‘Voortdurende zigeunerhaat  vormt een belangrijke barrière voor inclusie’

Nieuws

Ondanks Europese actieplan, weinig beterschap in integratie van Roma

‘Voortdurende zigeunerhaat  vormt een belangrijke barrière voor inclusie’

‘Voortdurende zigeunerhaat  vormt een belangrijke barrière voor inclusie’
‘Voortdurende zigeunerhaat  vormt een belangrijke barrière voor inclusie’

Geert Torremans

17 maart 2019

Het Europese parlement organiseert komende week de ‘Roma-week’, maar voor vele Roma zijn er weinig redenen om te vieren. Na acht jaar Europees Romabeleid trekken ze de straat op, uit onvrede voor de magere resultaten van dat beleid.

© Комитет на Ромите в Европейския Съюз (CREU)

© Комитет на Ромите в Европейския Съюз (CREU)

Zondagnamiddag organiseert het Comité van Roma in de EU (CREU) een demonstratie aan de Sint-Mariakerk in Schaarbeek. Het is na Gent, Brussel en Den Haag de vierde manifestatie die gepland staat in de Lage Landen. De acties liggen in het verlengde van bijeenkomsten die eerder georganiseerd werden in Koblenz, Plzen en Sofia. Maandag start de Roma-week in het Europese parlement.

CREU is een informele grassrootsbeweging van Roma die op straat komen om het groeiende neo-fascisme en ‘antigypsisme’ in Europa aan te klagen. Daarnaast wil ze ook de corruptie met EU-geld en de stemhandel — het ‘kopen’ van (Roma)stemmen door stromannen van politici — in Midden- en Oost-Europa aanklagen.

Volgens woordvoeder Orhan Tahir — zelf een Bulgaarse Roma en advocaat van opleiding — is er een stuitend gebrek aan transparantie over wat er gebeurt met het Europese geld dat aan de Oost-Europese lidstaten wordt overgemaakt om de emancipatie en integratie van Roma te bevorderen. Het geld belandt volgens hem nauwelijks bij (projecten voor) de doelgroep zelf.

Het Europese beleid faalt

De krijtlijnen van het huidige Europese Romabeleid werden uitgetekend in mei 2011, toen de Raad van Europa een Roma-actieplan lanceerde onder de naam ‘Framework for national Integration Strategies up to 2020’. De bedoeling was om te komen tot nationale actieplannen om de tendens van generatiearmoede bij de Roma om te buigen en discriminatie tegen te gaan. Alle lidstaten van de EU keurden toen een pakket maatregelen goed. De focus kwam te liggen op onderwijs, werkgelegenheid, huisvesting en gezondheidszorg.

‘Voortdurende zigeunerhaat — die zich uit in discriminatie, intimidatie en haatmisdrijven — vormt een belangrijke barrière voor inclusie’

Het Fundamental Rights Rapport dat de EU vorig jaar zélf publiceerde was echter redelijk vernietigend met betrekking tot de doeltreffendheid van de genomen maatregelen. De conclusie was even kort als deprimerend: ‘De deelname aan onderwijs door Romakinderen is verbeterd, maar vervroegde schooluitval en segregatie in het onderwijs blijven problematisch. De situatie van de Roma met betrekking tot tewerkstelling, behuizing en gezondheid vertoont weinig verbetering, terwijl voortdurende zigeunerhaat — die zich uit in discriminatie, intimidatie en haatmisdrijven — een belangrijke barrière vormen voor inclusie.’

Cijfers in het rapport geven inzicht in de situatie waarin Roma zich bevinden in verschillende Europese landen tussen 2011 en 2016. In de eerste twee grafieken valt enerzijds het grote verschil op tussen de situatie waarin de Roma zich bevinden en die waar de niet-Roma zich in bevinden. Anderzijds is het duidelijk dat er in veel landen amper sprake van een evolutie is of zelfs een negatieve evolutie zichtbaar is. Zo neemt in bijna alle landen het percentage Roma tussen de 16 en 24 dat niet werkt, school loopt of een opleiding volgt toe. In dezelfde periode nam dat percentage voor de niet-Roma in alle landen — behalve Kroatië — af.

Wat betreft het percentage Roma dat in huishoudens leeft zonder douche, toilet en badkamer, valt vooral de situatie in Roemenië op. Bijna 4 op de 5 Rom doet het zonder. Terwijl de situatie in bijna alle landen (licht) verbetert of stabiel blijft, gaan Hongaarse Roma er op achteruit.

In Bulgarije is het aantal Roma dat geen ziekteverzekering heeft groter dan het aantal dat er wel één heeft. In Roemenië heeft net iets meer dan de helft zo’n verzekering.

