Hoop voor het Aralmeer in Kazachstan
Els Scholiers
04 juli 2007
Het water in het noordelijk deel van het Aralmeer in Kazachstan is gestegen en ook vissen hebben hun weg teruggevonden naar het meer, zo meldt de overheid van Kazachstan. Dat is een opmerkelijk resultaat omdat meerdere internationale experts het meer verloren waanden.
Na een vijfjarige ‘strijd tegen het water’ geven de eerste resultaten een positieve evolutie aan. In samenwerking met de Wereldbank werkte de regering een ambitieus actieplan uit onder het motto ” wat mensen hebben vernietigd, kunnen ze opnieuwopbouwen”, aldus specialist Nikolai Aladin, die zichzelf als de vader van het project ziet. De constructie van de 13km-lange Kok-Aral Dam, die het meer in een noordelijk en een zuidelijk deel verdeelt, behoorde tot één van die maatregelen. Daarna deed president Nursultan Nazarbayev er nog een schepje bovenop en keurde een project goed dat de dam nog langer en hoger moest maken. Ook werd er werk gemaakt van de herinrichting van de oevers van de Syr Darya rivier om het watervolume naar de noordelijke kant van het meer te laten afvloeien.
Toch werden deze plannen niet altijd op applaus onthaald. Zo sneerden anonieme afgevaardigden van Uzbekistan, tijdens een EU-conferentie over de ‘Aralproblematiek’, dat Kazachstan, door het water van de Syr Darya naar zich ‘toe te halen’, buurland Uzbekistan (dat aan het zuidelijk deel van het meer ligt) van een belangrijke bron berooft. Maar volgens specialist Jean-François Crétaux van het Franse Nationale Centrum voor Ruimte Studies - National Center for Space Studies klopt dat niet: ” De bijdrage van de Syr Darya aan het grootste (zuidelijke) deel van het meer is sowieso klein. Bovendien blijkt het zuidelijk deel in zijn huidige slechte staat niet nuttig voor de bevolking van Uzbekistan”.
Tot de jaren zestig produceerde het Aralmeer jaarlijks meer dan 50.000 ton vis. Maar toen de Sovjet-Unie de twee rivieren die naar het meer vloeiden als irrigatiekanalen begon te gebruiken voor katoenproductie, verloor het meer in minder dan een halve eeuw 90 procent van zijn volume. Het overgebleven water werd te zout voor zeevissen zodat uiteindelijk alle vis uit het meer verdween.
Vandaag is het waterniveau tegen alle verwachtingen in drie meter gestegen op minder dan een jaar (internationale experts hadden voorspeld dat het vijf jaar zou duren) en ook de wateroppervlakte is aanzienlijk toegenomen. Bovendien nam de vervuilingsgraad af zodat de maritieme fauna weer volop ontwikkelt en er opnieuw vissen in het meer zitten. Hierdoor keren ook de vissers terug en kan de regio rond het meer na lange tijd een betere economische en ecologische toekomst tegemoet kijken.
bronnen:
www.nytimes.com
www.iht.com
persbericht ibc 2 juli 2007
www.kazakhembus.com