'Internationale gemeenschap moet Burundi tot dialoog dwingen'

Nieuws

'Internationale gemeenschap moet Burundi tot dialoog dwingen'

'Internationale gemeenschap moet Burundi tot dialoog dwingen'
'Internationale gemeenschap moet Burundi tot dialoog dwingen'

De Burundese ngo ADISCO mag morgen de Koning Boudewijnprijs voor Afrikaanse ontwikkeling in ontvangst nemen. MO* sprak met stichter en directeur Déogratias Niyonkuru begin dit jaar in de Burundese hoofdstad Bujumbura over zijn leven en werk, en zijn kijk op de dingen.

Zoals bij zovele Burundezen werd ook Déogratias – Déo in de volksmond – Niyonkuru’s leven echt getekend door de politiek in zijn land.

Hij herinnert zich nog heel goed de situatie in 1972. ‘Er was een opstand van de Hutu’s tegen de dominantie van de Tutsiminderheid en er werden verschillende Tutsifamilies vermoord. Daarop heeft het leger dat toen in handen was van de Tutsi’s gereageerd. Alle Hutu’s op de universiteit en boven het tweede jaar van het middelbaar onderwijs werden opgepakt.’

Ze werden opgepakt en doorgaans werd er later nooit meer iets van hen vernomen: ze verdwenen in massagraven.

‘Je neemt geen leerling mee van hier zonder dat je ons moet doden.’

Dat algemene kader van de genocide van 1972 nam voor Déo een heel persoonlijke dramatische bocht op 14 mei 1972. ‘Op die dag stond het leger voor onze school in Bujumbura. Onze Belgische leerkrachten – jezuïeten – hebben ons op een zeer moedige manier in bescherming genomen: ‘Je neemt geen leerling mee van hier zonder dat je ons moet doden,’ zegden ze.’

‘Dat hadden de soldaten niet verwacht en we hoorden hen overleggen met hun hoofdkwartier: Wat moeten we nu doen? Uiteindelijk beslisten ze om zich terug te trekken. Ikzelf heb op 22 juni 1972 het land verlaten en ben pas 34 jaar later teruggekeerd.’

Arusha

In 2006 keerde Niyonkuru na omzwervingen in Kameroen, Canada en België terug naar Burundi en startte er de ngo ADISCO op. ADISCO staat voor Appui au Développement Intégral et la Solidarité sur les Collines ofte Steun voor de Integrale Ontwikkeling en de Solidariteit op de Heuvels.

Niyonkuru had er voldoende vertrouwen in dat het Arusha-akkoord zijn vaderland op de weg naar stabiliteit en ontwikkeling had gezet. Na de moord op Melchior Ndadaye, de eerste verkozen Hutupresident, in 1993, volgde een burgeroorlog die 300 000 slachtoffers maakte.

Toen bleek dat niemand op het slagveld kon winnen, sloten Hutu’s en Tutsi’s in 2003 – onder sterke internationale druk – in het Tanzaniaanse Arusha een akkoord over machtsdeling. In de politiek zou de Hutumeerderheid zestig procent van de mandaten krijgen, in het leger werd de macht fifty-fifty verdeeld. Voor het stemmen van wetten waren meerderheden nodig die de Tutsi-minderheid (vijftien procent van de bevolking) de facto een veto gaven.

In 2006 keerde Niyonkuru na omzwervingen in Kameroen, Canada en België terug naar Burundi en startte er de ngo ADISCO op.

© Teddy Mazina

Armoede bleef hoog

Het systeem leek Burundi op weg te zetten naar stabiliteit en de etnische tweespalt ebde weg. Maar was het voldoende om ontwikkeling op gang te brengen?

‘De armoede heeft zich verscherpt maar er waren ook grote verbeteringen.’

Niyonkuru schetst een genuanceerd beeld: ‘De armoede heeft zich feitelijk nog verscherpt. Maar er zijn – of moet ik zeggen: er waren? – ook grote verbeteringen. Er was veiligheid, vooral in de steden. Bujumbura is dag en nacht veranderd. Ten tweede is er de scholing van de massa’s. Het percentage kinderen dat naar het lager onderwijs gaat, is het hoogste van Oost-Afrika.’

