Irak loopt leeg

Nieuws

Irak loopt leeg

Brian Conley en Omar Abdullah

04 juli 2006

Meer dan drie jaar na de invasie in Irak willen steeds meer Irakezen weg uit hun land, zo blijkt uit talloze rapporten. In de praktijk is het echter niet zo makkelijk om Irak te verlaten. In Bagdad verstrekt de overheid maar een beperkt aantal internationale paspoorten.

Volgens een VN-rapport van vorige maand ontvluchten alleen al sinds februari van dit jaar minstens 150.000 mensen Irak uit angst voor het geweld. “Mijn twee broers kwamen om bij het geweld na de bomaanslag op het mausoleum in Samara (op 22 februari, nvdr). En twee van mijn beste vrienden stierven vlak voor mijn ogen. Genoeg redenen voor mij om Irak te verlaten” vindt Umi Ali (40), moeder van vier kinderen.

Sataar Jubouri en zijn vrouw Najla willen weg omdat Sataars zus gekidnapt werd door één van Iraks talloze criminele bendes.”Ze eisten een grote som geld die we niet meteen konden ophoesten”, vertelt Sataar. “We konden het geld niet op tijd bijeenkrijgen, en daarom hebben ze haar eerst verkracht, en daarna vermoord. Ik wil niet dat hetzelfde gebeurt met mijn vrouw.”

Om het land te verlaten moet je in het bezit zijn van een internationaal paspoort. Irakezen die dat niet hebben moeten zich aanmelden bij het Mansoer Paspoort Kantoor in Bagdad. De meesten, zoals Umi Ali en Sataar en Nejla, brengen de nacht door voor de deuren van het kantoor. Aan een paspoort raken is immers niet zo simpel.

Umi Ali legt het systeem uit. “Iedere wijk van Bagdad verstrekt één dag paspoorten. In al-Khadra is dat bijvoorbeeld de negende, in Mansoer de tiende, en zo verder. Als iemand zijn beurt verliest, moet die weer zes maanden wachten.” Enkel de vijftig eersten die zich laten registreren komen in aanmerking voor een internationaal paspoort. Het is dus zaak om er zo vroeg mogelijk bij te zijn.”

Niemand gelooft dat dit systeem heel soepel draait. Verschillende mensen die staan aan te schuiven voor het kantoor geloven dat de regering per dag 100 internationaal paspoorten verstrekt. De rest zou gewoon verkocht worden op de zwarte markt.

Sataar en Najla zijn bij de vijftig eerste, maar niet iedereen heeft even veel geluk. Een man die zich willen laten registreren, wordt naar achteren verwezen door een politieofficier. “Hij wil mijn naam niet op de lijst zetten omdat bepaalde families voorrang hebben. Dat is oneerlijk. Dat ik geen familie heb, wil niet zeggen dat ik geen recht heb op een internationaal paspoort.”

Dan hebben Sataar en Najla betere vooruitzichten, al weten ze niet wat er van hen moet komen, eens ze uit Irak weg zijn. “Van honger sterven buiten Irak lijkt me alleszins een beter vooruitzicht dan zoals nu dag en nacht angst te moeten hebben om door een onbekende vermoord te worden.”