Indonesië erkent rol bij geweld in Oost-Timor
Lien De Coster
15 juli 2008
Indonesië is schuldig aan ‘georganiseerd en systematisch geweld’ als reactie op de onafhankelijkheidsverklaring van Oost-Timor in 1999. Dat is de conclusie van een rapport dat dinsdag is vrijgegeven door de waarheid- en vriendschapscommissie (CTF) die door Indonesië en Oost-Timor is ingesteld. Jakarta zegt de conclusie te ‘aanvaarden’.
Na een bezetting van 24 jaar door Indonesië stemde de bevolking van Oost-Timor in 1999 op een referendum massaal voor onafhankelijkheid. Daarop volgde een uitbarsting van geweld door pro-Indonesische milities, met meer dan duizend doden en honderdduizenden vluchtelingen tot gevolg.
Diepe spijt
Volgens het rapport van de CTF is er sprake van een ‘institutionele verantwoordelijkheid’ van Jakarta bij ‘misdaden tegen de menselijkheid’. Het Indonesische leger, de politie, en de regering hebben ‘op een systematische manier samengewerkt met de milities’. Zij financierden en bewapenden de milities. Indonesische militairen namen volgens het rapport ook zelf deel aan de moordpartijen, verkrachtingen en martelingen. Ook groepen die vochten voor de onafhankelijkheid van Oost-Timor hebben zich schuldig gemaakt aan mensenrechtenschendingen, zo meldt het rapport.
De president van Indonesië, Susilo Bambang Yudhoyono, drukte zijn zeer diepe spijt uit ‘over de feiten die mensenlevens kostten en materiële schade veroorzaakten’. Tot nu toe ontkende Indonesië elke betrokkenheid bij het geweld en hield vol dat het om een spontane uitbarsting van geweld ging.
Hervormd leger
Critici van het rapport vrezen dat de misdadigers ongestraft zullen blijven aangezien in het document geen namen genoemd worden. De CTF pleit ervoor een eind te maken aan de cultuur van straffeloosheid, onder meer door institutionele hervormingen. Die zouden in de eerste plaats een hervorming van het leger inhouden. Op dit moment heeft het leger nog steeds toegang tot financiering voor militiegroepen en heeft het een stem in binnenlandse veiligheidszaken.