In Kinshasa houdt iedereen de adem in
Bram Cleys
19 december 2016
De voorbije 10 dagen verbleef Bram Cleys in Congo voor een journalistiek onderzoek dat later op MO.be gepubliceerd wordt. Hoewel hij er niet was omwille van de politieke situatie, domineerde de bijna magische dag 19 december toch zowat alle gesprekken die hij had, of het nu met Congolezen of expats was. Vooral de voorbije twee dagen heerste er een aparte sfeer in Kinshasa, alsof iedereen de adem inhield voor wat onvermijdelijk komen gaat.
Eerst een paar dagen terug in de tijd. In het kader van mijn onderzoeksopdracht mag ik van dinsdag tot vrijdag ik mee op pad met een equipe van een Congolese ngo. En wat doe je als je met collega’s 4 dagen een wagen deelt om 400 km heen en terug af te leggen die Bandundu-stad en Kinshasa scheiden? Klagen over de staat van de wegen, roddelen over andere collega’s én de politieke situatie van het land bespreken, zo blijkt.
De meningen en analyses vliegen heen en weer. Er wordt lacherig gedaan over de nieuw aangeduide eerste minister Sammy Badibanga. Hij werd door president Kabila uit zijn hoed getoverd om een transitieregering te leiden na afloop van onderhandelingen tussen de meerderheid en een fractie van de oppositie in oktober. Badibanga was in 2011 verkozen als parlementslid voor de UDPS, de partij van eeuwige opposant Etienne Tshisikedi, maar brak al snel met de leiding van de partij. Niemand in de auto ziet in hem meer dan een marionet van Kabila die niet in staat zal zijn een eigen koers te varen.
Rode kaart voor de president
Al bij al kan geen enkele politicus die nu rond de tafel zit op veel krediet van mijn medereizigeres rekenen. Ze lijken er niemand tussen te vinden die de echte noden van de Congolezen wil aanpakken. Maar waar ze het vooral over eens zijn, is dat Kabila na 19 december moet vertrekken. Na 15 jaar aan het roer van het land moet iemand anders het nu maar eens proberen. Vooral in zijn laatste mandaat lijkt Kabila nog amper iets verwezenlijkt te hebben voor de Congolezen.
Niemand ziet vooruitgang, op sommige vlakken soms zelfs alleen maar achteruitgang. “Nous lui donnons le carton rouge”, zegt een van hen. Om dan verder te gaan op die voetbalmetafoor: misschien kan het niet anders dan dat er verlengingen komen, maar dan moet op zijn minst eerst de tweede helft worden afgefloten. Kabila kan niet gewoon blijven zitten na 19 december alsof er niks aan de hand is.
“Weet je”, zegt ten slotte een van de anderen, “het wordt tijd dat de Congolezen eindelijk kunnen stoppen met zich druk te maken over de politieke situatie. Waar we ons echt op zouden moeten concentreren, is de sociale en economische ontwikkeling van het land, maar dat gaat niet nu omdat we worden gegijzeld door de poltieke impasse.” Wie geeft hem ongelijk?
Bezette stad
Twee dagen na mijn terugkeer van de WWF-missie, op zondag word ik uitgenodigd door een Congolese vriend om bij hem thuis te komen eten. Het is krap, want ’s avonds vlieg ik terug naar huis, maar het vooruitzicht van een echt Congolees afscheidsmaal in familiekring klinkt te aanlokkelijk. Op weg naar zijn huis lijkt alles op het eerste zich normaal in Kinshasa: zoals vele zondagen is de stad wat rustiger dan op andere dagen, maar de taxibussen zitten vol en de verkoopsters langs de kant van de weg zijn zoals altijd present.
Maar dan komen we aan Rondpoint Ngaba in de gemeente Lemba, een druk verkeersknooppunt midden in deze dichtbewoonde buurt. En daar wordt duidelijk dat dit toch geen zondag als alle andere is: minstens twintig politieagenten met waterkanon en nog eens honderd stevig bewapende militaire politieagenten hebben het plein ingenomen. Ik had al op Facebook en Twitter gezien dat dergelijke scènes zich sinds vrijdagnamiddag zowat overal in de stad voordoen. Officieel komen ze beschermen, maar je vraagt je af wie tegen wie wordt beschermd.
Verwarring troef
Aan de oppervlakte doet het regime er alles aan om zich als beschermer van de natie te positioneren. Een wat knullig voorbeeld daarvan kom ik tegen op RTNC, de Congolese nationale televisiezender. Verschillende keren per dag zenden ze een minutenlang filmpje uit waarin telkens twee kinderen zich afvragen waarom volwassenen hen dan wel altijd leren dat het bij een ruzie er niet op aan komt uit te maken wie gelijk heeft, maar om samen een oplossing te vinden, terwijl ze er zelf niet in blijken te slagen. Om de volwassenen dan op te roepen de eenheid en vrede in het land niet op het spel te zetten.
De clips met de kinderen worden afgewisseld met beelden die de vooruitgang van het land in de voorbije jaren moeten bewijzen. Als je weet dat de regering de voorbije dagen tot geen enkele toegeving bereid was in het kader van de door de katholieke bisschoppen geïnitieerde onderhandelingen van de laatste kans, klinkt deze tenenkrullende advertentie des te cynischer.
Op andere terreinen doet de regering trouwens veel minder moeite om de schijn hoog te houden. Zo lees ik, terwijl ik dit schrijf, op Facebook over de verdwijning van Gloria Sengha Panda Shala. Zij is een van de mobilisatrices van La Lucha, een jonge sociale beweging die op uitdrukkelijk niet-gewelddadige wijze ijvert voor politieke verandering en sterk mobiliseert voor het aftreden van Kabila op het einde van zijn mandaat. Haar verdwijning is, als ze bevestigd wordt, de (voorlopig) laatste in een reeks afrekeningen die de opposanten van de regering viseren.
En dan is er nog het afsluiten van sociale media, de wegblokkades door politieagenten op verschillende plekken in de stad, enzovoort. Dit is een regime dat zich vastklampt aan de macht, ten koste van wat of wie dan ook. Terwijl Joseph Kabila de geschiedenisboeken had kunnen ingaan als de eerste Congolese president die op democratische wijze de leiding van het land overdraagt aan een nieuwe president, zal zijn bilan nu onvermijdelijk heel wat negatiever uitdraaien. En opnieuw zal dit onvermijdelijk ten koste gaan van de Congolese bevolking.