Jakarta eist compensatie voor 24 jaar “ontwikkeling” Oost-Timor

Nieuws

Jakarta eist compensatie voor 24 jaar “ontwikkeling” Oost-Timor

Prangtip Daorueng

01 juli 2002

Aan de vooravond van het bezoek van de kersverse
Oost-Timorese president Xanana Gusmao aan Indonesië heeft de regering in
Jakarta herhaald dat ze zichzelf als rechtmatige eigenaar beschouwt van de
gebouwen, wegen, kantoren, elektriciteitsvoorzieningen en de meeste andere
openbare infrastructuur op het halfeiland. De Indonesische regering wil
compensaties voor de investeringen die ze in Oost-Timor deed sinds de
annexatie van het gebied in 1976. Jakarta wil een team experts naar
Oost-Timor sturen om er de waarde te gaan schatten van alle “Indonesische”
eigendommen, om de jonge staat vervolgens de rekening te presenteren.
Critici zien dat als het bewijs dat Jakarta nog steeds in zijn maag zit met
de afscheiding van de voormalige provincie, die anderhalve maand geleden
officieel onafhankelijk werd.

Oost-Timor heeft geen oren naar de Indonesische eisen. De Indonesische
regering weet heel goed dat onze benadering van deze zaak een nul-nul
verhouding is. Wij vergeten alles, en jullie vergeten alles, verklaarde de
Oost-Timorese premier Mari Alkatiri.

Maar Jakarta ziet dat niet zo. De recuperatie van de Indonesische
investeringen op Oost-Timor was al een weerkerend onderhandelingspunt in de
gesprekken tussen Indonesië en het voorlopige bestuur van Oost-Timor voor
het halfeiland formeel onafhankelijk werd, en de Indonesische diplomaten
houden het thema hardnekkig warm. Twee weken geleden bracht ook een andere
Indonesische delegatie op Oost-Timor de eisen nog eens in herinnering.

Niet alle Indonesiërs staan in deze zaak achter hun regering. Indonesië
heeft het verzet op Oost-Timor de afgelopen kwarteeuw zwaar onderdrukt; als
het aantal doden en de ontwrichting van de Oost-Timorese maatschappij die
daarvan het gevolg waren, in rekening worden gebracht, heeft Indonesië op
Oost-Timor veel meer schade aangericht dan geïnvesteerd, stellen critici.
Alleen al het bloedbad en de vernielingen die de pro-Indonesische milities
in 1999 aanrichtten na het referendum waarin de Oost-Timorezen zich
uitspraken voor onafhankelijkheid, zou het straatarme gebied 4 miljoen euro
hebben gekost.

Indonesië moet bovendien alleen maar teruggaan naar zijn eigen koloniale
geschiedenis om het onredelijke van de eis om compensaties in te zien. “Als
Indonesië de Nederlanders had moeten vergoeden voor alle infrastructuur die
ze hier hebben achtergelaten, zouden we momenteel geen rooie duit hebben,
sneert Taufan, coördinator van de ngo Rechtshulp en Mensenrechtenvereniging
van Indonesië (PBHI). Dit is een afleidingsmanoeuver, een poging van
politici om hun verantwoordelijkheid voor de schendingen van de
mensenrechten (op Oost-Timor) te ontlopen, aldus Taufan.

Indonesische mensenrechtenactivisten hebben ook veel kritiek op het gebrek
aan transparantie bij de processen die momenteel in Jakarta aan de gang
zijn tegen leiders van de Timorese milities die in 1999 de
onafhankelijkheid trachtten te beletten. Internationale waarnemers sluiten
zich bij die kritiek aan. De roep om de installering van een apart,
internationaal tribunaal in het geval dat de berechting van de leiders op
niets uitdraait, klinkt steeds luider.