Kinderen in Aleppo gaan naar ondergrondse scholen

Nieuws

Kinderen in Aleppo gaan naar ondergrondse scholen

Kinderen in Aleppo gaan naar ondergrondse scholen
Kinderen in Aleppo gaan naar ondergrondse scholen

Shelly Kittleson (IPS)

06 november 2014

De winter heeft zich nog niet laten zien in de belegerde stad Aleppo in Syrië, maar schoolkinderen zitten hier met winterjassen aan en mutsen op in de klas. In kelders, die tegenwoordig dienstdoen als klaslokaal, zijn ze enigszins veilig voor het oorlogsgeweld buiten.

In de koude, vochtige ondergrondse ruimtes is de kans kleiner om te komen door vatenbommen, vaten gevuld met explosieven, en luchtaanvallen. Daar staat tegenover dat de kans om ziek te worden groter is en dat het dus belangrijk is warm te blijven. Veel artsen zijn uit de stad verdwenen en er is slechts één gevaarlijke route naar het noorden, naar Turkije, mocht een zieke betere medische zorg nodig hebben.

Op weg naar de ondergrondse school passeren de kinderen winkels die verwoest zijn door luchtaanvallen. Er zijn nog enkele reclameborden te zien van kledingzaken en een kapper. De ‘heidense’ afbeeldingen op de borden zijn zwart gespoten door moslimextremisten van de IS, toen zij het gebied kortstondig in handen hadden.

De jihadistische groep probeert nog steeds het gebied te heroveren op de rebellen die hen verjaagden. De dichtstbijzijnde frontlinie ligt in Marea, op ongeveer 30 kilometer afstand van het door de oppositie gecontroleerde oosten van Aleppo. De oppositie in de stad wordt aangevallen door zowel regeringstroepen als moslimextremisten van IS.

Goedlachs

Zelfs al wonen de kinderen slechts een paar blokken verderop, ze moeten over straat langs gebouwen die compleet verwoest zijn. Enkele kinderen in de ondergrondse school wekken de indruk getraumatiseerd te zijn, maar de meeste zitten goedlachs op de houten banken. Twee jongens die voor de klas staan, zingen uit volle borst een lied.

Enkele kale muren zijn hemelsblauw geverfd of versierd met feestelijke decoraties om de omgeving wat prettiger te maken voor kinderen, zegt een van de leraressen. In de gang zijn een paar posters met stripfiguren opgehangen. De klassen duren van negen uur ‘s ochtends tot één uur ‘s middags, zegt docent Zakra, een voormalige vijfdejaars studente bouwkunde.

Zakra geeft wiskunde, Engels en exacte vakken op de school. Ze krijg daarvoor 40 euro per maand. Alle vijftien docenten van de school zijn vrouwen en ze dragen bedekkende zwarte kleding. Sommige vrouwen bedekken ook hun gezicht, andere niet. Ze willen in ieder geval niet gefotografeerd worden, omdat ze vaak nog familieleden hebben in gebieden die in handen zijn van het regime.

“De school is vorig jaar open gegaan”, zegt Zakra. “Tussen oktober 2013 en juli van dit jaar ging hij dicht, toen de campagne met vatenbommen begon. Daardoor werd het te gevaarlijk om kinderen naar school te sturen, ook naar de ondergrondse scholen.” De jonge lerares zegt dat ze van plan is haar studie te hervatten in Turkije, maar ze weet nog niet wanneer. Dat hangt vooral van de financiën af.

Geheime gebouwen

De school richt zich alleen op kinderen van 6 tot 13 jaar oud. Het hoofd van het onderwijsdepartement van Aleppo, Mahmoud Al-Qudsi, zegt dat er nog 115 scholen actief zijn in het gebied. Meestal zijn dat scholen die zijn uitgeweken naar kelders of andere relatief veilige gebouwen.

Slechts twintig scholen functioneren nog in hun oorspronkelijke gebouwen, volgens Qudsi. Voor de opstand in Syrië waren dat er 750. Voor Syrische regeringstroepen waren scholen en gezondheidscentra een doelwit in gebieden in handen van de oppositie, stelt hij. De nieuwe locaties zouden daarom vaak geheim gehouden worden. Kinderen die voor het conflict naar het voortgezet onderwijs gingen, leren nu thuis. Op bepaalde data komen ze naar examencentra die bekendgemaakt worden via de tv en op posters in de stad.

Turkije, Libië en Frankrijk erkennen de examens, zegt Qudsi. “Maar er konden vorig jaar maar vijf van onze studenten in Frankrijk terecht.” Het grootste deel van het curriculum is nog gebaseerd op lesmateriaal dat werd samengesteld onder het regime van president Bashar al-Assad. De ‘nationalistische’ delen, waarin de familie Assad geprezen wordt, zijn eruit verwijderd. Tijdens de godsdienstlessen wordt nu geleerd dat “strijden tegen het regime-Assad een heilige plicht is.”

“We willen het curriculum veranderen, maar dat is nu niet mogelijk. Het moet een curriculum voor alle Syriërs worden, maar gezien de situatie is dat lastig”, zegt Qudsi. “En we hebben ook niet het geld om nieuwe boeken te drukken.” De lage salarissen die de leraren krijgen, worden grotendeels betaald door verschillende internationale en particuliere organisaties. Het stadsbestuur heeft onvoldoende middelen volgens Qudsi.

Temidden van de verwoesting geven de scholen de kinderen in ieder geval nog een kans zich te concentreren op iets anders dan de dood en ellende om hen heen, zegt Qudsi. “Als Syrië überhaupt nog een toekomst heeft, dan hangt het af van deze scholen.”