'Het wordt steeds moeilijker in Jordanië'
Brenda Stoter Boscolo
19 november 2013
De toestroom van Syrische vluchtelingen doet de Jordaanse voedsel- en huurprijzen en de werkloosheid stijgen. En dat zorgt voor toenemende zorgen, zowel bij de gastgemeenschap en de vluchtelingen. Brenda Stoter Boscolo sprak in Jordanië met Syrische vluchtelingen die mentaal en economisch hun Jordaanse dagen proberen door te komen.
In de straten van Amman zijn steeds meer Syrische winkels met voedsel, snoepgoed en fruit te vinden. ‘Syrische shops staan bekend om hun uitstekende producten en service’, vertelt Hazem Akkach, de eigenaar van een gloednieuw restaurant in het centrum, met een trotse glimlach.
Akkach is één van de 550.000 gevluchte Syriërs die nu verspreid over Jordanië wonen, maar zijn verhaal valt niet te vergelijken met dat van Syrische vluchtelingen die dagelijks op het nieuws te zien zijn. De 42-jarige Syriër uit Damascus opende zijn familiebedrijf vorige maand, en het loopt goed, erg goed zelfs. Zijn cliënteel is van die grootte dat hij zich een groot huis in Amman kan veroorloven.
Achter die rijkdom schuilt echter een donker verhaal, eentje van angst, ontvoeringen en terreur.
Losgeld
In het begin was de situatie in Damascus nog wel houdbaar, vertelt hij, maar na 2012 werd de stad in het door oorlog verscheurde Syrië geteisterd door bomaanslagen en stijgende criminaliteit. Een paar maanden voordat Akkach naar Jordanië vluchtte, werden in totaal acht van zijn directe familieleden ontvoerd, gemarteld en soms zelfs gedood door criminele bendes. De familie van Akkach had geld, wist iedereen, en dus konden ze het losgeld betalen. 50.000 euro was geen uitzondering.
Mijn 60-jarige kreupele oom die aan een ernstige hartkwaal leidt, werd op klaarlichte dag door aanhangers van president Bashar al-Assad ontvoerd. Twintig dagen lang hielden ze hem vast in een donkere kerker, zonder voedsel. Zijn behoeften moest hij in zijn broek doen en hij werd dagelijks gemarteld,’ vertelt Akkach met een zachte stem.
Na het betalen van het losgeld werd de gebroken man vrijgelaten en door zijn familieleden naar het ziekenhuis gebracht. Hij overleefde het ternauwernood. De familie was nog maar net bijgekomen van dit voorval toen een jonger neefje een paar weken later werd gekidnapt. En dit liep anders af.
‘Nadat we het losgeld betaald hadden, vonden we hem terug. Hij was door het hoofd geschoten.’
Trauma
Plotseling kijkt Akkach nerveus over zijn schouder, alsof hij zich nog steeds in Syrië bevindt en constant op de hoede moet zijn. ‘Die angst gaat niet zomaar weg. Ik voelde me een wandelende pinautomaat, was als de dood dat mijn kinderen op een dag gekidnapt en vermoord zouden worden,’ legt hij uit.
Diezelfde angst zorgde ervoor dat hij met zijn hele gezin naar Amman vluchtte om daar een nieuw leven op te bouwen. Hetzelfde restaurantconcept dat hij in Syrië had bedacht, verkoopt hier immers ook. Maar de meeste familieleden wonen nog in Damascus. Hij laat een foto van zijn 16-jarige nichtje op een Facebookpagina zien.
‘Kijk, zij werd een paar dagen geleden ontvoerd,’ fluistert Akkach. ‘We wachten nog steeds op een bericht van de ontvoerders. Hopelijk vermoorden ze haar niet.’
Van de 550.000 Syriërs die nu in Jordanië leven, wonen er 120.000 in het Za’atari vluchtelingenkamp. De rest bevindt zich in steden en dorpen zoals Amman, Zarqa en Mafraq, of in dorpen in de buurt van de grens. Sommigen openen een eigen zaak en anderen werken voor een baas, al dan niet illegaal. Middenklasse-burgers lieten huis en haard achter in de hoop een nieuw leven op te bouwen, maar dat is moeilijk.
