Latijns-Amerika krijgt kinderarbeid niet uitgeroeid
IPS
15 mei 2018
Kinderarbeid is aanzienlijk teruggedrongen in Latijns-Amerika, maar nog altijd zijn 5,7 miljoen minderjarige jongens en meisjes aan het werk. Vaak werken ze in precaire omstandigheden, met hoge risico’s en niet betaald. Het gaat om vormen van nieuwe slavernij.
Trocaire (CC BY 2.0)
De meeste kinderen werken in de landbouw, maar ze zijn ook actief in risicovolle sectoren als de mijnbouw, de afvalverwerking en de visserij.
In Paraguay bijvoorbeeld blijft de zogeheten criadazgo, een oude praktijk die kinderen, criaditos, als huishoudelijk personeel inzet, voortbestaan, ook al zijn er wetten die kinderarbeid verbieden, zegt advocate Cecilia Gadea. Zij doet hier onderzoek naar in het kader van haar eindwerk aan de Latijns-Amerikaanse Faculteit voor Sociale Wetenschappen (Flacso).
‘Zeer arme gezinnen, vooral op het platteland, zien zich verplicht om hun minderjarige kinderen aan familieleden of aan families met een betere economische positie te geven zodat die voor hun opvoeding, onderwijs en voeding kunnen zorgen. Maar dat gebeurt niet gratis of uit solidariteit, maar in ruil voor huishoudelijk werk dat de kinderen moeten doen.’
In Paraguay, het Zuid-Amerikaanse land met de grootste armoede, en een van de tien landen met de grootste ongelijkheid ter wereld, werken 47.000 kinderen (2,5 procent van de Paraguayaanse kinderen) als criadito, zegt de organisatie Global Infancia. In acht op de tien gevallen gaat het om meisjes.
‘Men wil dat niet aanvaarden, maar het is een van de ergste vormen van werk’, zegt Gadea. ‘Het is niet, ook al zegt men van wel, iets wat men uit solidariteit doet. Het is een vorm van kinderarbeid en van kinderuitbuiting. Het creëert ook een vorm van slavernij omdat kinderen taken moet uitvoeren die niet bij hun leeftijd passen, ze gestraft worden en vaak hun huis niet kunnen verlaten.’
Vele uren zonder rust
Volgens de onderzoekster zijn deze criaditos, die tussen de vijf en vijftien jaar oud zijn, meestal ‘onderworpen aan dwangarbeid, huishoudelijke taken gedurende vele uren en zonder rust, worden ze mishandeld, misbruikt, gestraft en uitgebuit, kunnen ze niet naar school, leven ze in precaire omstandigheden, krijgen ze geen geschikte voeding en medische hulp, kunnen ze niet spelen, en zijn er nog een reeks andere beperkingen.’
Slechts een minderheid wordt correct behandeld en gaat naar school, zegt ze.
De criadazgo heeft zijn oorsprong in de koloniale tijd, toen de Spanjaarden inheemse vrouwen en inheemse kinderen verplicht tewerkstelden.
Grote gezinnen zonder middelen ‘zien het als enige oplossing om een of meer van hun kinderen af te geven zodat ze betere levensomstandigheden kennen.’
Door twee oorlogen, een in de tweede helft van de negentiende eeuw en een in de eerste helft van de twintigste eeuw, werd de mannelijke bevolking van Paraguay gedecimeerd. Vrouwen, kinderen en ouderen moesten het land heropbouwen.
‘De wijdverspreide armoede dwong moeders hun kinderen aan gezinnen met een beter inkomen te geven, zodat die konden zorgen voor de opvoeding, het onderwijs en de voeding van hun minderjarige zonen en dochters. Zij werkten ondertussen om te overleven en een land op te bouwen dat in puin lag.’
De praktijk blijft bestaan, als gevolg van de ongelijkheid en armoede. Grote gezinnen zonder middelen ‘zien het als enige oplossing om een of meer van hun kinderen af te geven zodat ze betere levensomstandigheden kennen.’
Aan de andere kant ‘zijn er mensen die dit soort huishoudelijk personeel nodig hebben omdat het goedkoop is: ze moeten hen alleen maar een beetje eten en een slaapplaats geven.’
De campagnes om deze diepgewortelde praktijk te bannen botsen op veel weerstand, ook in het parlement.
Het is een ‘verborgen en onzichtbare praktijk waarover bijna niet gesproken wordt. Velen verdedigen het omdat ze het als een hulp beschouwen, een werk van solidariteit, een manier om te overleven voor kinderen die in extreme armoede leven.’
Mexicaanse maquila’s
Mexico is een van de Latijns-Amerikaanse landen waar kinderen het meest te lijden hebben onder uitbuiting, vooral in de landbouw en de zogeheten maquila-bedrijven, die buitenlandse grondstoffen verwerken om meteen weer uit te voeren.