Gebrek aan Romabeleid in België

Een jaar nadat de Raad van Europa een consensus bereikte over een Roma-actieplan, schoot ook België in actie. Er werd een Nationale Romaraad geïnstalleerd met als doel de beleidsparticipatie van de Roma te verhogen en een gelijke behandeling te verzekeren. De raad kreeg een adviserende rol.

Op Vlaams niveau werd het Actieplan MOE-Roma uitgerold. Er zou meer aandacht komen voor de Midden- en Oost-Europese migranten, met een specifieke aandacht voor Roma.

Amper zeven jaar later schiet er van de adviesraad en het MOE-actieplan niets meer over. Onder de directieven van Vlaams minister van Inburgering en Gelijke Kansen Liesbeth Homans werd het Romabeleid ondergebracht bij het algemene minderhedenbeleid. Er bestaat met betrekking tot het Romabeleid nog welgeteld één federaal contactpunt binnen de POD Maatschappelijke Integratie.

‘Als je Roma wil bereiken, zijn er in een eerste fase specifieke acties nodig om hun vertrouwen te winnen en een brug te slaan’

Kim Janssens, stafmedewerker woonwagenbewoners en Roma bij het Minderhedenforum, betreurt die keuze. Ze benadrukt dat het hier om een ‘speciale’ groep betreft die een aparte aanpak nodig heeft. ‘Er is veel discussie of het voeren van een doelgroepenbeleid al dan niet goed is. Sommigen beweren dat dit apartheid in de hand werkt. Maar voor Roma zijn wij er wel van overtuigd dat er doelgroepgericht moet gewerkt worden. Als je die groep wil bereiken, zijn er in een eerste fase specifieke acties nodig om hun vertrouwen te winnen en een brug te slaan. Daarna wordt het doorverwijzen naar de reguliere diensten — mits intensieve begeleiding — eventueel wel mogelijk.’

‘De dagelijkse druk die Roma ervaren omdat ze constant verdreven, vervolgd en gediscrimineerd worden, zorgt ervoor dat ze zich meer afsluiten van onze samenleving. Het is dus absoluut noodzakelijk om via specifieke maatregelen deze mensen te benaderen en te ondersteunen. Het reguliere beleid heeft hier geen plaats, tijd en middelen voor.’

Op het lokale niveau ziet Janssens dan weer wel positieve evoluties. ‘We merken dat het ondernemen van actie op dit moment vooral gebeurt op het niveau van de steden en gemeenten. Er worden op dat niveau goede initiatieven genomen, maar uiteraard is er ook daar een vraag naar coördinatie van bovenaf en het vrijmaken van de nodige middelen.’

Antigypsisme

In het Fundamental Rights Rapport van de EU werd ook gestipuleerd dat het tegengaan van antigypsisme een hogere politieke prioriteit moest zijn in 2017. Janssens is blij dat de EU meer aandacht wil besteden aan de toenemende haat ten opzichte van Roma, maar spreekt van een gemiste kans dat dit probleem in 2011 al niet nadrukkelijker werd opgenomen in de actieplannen. ‘Het antigypsisme vormt de basis van de achterstelling en veel problemen waarmee de Roma geconfronteerd worden. Als men een probleem niet bij de basis durft aan te pakken, dan zal het nooit verdwijnen.’

‘Antigypsisme vormt de basis van de achterstelling en als probleem niet bij de basis aangepakt wordt, zal het nooit verdwijnen’

Janssens wordt bijgetreden door Janette Danyiova, een Belgische Romavrouw met Slovaakse roots die vorige maand in Gent haar boek De tandwielmethodiek presenteerde en in één beweging ook een nieuwe vzw Social Enhancement and Empowering of Roma (SEER) lanceerde. Ze ergert zich blauw aan enkele hardnekkige stereotiepen die heersen over de Roma. ‘Het lijkt wel alsof sommige mensen denken dat leven in extreme armoede eigen is aan onze ‘cultuur’. Daarbij gaat men nogal vlot voorbij aan het feit dat die armoede voor een heel groot stuk het gevolg is van een eeuwenlange politiek van discriminatie en segregatie.’

© Brecht De Vleesschauwer

Janette Danyiova

© Brecht De Vleesschauwer

Institutioneel geweld

In het eerste deel van haar boek focust Danyiova integraal op de huidige situatie van de Roma in Europa. Bij momenten doet de opsomming van wantoestanden hard denken aan praktijken die gangbaar waren tijdens het naziregime. Zo schrijft ze onder meer dat er begin deze eeuw in Tsjechië, Slovakije en Hongarije onvrijwillige sterilisaties van Romavrouwen hebben plaatsgevonden. Jonge meisjes werden dan weer vrijwillig gesteriliseerd zonder ouderlijke toestemming. In sommige gevallen werd de toestemming tot sterilisatie gegeven onder druk van overheidsinstanties, waarbij er gedreigd werd om sociale uitkeringen in te trekken.