Syrische dienstweigeraars
‘Over mijn lijk,’ zegt de 26-jarige Adel, wanneer hem gevraagd wordt of hij er ooit aan gedacht heeft om gewoon gehoor te geven aan de oproep van het leger van Bashar al-Assad.
In een poging om de Syrische militaire dienstplicht te ontlopen, vluchtten Adel (26) en de rest van zijn familie vijf maanden geleden uit Syrië richting Zarqa in Jordanië. Maar in plaats van een veilige haven in de regio, vonden zij problemen.
‘Mijn man probeerde een klein restaurantje in een leegstaand gebouw te openen, maar de Jordaanse regering gaf hem geen toestemming. Hij kreeg geen werkvergunning. Met gevaar voor eigen leven keerde hij terug naar Syrië om te werken, want anders hebben we geen inkomen,’ vertelt Oum Adel.
In het gebouw waar zij nu wonen, wonen bijna alleen maar Syrische gezinnen en een handjevol Palestijnen. De Jordaanse bevolking is niet altijd aardig tegen hen, vertellen moeder en zoon, omdat Jordaniërs bang zijn dat de Syriërs het land overnemen. Deze vijandigheid komt vooral tot uiting op de werkvloer.
‘Mijn jongere broertje werkte een tijdje in een winkel toen een paar Jordaanse mannen iets bij hem kwamen kopen. Zodra ze zijn Syrische accent hoorden, begonnen ze hem met de dood te bedreigen,’ zegt Adel.
‘Steeds meer Jordaniërs verliezen hun job en hebben moeite om hun rekeningen te betalen. Syriërs krijgen de schuld.’
Toenemende sociale spanningen
Sinds de toestroom van Syriërs kampt Jordanië met veel problemen. De voedsel- en huurprijzen stijgen en de werkloosheid onder de Jordaanse bevolking groeit. Syriërs staan er om bekend voor minder geld goed werk af te leveren en zodoende komt het wel eens voor dat een bedrijf al zijn Jordaanse personeel eruit gooit en Syriërs aanneemt, tot woede van de lokale bevolking.
Maar het merendeel van de vluchtelingen die in stedelijke gebieden een nieuw bestaan proberen op te bouwen, hebben moeite met het bekostigen van hun levensonderhoud. Volgens Syriërs in Jordanië is het leven hier ‘extreem duur’ en krijgen zij amper een werkvergunning van de overheid, waardoor zij afhankelijk zijn van voedselbonnen van hulporganisaties of illegaal aan de slag gaan.
Oum Adel kijkt verdrietig. Ze mist haar oude leventje in Syrië van voor de oorlog, toen zij nog geen geldzorgen hadden. Gisteren vertelde de huiseigenaar dat ze alweer een nieuw onderkomen moeten zoeken. Waarschijnlijk heeft hij Syriërs gevonden die bereid zijn om meer te betalen.
‘Ik mis zelf de geur van de lucht in Syrië. Deze onzekerheid hier is niet vol te houden. Ons geld is op,’ zegt ze en begint te huilen.
Adel troost zijn moeder niet, maar staart continue naar de updates op zijn mobieltje, waarop hij het laatste nieuws in Syrië nauwkeurig bijhoudt. Opeens springt hij verschrikt van zijn stoel.
‘Assad bombardeert een school in de buurt van ons oude huis,’ roept hij uit. ‘Een school! Hoe kunnen ze dat nu doen?’
Ze kunnen het bijna niet geloven, maar hun oude vertrouwde wijk in Damascus is uitgegroeid tot een militair slagveld tussen het Vrije Syrische leger en de troepen van het regime. Terugkeren is niet mogelijk.
Het toenemend aantal Syrische vluchtelingen weegt zwaar op de Jordaanse economie. Koning Abdullah II roept regelmatig om hulp van andere landen om de vluchtelingen in de kampen te kunnen bekostigen. In een poging om illegale tewerkstelling van Syriërs tegen te gaan, heeft de regering een nieuwe maatregel aangekondigd: iedere Syriër die in Jordanië wil werken, moet in het bezit zijn van een vergunning die, mits goedgekeurd, rond de 400 euro per jaar kost. Syriërs die geen vergunning hebben en betrapt worden, lopen de kans teruggestuurd te worden.