‘Maar de kwaliteit van dat onderwijs is middelmatig en dus kan je je afvragen wat het effect is. De kindersterfte is sterk gedaald omdat de zorg tijdens de zwangerschap en voor zuigelingen onder de vijf maanden gratis is – een investering die volledig door het buitenland wordt betaald, en waarvan dus onzeker is of ze houdbaar is.’ Niyonkuru plaatst dit alles in de voortdurende verkiezingskoorts en electorale competitie die leidt tot beslissingen die niet noodzakelijk duurzaam zijn – in de zin dat ze financieel niet zijn vol te houden.

Landbouw stagneert

Dat de armoede niet afneemt, heeft ermee te maken dat de bevolkingsgroei hoger lag dan de productiviteitsgroei in de landbouw. Niyonkuru: ‘De bevolking nam elk jaar met drie procent toe door de zeer hoge geboortecijfers, terwijl de productiviteit in de landbouw maar met 2,3 procent of 2,6 procent toenam. De bevolkingstoename zit daar voor veel tussen: Ze leidt immers tot verdere verkruimeling van de landbouwpercelen, en dus de overexploitatie en tenslotte uitputting van die kleine lapjes grond. De meeste boeren werken ook een zeer traditionele manier met zeer weinig hulpmiddelen zoals meststoffen. De ondervoeding ligt nu 58 procent van de bevolking.’

Dat is des te opmerkelijker als je weet dat negentig procent van de bevolking in de landbouw werkt.

”Caritas slaagt erin de moerassen in landbouwgrond om te zetten voor 1500 tot 1700 euro per hectare. Bij de EU of BTC volstaan drieduizend of vierduizend euro dikwijls niet eens.’

© Teddy Mazina

Werk met de mensen!

‘Investeringen gebeuren dikwijls niet op een verstandige manier.’

Nochtans zijn er miljarden Burundese francs geïnvesteerd in de landbouw. Heeft dit dan tot niets gediend? Niyonkuru: ‘Het gebeurt dikwijls niet op een verstandige manier. Men heeft de veestapel die na de oorlog gedecimeerd was, willen herstellen. Men heeft dat gedaan zonder de begunstigden voor te bereiden, zonder veel voorwaarden. Het gevolg was dat veel mensen de gekregen geiten hebben opgegeten, of verkocht om hun noden te lenigen. Dat is het grote verschil met ADISCO: wij bereiden mensen voor, wij helpen ze om zich te organiseren.’

Het is een constante in Niyonkuru’s visie: als je ontwikkeling wil, moet je de mensen veranderen, transformeren, helpen bij hun reflectie over wat er best zou gebeuren. ‘De oorlog heeft veel van de lichtende voorbeelden, van de menselijke modellen gedood. De mensen zijn vaak heel zwakjes, zonder ambities, en hebben een laag zelfbeeld. Wij proberen hen te helpen om zichzelf terug te waarderen.’

Zijn kritiek is dat ontwikkelingsprogramma’s dat veel te weinig doen. ‘De grote ontwikkelingsprogramma’s in de landbouw denken veel te weinig samen na met de mensen. Neem het grote EU-landbouwprogramma dat honderd voorraadschuren heeft gebouwd. Een groot deel daarvan wordt niet gebruikt. De reden is dat men de mensen niet voorbereidt. Men denkt niet na met de mensen over wat ze wil opslaan. Wie zal die schuren beheren en hoe? Wie zorgt voor het onderhoud?’

Dure Westerse studiebureau’s

Déo stelt ook vast dat het ontwikkelingsgeld in die grote programma’s niet altijd even zuinig of oordeelkundig wordt beheerd. ‘Caritas slaagt erin de moerassen in landbouwgrond om te zetten voor 1500 tot 1700 euro per hectare. Bij de EU of BTC volstaan drieduizend of vierduizend euro dikwijls niet eens. Het verschil zit hem bijvoorbeeld in de studiebureau’s. Werk je met een Burundees bureau of met een Westers bureau. Dat laatste kan je al snel tweemaal zoveel kosten en zo twintig tot dertig procent uit het totaalbudget nemen. Idem voor de uitvoering: neem je een lokale aannemer of een Europese? Het kostenverschil kan enorm zijn.’

