Kazachstan en Oezbekistan pakken Aralmeer anders aan

Nieuws

Kazachstan en Oezbekistan pakken Aralmeer anders aan

23 maart 2012

Het verhaal van het Aralmeer is er een van twee meren geworden. Voor het ene meer lijkt een happy ending mogelijk, voor het andere is beterschap verder af dan ooit.

Inwoners van de Kazachse dorpen aan de noordelijke kust van het meer, waaronder Aralsk, zijn tegenwoordig optimistisch. Enkele generaties lang zagen ze het meer krimpen en de lokale economie ineenzakken. Maar de recente reddingsmaatregelen van de overheid  hebben het waterpeil kunnen stabiliseren, en de lokale visserij begint stilaan op te leven.

Aan de andere kant, in Oezbekistan, is het meer echter een zoute woestijn geworden. In het vissersdorpje Muynak grijpen de inwoners elke mogelijkheid aan om te vertrekken. Ze lijden naar eigen zeggen aan gezondheidsproblemen door zandstormen, en ze klagen erover dat de overheid niets doet aan het probleem.

Katoen en rijst

Vijftig jaar geleden was het Aralmeer nog het vierde grootste meer ter wereld. Aralsk en Muynak waren bloeiende vissersgemeenschappen aan de kust. Maar in de jaren zestig veranderde de Sovjetunie de loop van de Amu Darya en de Syr Darya, de twee belangrijkste rivieren die het meer voeden. Het water van de rivieren werd gebruikt om de teelt van rijst en katoen te stimuleren.

Tegen de jaren negentig was het Aralmeer gekrompen tot amper een tiende van het originele volume en opgesplitst in twee kleinere meren. De rest is een zoute woestijn vol chemicaliën. Volgens sommige deskundigen zal het Oezbeekse deel van het meer op korte termijn helemaal opdrogen.

Gezondheidsproblemen

De lokale gemeenschappen hebben het hardst te leiden onder de ecologische ramp. De visbestanden stortten ineen en de gemeenschappen verloren hun bron van inkomsten. Bovendien brak er een gezondheidscrisis uit: de regio lijdt onder een tuberculosegolf en de kindersterfte is er hoger dan in Zuid-Azië. Volgens Unesco lijdt 70 procent van e 1,1 miljoen mensen in Karakalpakstan (de Oezbeekse regio die grenst aan het meer) aan chronische aandoeningen, waaronder ademhalingsproblemen, tyfus, hepatitis en slokdarmkanker. De bevolking trekt massaal weg uit de regio.

“Wie blijft, heeft dagelijks te maken met zandstormen die pesticiden en andere chemicaliën meebrengen”, zegt een vrouw uit Nukus, een Oezbeekse stad bij het meer. Ze vertrok tien jaar geleden omdat haar gezondheidstoestand snel verslechterde.

Geen samenwerking

De Centraal-Aziatische landen rond het Aralmeer richtten in 1993 samen het Internationaal Fonds voor de Redding van het Aralmeer (IFAS) op, maar sindsdien zijn ze het over weinig overeengekomen en het meer bleef krimpen.

Elke reddingspoging loopt vast in een breder probleem rond het waterbeheer in de regio, en met name Oezbekistan lijkt ongeïnteresseerd in het probleem. Van de Amu Darya sijpelt nog nauwelijks water in het meer. De landen stroomopwaarts, Kirgizië en Tadzjikistan, staan niet te springen om het probleem mee op te lossen.

Dam

Toch toont Kazachstan dat het ook anders kan. Het land bouwde in samenwerking met de Wereldbank de Kok-Araldam en hield zo water van de Syr Darya in het Kazachse deel van het meer. Het waterniveau stijgt gestaag en het zoutgehalte daalt sterk, waardoor de fauna kan terugkeren. Er keren zelfs inwoners terug naar de kustdorpen.

Critici voeren aan dat Kazachstan grote delen van het meer op het spel heeft gezet om een kleine oppervlakte te redden, maar milieuverenigingen vinden dat Oezbekistan gelijkaardige inspanningen moet doen.