Danyiova beschrijft ook hoe in Slovakije een door de staat gerund ziekenhuis Roma verhindert dezelfde badkamers, toiletten en eetruimte te gebruiken als niet-Romapatiënten.

Wat Hongarije betreft, haalt Danyiova drie rechtszaken aan over pasgeboren baby’s die bij hun ouders weggehaald werden. De voornaamste argumenten: structurele armoede en/of nalatigheid van de ouders. In alle drie de zaken beval de rechter uiteindelijk de herintegratie van de baby’s in de gezinnen.

Hongarije werd na een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHMR) in 2013 ook aangemaand om nieuwe diagnoseprocedures te ontwikkelen in het onderwijs. Er werd geoordeeld dat de oververtegenwoordiging van Romakinderen in het buitengewoon onderwijs het rechtstreekse gevolg was van het gebruik van tests met een culturele vooringenomenheid. De tests leidden tot verkeerde diagnoses in verband met de mentale invaliditeit van de kinderen.

Ook Tsjechië en Kroatië kregen een veeg uit de pan van het EHMR voor het gebruik van verkeerde testmethodes. In Servië zou het herintegratiebeleid van geplaatste Romakinderen zo gebrekkig zijn dat gezinshereniging met de biologische ouders na plaatsing eerder uitzonderlijk is.

In alle landen waar Danyiova op focust, is er trouwens een opmerkelijke oververtegenwoordiging van Romakinderen in de jeugdzorg. Bovendien heeft hun etniciteit een duidelijk negatief effect op hun adoptiekansen, waardoor veel Romakinderen hun hele jeugd in instellingen doorbrengen.

Ook West-Europese landen krijgen er trouwens van langs in haar boek. Zo schrijft ze onder meer dat duizenden Romagezinnen in door de overheid opgerichte getto’s leven in Italië, zonder degelijke toegang tot basisvoorzieningen. Daarnaast hekelt ze de systematische praktijk van gedwongen uithuiszettingen en de gebrekkige toegankelijkheid van onderwijs voor Romakinderen in Frankrijk.

Fysiek geweld

Het geweld dat Roma ondergaan, is wreed en vindt over het hele Europese continent plaats:

Het geweld is niet nieuw, maar samen met de groei van extreem-rechtse milities en politieke partijen krijgt de zigeunerhaat wel terug de wind in de zeilen

In Slovakije zouden Romakinderen door politie-agenten met honden gedwongen worden om elkaar te mishandelen en zich uit te kleden. In een klein Hongaars dorpje wordt een 45-jarige vrouw van Roma-afkomst vermoord. Haar dertienjarige dochter wordt met zware verwondingen naar het ziekenhuis gebracht. In de buurt van Brescia in Italië wordt een Sinti-man neergeschoten met een jachtgeweer wanneer hij uit zijn brandende caravan wil ontsnappen. In de bossen rond Lviv in Oekraïne viel een groep gemaskerde mannen een Romakamp binnen. Daarbij vielen één dode en verschillende zwaargewonden.

Het geweld is niet nieuw, maar samen met de groei van extreem-rechtse milities en politieke partijen krijgt de zigeunerhaat wel terug de wind in de zeilen.

Orhan Tahir noemt de machtsdeelname van extreem-rechts in Bulgarije een catastrofe voor de Roma. ‘Krassimir Karakachanov, onze vice-premier en defensieminister, heeft onlangs zijn eigen plan gelanceerd over hoe om te gaan met het “zigeunerprobleem”. Eén van zijn voorstellen is om over te gaan tot geboortebeperking bij de Roma. Ik verzin dit niet. Ook het concept van “werkkampen voor zigeuners” wordt terug van onder het stof gehaald. Dit zijn dus het soort politici waaraan de EU geld geeft om een integratie- en emancipatiebeleid naar de Roma toe te voeren.’

Amnesty International besteedt in haar laatste jaarrapport over Bulgarije een hele alinea aan de penibele situatie waarin de Bulgaarse Roma zich bevinden. Er wordt ook melding gemaakt van verschillende rapporten die door mensenrechtenorganisaties werden aangemaakt over talloze gevallen van slechte behandeling en fysiek misbruik van Roma door politie-agenten.

© Комитет на Ромите в Европейския Съюз (CREU)

© Комитет на Ромите в Европейския Съюз (CREU)

Geen recht op een beschermingsstatuut

Danyiova kwam eind jaren 90 naar België. Ze ziet veel parallellen tussen de situatie van de Roma die toen kwamen en de Roma die nu toekomen, maar ook één groot verschil. ‘De Roma die in de jaren 90 naar hier kwamen, waren op de vlucht voor racisme en discriminatie in hun landen van herkomst. Ik heb het zelf als kind nog meegemaakt dat extremistische groeperingen onze wijk binnendrongen en huizen in brand staken. We moesten dan naar onze oom vluchten, die op de achtste verdieping van een woonblok woonde. Toen we in België belandden, werden we hier bij aankomst opgevangen in een asielcentrum. Veel Roma werden toen ook erkend als vluchteling.’

