Lage levensverwachting houdt armste landen arm
Marwaan Macan-Markar
15 maart 2006
De lage levensverwachting in veertien Aziatische ontwikkelingslanden rond de Stille Oceaan zorgt ervoor dat die landen de Millenniumdoelstellingen van 2015 waarschijnlijk niet halen. De landen moeten volgens VN-vertegenwoordigers dringend investeren in gezondheidszorg.
Terwijl in het overvloedige Japan een levensverwachting van 82 jaar geldt, verwachten mensen in de Aziatisch ontwikkelingslanden niet langer dan 50 jaar te leven. Op dit moment worden wereldwijd vijftig landen als ontwikkelingsland betiteld. Veel van die landen worstelden nog maar tien jaar terug met een ontstellend laag levensgemiddelde van 35 jaar.
Dat is verontrustend in dit tijdperk van ongekende medische kennis en goede programma’s om levens te redden, aldus Anwaral Chowdhury, VN-onder-secretaris-generaal voor de Minst Ontwikkelde Landen. Hij zei dat tijdens een conferentie in Bangkok die de veertien Aziatische ontwikkelingslanden rond de Stille Oceaan moet helpen om hogere ontwikkelingsdoelen te bereiken.
Volgens Aynul Hasan van de Economische en Sociale Commissie voor Azië en de regio rond de Stille Oceaan (ESCAP), blijft vooral het door de oorlog verwoeste Afghanistan achter met een levensverwachting van 41 jaar voor jongens en 43 jaar voor meisjes.
Andere probleemlanden zijn Birma, Cambodja, Oost-Timor en Laos, waar mannen gemiddeld 55 worden, en vrouwen amper 60. Bangladesh, Bhutan, Kiribati, de Malediven, Nepal, Samoa, Salomon-eilanden, Tuvalu en Vanuatu vervolledigen de weinig benijdenswaardige lijst.
Opdat deze veertien landen de kindersterfte en kraambedsterfte met driekwart zouden kunnen terugbrengen tegen 2015 – zoals twee van de acht Millenniumdoelstellingen vooropstellen – is betere gezondheidszorg dringend nodig denkt Chowdhury.
Nu worden in verschillende landen nog veel te weinig middelen aan gezondheidszorg besteed. In Birma gaat slechts 0,4 procent van het bruto binnenlands product (bbp) naar gezondheidzorg, in Laos is dat 1,4 procent en in Nepal 1,5 procent.
VN-vertegenwoordigers hebben drie factoren blootgelegd die de levensverwachting in de ontwikkelingslanden naar beneden halen. Dat zijn onvoldoende aandacht voor seksuele gezondheidszorg, een wijdverspreide ondervoeding die vooral tot kindersterfte leidt en de steeds snellere verspreiding van het HIV en aids.
De veertien landen boeken volgens het ‘Human Development Report 2005’ van het VN-Ontwikkelingsprogramma (UNDP) maar mondjesmaat vooruitgang. Ongeveer twee miljoen kinderen jonger dan vijf zullen in 2015 sterven in de veertien Aziatische ontwikkelingslanden. In Cambodja steeg de kindersterfte van 80 naar 96 per 1.000 geboortes tussen 1990 en 2002. Als die trend zich doorzet, zullen in 2015 311.000 kinderen in Cambodja sterven in hun eerste levensjaar.
Maar er is ook hoop: in andere delen van de wereld wordt wel vooruitgang geboekt. Zo zouden er nu jaarlijks drie miljoen kinderen minder sterven, en is de levensverwachting de laatste vijftien jaar met twee jaar gestegen. (JVP/JS)