteit mee heeft.’
Ook professor Dessein gelooft dat er een imagoprobleem is, vooral naar jongeren toe. ‘Men betokkelt de verkeerde snaren. Japan met zijn mangacultuur en de K-pop van Korea vallen veel beter bij jongeren.’ Het is iets dat de Chinese doctoraatstudenten beamen: ‘Jongeren overal ter wereld lopen warm voor dezelfde dingen en dat zijn niet de Confuciusinstituten of tai chi.’
‘Hoe kan je China volgen als je de taal niet begrijpt? We maken ons illusies als we denken dat alles in het Engels zal blijven gebeuren.’
De Chinese jongeren vinden ook dat China door westerse media dikwijls negatief in beeld wordt gebracht en dat dit niet bevorderlijk is voor de Chinese soft power. Maar die negatieve berichtgeving is natuurlijk – naast de geopolitieke strubbeling tussen de oude en de nieuwe supermacht – ook het gevolg van het feit dat China sinds het aantreden van Xi effectief kiest voor een meer autoritaire aanpak die de persoonlijke vrijheden en de persvrijheid onderdrukt, en die lijn ook steeds agressiever verdedigt. De jongeren ontkennen dit niet: ‘Ons land is nog onzeker, de vrees is dat het bestuur onderuit gaat en er chaos ontstaat als er teveel vrijheid wordt gegeven, zoals met de Arabische lente gebeurde. Geef ons nog enkele decennia. Ik denk dat China een groot Singapore zal worden.’
Eurocentrisme
Professor Nicolas Standaert wijst evenwel op de Europese verantwoordelijkheid. ‘Europa moet wakker worden en beseffen wat er gaande is. Over veertig, vijftig jaar zullen we nog veel meer met de dominantie van China te maken hebben. Voor de eerste wereldoorlog waren Frans en Duits dominant in onze contreien. Na 1945 werd dat het Engels omdat de Verenigde Staten de grote supermacht werden.’
‘Wie de macht heeft, legt zijn taal op. Onweerstaanbaar. De meeste academische en technologische ontwikkelingen zullen daar plaatsvinden. Hoe kan je China volgen als je de taal niet begrijpt? We maken ons illusies als we denken dat alles in het Engels zal blijven gebeuren. Stel je een journalist voor die de Franse verkiezingen volgt en alleen Engels spreekt. Hoe ernstig zouden we dat nemen?’
Dessein en Standaert vinden beiden dat sinologen de rol hebben om een brug te zijn tussen China en het Westen: in hun uitgebreide netwerken kennen ze echte Chinezen die niet noodzakelijk beantwoorden aan simpele vaak negatieve stereotypen die nu opgeld maken. Standaert: ‘Met onze Chinese doctoraatstudenten ontwikkelen we soms contacten voor het leven. Het is belangrijker dat die contacten er zijn: ze zorgen voor wederzijds begrip, voor een inzicht in hoe de ander denkt en voelt. We moeten de dialoog gaande houden zodat het land zich niet geïsoleerd voelt’
Taalkundigen zeggen soms dat een andere taal kennen neerkomt op het “bewonen van een andere wereld”. Google translate kan dan misschien wel teksten vertalen, maar voor de diepgaande menselijke uitwisseling die gepaard met het leren van elkaars taal kan de vertaaltechnologie niet zorgen. Naarmate de spanning tussen China en het Westen toeneemt, is het belangrijker dat de twee kampen elkaars wereld blijven bewonen.