Interne audit bekritiseert internationale projecten van de Wereldbank
Emad Mekay
04 februari 2005
De Wereldbank moet zijn projecten zorgvuldiger selecteren, de supervisie van zijn internationaal portfolio verbeteren en individuele programma's beter beheren. Dat staat in een kritisch rapport van het onafhankelijk auditbureau van de Wereldbank. Activisten roepen de instelling op om de aanbevelingen van de interne audit ter harte te nemen en hervormingen door te voeren.
In het nieuwe rapport De aanpak van internationale programma’s van de Wereldbank noemt het Departement Evaluatie van Werkzaamheden (OED), het onafhankelijke auditbureau van de Wereldbank, de strategie van de instelling slecht omschreven. De stemmen van ontwikkelingslanden blijven volgens de audit onvoldoende vertegenwoordigd en er is dringend nood aan een onafhankelijke supervisie van de internationale programma’s van de Wereldbank.
Van de 70 internationale programma’s die de Wereldbank steunt, heeft de audit 26 programma’s onder de loep genomen. Onderzocht werden onder meer het Wereldforum voor Gezondheidsonderzoek en het Wereldwijd Fonds voor de Strijd tegen Aids, TBC en Malaria. Dergelijke programma’s worden op internationaal niveau uitgevoerd en zijn complementair aan de activiteiten van de Wereldbank in afzonderlijke landen. Volgens het auditbureau ontbreken de bewijzen dat deze programma’s nieuwe kennis voortbrengen en verspreiden, capaciteit opbouwen en de donorcoördinatie efficiënter verbeteren dan de landenprogramma’s van de Wereldbank.
Activisten zien in de audit een bevestiging van hun bezorgdheid dat de grote geldschieter in verschillende landen ontwikkelingsrampen heeft gefinancierd. Ze zien het rapport als een uitnodiging voor de Wereldbank om het goede voorbeeld te geven en haar prestaties in verschillende sleuteldomeinen te verbeteren, in het bijzonder haar besluitvormingsproces op de hoogste niveaus.
De Wereldbank en haar belangrijkste aandeelhouders zouden moeten nagaan op welke manier de aanbevelingen van de audit ook van toepassing zijn op de manier waarop de Wereldbank zelf bestuurd wordt, zegt Manish Bapna, directeur van het Bankinformatiecentrum, een ngo met hoofdzetel in Washington. Tenzij ontwikkelingslanden actiever vertegenwoordigd zullen worden in de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zullen de aanbevelingen van deze internationale programma’s vaak in dovemansoren vallen. Als eerste logische stap is een radicale herstructurering van het bestuur aangewezen, waardoor ontwikkelingslanden meer macht krijgen binnen de Wereldbank.
De projecten van de Wereldbank, die een portfolio van 154 miljard euro beheert, hebben een belangrijke impact op veel ontwikkelingslanden. Beslissingen worden binnen de Wereldbank genomen door een raad van uitvoerende directeurs, waarin de lidstaten vertegenwoordigd zijn. Maar in tegenstelling tot de Verenigde Naties, waar elk land één stem heeft, hangt het gewicht van de stemmen in de Wereldbank en het IMF af van de financiële bijdrage van elke lidstaat. De Verenigde Staten hebben op die manier zowat 20 procent van de stemmen in handen. Met ongeveer 45 procent van de stemmen kunnen de landen van de G7 (de VS, Canada, Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Italië en Japan) de koers van de instelling voor een groot stuk bepalen. (KC/PD)