Gegijzeld in ellende
Op een grote lege zandvlakte, op een half uurtje rijden van het centrum van Mafraq staan enkele VN-tentjes. Ze behoren toe aan de familieleden van Oum Mahmoud, een jonge vrouw uit de provincie Daraa in Syrië. Eerder verbleef de hele familie in het vluchtelingenkamp Za’atari –dat ze ‘het kamp van de duivel’ noemen- maar nadat een Jordaans gezin hen voor een klein bedragje uitgekocht had en zij toestemming kregen om hun tentjes op hun grond neer te zetten, vertrokken ze direct.
Syriërs die het kamp legaal willen verlaten, moeten een Jordaniër vinden die garant voor hen staat, vertelt Oum Mahmoud. In haar armen houdt ze de kleine Mahmoud stevig vast. De baby is verpakt in dikke dekens en huilt constant. De laatste dagen regende het veel. Als gevolg daarvan heeft hij een longontsteking opgelopen.
‘We hebben geen geld om een nieuw plastieken dekzeil voor onze beschadigde tent te kopen. Water sijpelt nu de tent in, zodra het regent.’
Voordat de oorlog in Syrië begon, konden ze prima rondkomen als boerenfamilie in een klein dorpje in Daraa. Geld hadden ze niet, maar dat was ook niet nodig met zoveel vee en groenten in de tuin. Maar toen vielen de bommen van al-Assad en werd alles vernietigd.
‘Geld voor brood en melk hebben we amper. Mijn man werkt af en toe voor een lokale bouwconstructeur in dit gebied. Als de overheid erachter komt dat hij dit doet, gooien ze hem in de gevangenis omdat hij geen werkvergunning heeft,’ vertelt Oum Mahmoud.
Jobmarkt klapt toe
Syriërs die zichzelf registreren als vluchtelingen krijgen maandelijks een klein geldbedrag en voedselbonnen. Dat velen toch werken, met of zonder vergunning, zorgt dan ook voor ontevredenheid onder de Jordaanse bevolking. Lijdzaam zien zij toe hoe hun laagbetaalde baantjes naar Syriërs gaan.
Winkeleigenaar Ali Shdivat klaagt dat alles in rap tempo duurder wordt door de komst van de Syriërs. Voor de oorlog in Syrië konden mensen voor 50 euro een klein appartementje huren, maar nu heb je geluk als je er eentje voor 120 euro weet te bemachtigen.
‘Ja, het klimaat wordt steeds vijandiger,’ beaamt hij voorzichtig. ‘Steeds meer Jordaniërs verliezen hun job en hebben moeite om hun rekeningen te betalen. Syriërs krijgen de schuld.’
Hij voegt eraan toe: ‘Dit dorp stikt van de Syriërs. Huiseigenaren schoppen Jordaniërs uit hun huizen en stoppen er Syriërs in, omdat die laatste groep wanhopig een onderkomen zoekt en dit met het kleine beetje spaargeld dat ze over hebben, proberen te bekostigen.’
Om de hoek van de dorpswinkel verkoopt de Palestijnse Mohammed schoenen. Het gaat niet zo goed met zijn bedrijfje, zegt hij, want klanten durven geen luxegoederen meer te kopen nu de economische situatie verslechtert. Toch weigert hij de schuld bij de Syriërs te leggen: zij kunnen er tenslotte ook niets aan doen dat een verschrikkelijke oorlog in hun land woedt.
‘Ik voel alleen maar medelijden. Ze hebben zoveel geleden. Ik vind dat wij voor hen klaar moeten staan.’
Jordanië diende in het verleden vaak als veilige haven voor vluchtelingen uit de Arabische wereld, zoals de Palestijnen en de Irakezen die door de oorlog in hun land in groten getale naar Jordanië vluchtten. Velen keerden nooit terug. Lokalen denken dat hetzelfde met de Syriërs gaat gebeuren, zo ook Mohammed, die door zijn eigen verleden veel sympathie kan opbrengen voor zijn buren.
‘Ik woon hier al tientallen jaren, maar ben en blijf een Palestijn. Tot op de dag van vandaag heb ik niet dezelfde rechten als de lokale bevolking. Ik mag bijvoorbeeld geen huis kopen,’ legt hij uit.
Hij zucht diep.
‘Eigenlijk ben ik ook een vluchteling, net als de Syriërs.’