In Mexico, een land met 122 miljoen inwoners, zijn meer dan 2,5 miljoen kinderen aan het werk, 8,4 procent van alle Mexicaanse kinderen.
In Mexico, een land met 122 miljoen inwoners, zijn meer dan 2,5 miljoen kinderen aan het werk, 8,4 procent van alle Mexicaanse kinderen. De probleemgebieden zijn de deelstaten Colima, Guerrero en Puebla, legt Joaquín Cortez uit, auteur van het onderzoek ‘Moderne kinderslavernij: gevallen van uitbuiting en kinderarbeid in de maquiladora’s’.
Cortez onderzocht vooral de textiel-maquila’s in de centrale deelstaat Puebla. Daar bevinden de kinderen zich ‘in extreem precaire omstandigheden, hebben ze werkweken van meer dan 48 uur, voor een loon 29 tot 40 dollar per week. Om de werkdruk aan te kunnen, inhaleren ze vaak drugs zoals marihuana of crack’, zegt de onderzoeker van de Nationale Autonome Universiteit van Mexico (UNAM).
In sommige maquila’s zijn ‘strategieën gebruikt om verantwoordelijkheden te ontlopen. Zo verstoppen werkende kinderen zich bij arbeidsinspecties in de badkamers tussen de stapels jeansbroeken.’
‘Ze werken in onmenselijke omstandigheden en in zeer warme ruimtes. Ze krijgen zelfs geen minimaal veiligheidsmateriaal zoals een masker, om te vermijden dat ze pluizen van jeansbroeken inademen, of handschoenen om de vingers te beschermen. Het repetitieve werk van het snijden van stukken met een grote schaar doet pijn aan de handen.’
Deze kinderen lopen ‘meer gevaar omdat ze als een volwassene werken, of zelfs meer dan een volwassene, en minder verdienen’, zegt Cortez.
Soms worden deze kinderen ‘verbaal aangevallen omdat ze niet snel genoeg werken om de productie te halen die de manager van de maquiladora’s nodig heeft. Meisjes worden ook vaak seksueel lastiggevallen door hun collega’s.’
De oorzaken van deze kinderarbeid zijn duidelijk voor Cortez. ‘Niet alleen zijn ze goedkope arbeidskrachten voor de eigenaars van de kleine en grote maquiladora’s’, er is ook de ongelijkheid en armoede, en het verzet is amper bestaand of slecht georganiseerd.
1,8 miljoen kinderen in Brazilië
In Brazilië heeft een studie van het Braziliaanse Instituut voor Geografie en Statistieken (BIM), vorig jaar uitgewezen dat van de 1,8 miljoen kinderen van vijf tot zeventien jaar die werken, 54,4 procent dit illegaal doet.
In dit Zuid-Amerikaanse land van 208 miljoen inwoners mag je werken vanaf de leeftijd van veertien jaar maar alleen als leerling. Vanaf de leeftijd van zestien mogen ze ook ander werk doen, behalve nachtwerk en gevaarlijk of ongezond werk.
Kinderarbeid staat in Brazilië niet altijd gelijk met slavernij of gelijkaardige uitbuiting, zegt econome Flávia Vinhaes, een van de auteurs van het rapport. ‘Het werk dat in alle omstandigheden moet worden afgeschaft, is dat tussen vijf en dertien jaar. Dat is altijd kinderarbeid.’
Drie kwart van de werkende vijf- tot dertienjarigen ontving geen vergoeding voor het werk, bleek uit de BIM-studie.
Uit het onderzoek bleek dat de helft van de werknemers tussen vijf tot dertien jaar in de landbouw actief is, een diepgewortelde gewoonte.
De studie onthulde ook dat drie kwart van deze kinderen als ‘hulpwerkers’ werkte en een familielid hielp bij zijn productieactiviteit.
‘Zowel huishoudelijke taken als de zorg voor mensen vormen een brede definitie van kinderarbeid’, zegt Vinhaes. Het gaat om werk dat gedurende lange uren of onder gevaarlijke omstandigheden wordt uitgevoerd, en kan het onderwijs van het kind in de problemen brengen.
Uit het onderzoek bleek dat de helft van de werknemers tussen vijf tot dertien jaar in de landbouw actief is, een diepgewortelde gewoonte.
Daar wijst men erop ‘dat kinderen en adolescenten in de traditionele landbouw onder toezicht van hun ouders werken als een onderdeel van het socialisatieproces, of als een middel om traditioneel verworven technieken door te geven aan de kinderen.’
‘Deze situatie mag niet worden verward met die van kinderen die gedwongen worden om regelmatig of tijdens ononderbroken dagen te werken al dan niet in ruil voor een kleine vergoeding om hun gezin te helpen, met gevolgen voor hun educatieve en sociale ontwikkeling.’ De scheidslijn tussen beide situaties is zeer dun, zegt hij.