Open oorlog dreigt

ADISCO timmert aan de weg naar ontwikkeling op de lange termijn maar Niyonkuru kan er niet omheen dat de politieke barometer in zijn land hic et nunc alweer op onweer staat. De politieke en fysieke strijd over de wettelijkheid en wenselijkheid van het derde mandaat van de huidige president Pierre Nkurunziza dreigt het land opnieuw naar de chaos te voeren. Niyonkuru wil zich evenwel niet uitspreken voor een van de twee kampen.

‘De internationale gemeenschap moet ons tot dialoog dwingen.’

‘Vermits ik voor USAID betrokken ben bij een programma voor de verzoening van politieke partijen, kan ik moeilijk harde uitspraken doen over welk kamp al of niet gelijk heeft. Want dan zou ik die rol niet meer kunnen opnemen. Dat gezegd zijnde, de situatie is inderdaad dramatisch met als enige lichtpuntje dat de spanningen tot nu toe niet etnisch zijn. Je vindt Hutu’s en Tutsi’s aan beide kanten. Ik zeg: nog niet want er is niet veel nodig om ook die spanningen weer op te zwepen.’

Het lijkt erop dat de verkiezingen gewoon om de macht van deze of gene elite draaien? Er zijn amper inhoudelijke debatten.

Déo Niyonkuru: ‘Het gaat inderdaad puur om de macht en wat daarmee samengaat. Er is geen ideeëndebat. Wij moeten mensen opleiden om de echte vragen te leren stellen, en niet langer voor iemand te stemmen omdat hij tot je etnie of uit je regio komt. In de verkiezingen van 2010 hebben we als civiele samenleving de politieke partijen ondervraagd over hun ontwikkelingsbeleid, al moet ik eraan toevoegen dat twee belangrijke partijen, de UPRONA en de CNDD, toen niet zijn gekomen. Wat vervolgens in de verkiezingen wel opviel, is dat de partijen makkelijk onze boodschap overnamen. Je kreeg de indruk dat de politici daar niet

‘Als de president niet verzaakt aan zijn derde ambtstermijn en de tegenstanders blijven manifesteren, dan is er een groot risico dat we naar een open oorlog gaan, als we daar nog niet zijn.’

© Teddy Mazina

echt over na denken, en dat ze op de duur eender wat beloven. Dat zie je nu ook in de aanloop naar deze verkiezingen. Nkurunziza dankt veel van zijn populariteit aan het feit dat hij gratis onderwijs en zorg heeft ingesteld – ook al zijn daar de middelen niet voor – de andere partijen gaan nu nog meer gaan bieden. Subsidieert de regering de meststoffen voor veertig procent, dan bieden wij zeventig procent. Dat is gevaarlijk. Stem voor mij en ik zal het Tanganikameer verleggen.

Werkt democratie wel in deze omstandigheden?

Déo Niyonkuru: Echte democratie laat een beter bestuur en ontwikkeling toe. Maar in die democratie is openheid en kritiek essentieel. Je moet kritiek kunnen geven op wat verkeerd loopt en juist die mogelijkheid staat nu onder immense druk.

Wat verwacht u van de internationale gemeenschap?

Déo Niyonkuru: Ik verwacht dat die ons dwingt om te onderhandelen. Als de president niet verzaakt aan zijn derde ambtstermijn en de tegenstanders blijven manifesteren, dan is er een groot risico dat we naar een open oorlog gaan, als we daar nog niet zijn. Voor het ogenblik is het conflict nog niet tribaal maar de extremisten trekken ook aan dat touwtje. De internationale gemeenschap moet ons dus dwingen tot dialoog en compromis. Het is de enige hoop.