Iraaks voetbalsprookje kluif voor wereldpers
Marwaan Macan-Markar
30 juli 2007
Het exploot van de Iraakse voetballers die zondag Saudi-Arabië versloegen in de finale van de Asian Cup is definitief verhuisd van de sportbladzijden naar de voorpagina’s. Journalisten uit de hele wereld storten zich op een sportief sprookje met alle ingrediënten van een Hollywoodfilm: overwonnen tegenslagen, persoonlijk leed en een happy end.
“We hadden hier dubbel zoveel journalisten als bij de vorige Asian Cup in China”, zegt Claire Kenny Tipton, communicatiedirecteur van de Aziatische Voetbalfederatie (AFC), “Het Aziatische kampioenschap werd een verhaal voor de hele wereld. We hadden zelfs partners die de match uitzonden in Noord-Amerika en via internet ook in Europa.”
Toen zondag de teams van Irak en Saudi-Arabië de grasmat van het Gelora Bung Karno Stadion in het Indonesische Jakarta betraden, moesten de overwegend Aziatische sportjournalisten de perstribune delen met collega’s van wereldbladen als de “Financial Times” en de “New York Times”. Zelfs het financiële nieuwsagentschap Bloomberg had iemand ter plaatse. “Niet alleen de sportmedia waren geïnteresseerd. Dit werd een stukje wereldnieuws”, zegt Tipton.
Weinig mensen hadden zo’n finale durven voorspellen toen Irak, onder leiding van kapitein Younis Mahmoud, in de openingsmatch van het toernooi in Bangkok 1-1 gelijkspeelde tegen Thailand. Drie weken later is Mahmoud, die de beslissende goal maakte tegen de Saudi’s, een nationale held en een van de drie topscorers van het toernooi. Hetzelfde geldt voor goalie Noor Sabri Abbas, wiens defensie tijdens het toernooi maar twee goals moest incasseren en die bij de strafschoppen in de halve finale de Zuid-Koreanen naar huis keepte.
Naarmate de Irakezen naar de finale oprukten, groeven journalisten anekdotes en achtergrondverhalen op die het sportieve succes steeds meer op een sprookje deden lijken. De Iraakse voorbereiding op het toernooi was immers allesbehalve ideaal. Uit angst voor aanslagen of ontvoeringen moesten de Iraakse elf hun training afronden in de Jordaanse hoofdstad Amman. Ze kregen daarvoor 50.000 dollar extra van de AFC, die eerder al 40.000 dollar voor reiskosten had toegestopt.
Aan het begin van het toernooi arriveerden de Irakezen “in oude uniformen en zonder enig trainingsmateriaal”, zo merkte het agentschap Reuters op. Voor de laatste verplaatsing van Maleisië naar Indonesië vlogen de Irakezen in economy class, terwijl hun tegenstanders, de rijke Saudi’s, konden beschikken over een comfortabele privéjet.
Daarnaast bleef het Iraakse team niet gespaard van persoonlijke tegenslagen. De kinesist van de ploeg, Anwar Jassim, kwam om in een bomaanslag toen hij op weg was om zijn vliegtuigticket naar Zuidoost-Azië af te halen. Ook de schoonbroer van doelman Noor Sabri stierf in een bomaanslag kort voor het begin van het toernooi.
Toen zondag het laatste fluitsignaal de Iraakse triomf bezegelde, wisten toeschouwers in de hele wereld dat ze een groot moment in de sportgeschiedenis hadden meegemaakt. In de Arabische buurt van Bangkok rolden een zestigtal Iraakse fans uit het restaurant Al Ferddous de straat op, met vlaggen zwaaiend en buiten zichzelf van vreugde.
In Irak namen de regering van premier Nouri al-Maliki en een woordvoerder van het Amerikaanse leger de gelegenheid dankbaar te baat om te benadrukken waartoe Irak in staat is wanneer het zijn interne verdeeldheid kan overwinnen. Voor de gelegenheid werd in heel het land met de Iraakse vlag gezwaaid, zelfs door de Koerden in het noorden die normaal gezien de voorkeur geven aan hun eigen driekleur.
Kapitein Mahmoud verklaarde na afloop van de match aan het nieuwsagentschap Associated Press dat hij de Amerikaanse bezetters het liefst ziet vertrekken “Vandaag, morgen of overmorgen. Als ze maar weggaan. Ik hoop dat het allemaal snel voorbij zal zijn.”