‘Roma die vandaag in België toekomen, zijn ook op de vlucht voor racisme en discriminatie, maar zij krijgen geen opvang en bescherming meer. Hun herkomstlanden zijn ondertussen toegetreden tot de Europese Unie en worden als ‘democratisch’ beschouwd’

‘De Roma die hier nu toekomen zijn ook op de vlucht voor racisme en discriminatie, maar zij krijgen die opvang en bescherming niet meer. Hun herkomstlanden zijn ondertussen toegetreden tot de Europese Unie en worden als ‘democratisch’ beschouwd. Ze ondertekenden anti-discriminatiewetten maar dat die wetten amper worden toegepast, lijkt er niet toe te doen. Vanaf het moment dat die Roma hier toekomen, verkeren ze dus in een precaire verblijfssituatie en worden ze niet erkend in het lot dat ze daar hebben moeten ondergaan.’

Sinds 2012 werkt België met een ‘lijst van veilige landen’. Voor asielzoekers uit die landen is de bewijslast zwaarder en hun dossier wordt sneller behandeld. In principe volgt binnen de vijftien dagen na aanvraag een beslissing. Vluchtelingenwerk Vlaanderen bekritiseerde de invoering van de lijst omdat ‘sommige asielzoekers uit de lijst deel uitmaken van etnische minderheden, zoals Roma, die in hun herkomstlanden te kampen hebben met discriminatie en herhaaldelijke schendingen van hun basisrechten. Enkele landen op de lijst, zoals Macedonië, Kosovo en Servië, hebben niet echt een goede reputatie als het gaat over de manier waarop ze met Roma omgaan.

Vluchtelingenwerk Vlaanderen merkte ook op dat het vreemd is dat elk EU-land een andere ‘lijst met veilige landen’ hanteert.

Groeiend verzet

Tahir benadrukt het symbolische belang van de acties die de voorbije weken plaatsvonden. Volgens hem is het eerder uitzonderlijk dat Roma zélf dergelijke stappen zetten, zonder op sleeptouw te worden genomen door één of andere ngo. Ook Janssens merkt op dat er een nieuwe ‘drive’ lijkt te zijn bij de Romagemeenschap in België.

‘Vroeger bracht het Minderhedenforum Roma-sleutelfiguren, woordvoerders en verenigingen samen met de bedoeling om tot beleidsvoorstellen te komen. Dat is echter doodgebloed omdat de Roma het gevoel kregen dat er toch niets met hun voorstellen werd gedaan. Er is ook een soort “elite” gegroeid onder de meer gesettelde Roma, die de noodzaak niet meer zo voelde om op te komen voor een betere leefsituatie. Maar ik merk dat er de laatste tijd toch wat begint te veranderen. Er zijn nieuwkomers bijgekomen die hier nog voor hun plaats moeten knokken en waarbij het onrecht dat ze ontvlucht zijn nog vers in het geheugen zit. Zij lijken ook een deel van de “oude garde” terug wakker te schudden.’

Ook Danyiova erkent dat er een onderlinge verdeeldheid is bij de Roma, maar hoopt dat ze die in de nabije toekomst kunnen overstijgen. ‘Van de mensen die in de jaren 90 gevlucht zijn, genoten velen onderwijs en werkten velen tijdens het communisme voor de staat.’

‘Roma die het beter doen in de maatschappij, zien in de degesi dé oorzaak van het steeds groeiende racisme en discriminatie. Die onderklasse krijgt daardoor met een dubbele uitsluiting te kampen’

‘Veel Roma die hier nu toekomen, komen rechtstreeks uit de getto’s. Zij hebben het toenemende racisme en de toenemende segregatie nog moeten ondergaan en incasseren. Ze krijgen geen beschermingsstatuut, hebben vaak nooit gewerkt en hebben geen of onvoldoende onderwijs genoten. Er is dus wel degelijk een klassenverschil.’

‘De Roma die het beter doen in de maatschappij, zien in de degesi, de verpauperde groep, dé oorzaak van het steeds groeiende racisme en de discriminatie tegenover de gehele gemeenschap. Het gevolg is dat die “onderklasse” te kampen heeft met een dubbele uitsluiting, vanuit de maatschappij maar ook vanuit de eigen groep. Ik vind het belangrijk dat wij als Roma aan één zeel trekken. Die allerarmsten rekenen op ons, degenen die wel de kracht hebben om te spreken.”