Latijns-Amerikaanse landen gaan ongelijkheid bestrijden
Patricia Grogg
31 januari 2014
Regeringsleiders hebben tijdens de tweede Top van de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caraïbische Staten (CELAC) afgesproken armoede, honger en ongelijkheid te bestrijden.
Na twee dagen vergaderen in de Cubaanse hoofdstad Havana sloten de regeringsleiders af met een verklaring waarin ze zeggen te willen werken aan voedselzekerheid, onderwijs, en banengroei als instrumenten om ongelijkheid te verminderen.
De top in Havana werd bijgewoond door alle Latijns-Amerikaanse en Caraïbische landen, met uitzondering van Panama, Belize en El Salvador. De laatste twee waren afwezig vanwege ziekte. De bijeenkomst met 30 presidenten maakte ook een einde aan de isolatie van Cuba.
Extreme armoede
Het Economic and Social Panorama of the Community of Latin American and Carribean States 2013, een studie die tijdens de top werd gepresenteerd, laat zien dat de armste 20 procent van de bevolking gemiddeld 5 procent van het totale inkomen verdient. In landen als Bolivia, Honduras en de Dominicaanse Republiek is dat nog minder. De rijkste 20 procent is goed voor 55 procent van het totale inkomen in landen als Brazilië.
In 2012 was 28,2 procent van de bevolking arm, 11,3 procent leefde zelfs in extreme armoede. Dat betekent dat er 164 miljoen mensen in armoede leven. Daarvan zijn 66 miljoen mensen extreem arm. Deze “schandelijke cijfers”, zoals ze genoemd werden door sommige presidenten, stonden centraal tijdens de discussies op de top.
In de afgelopen jaren werd “langzaam, gefragmenteerd en instabiel” vooruitgang geboekt, zei de Cubaanse president en gastheer van de top, Raúl Castro in zijn openingsspeech. Cijfers uit 2011 en 2012 laten zien dat de vermindering van de ongelijkheid alleen boven 1 procent uitkwam in Argentinië, Brazilië, Peru, Uruguay en Venezuela. In Chili, Colombia, Ecuador en Panama lag de afname van de ongelijkheid boven 0,5 procent.
Armoede heeft de meeste impact op kinderen en tieners en komt vaak voor in huishoudens met veel kinderen. In totaal hebben 70,5 miljoen kinderen jonger dan achttien jaar te maken met armoede. Daarvan leven er 28,3 miljoen in extreme armoede, stelt de Economische Commissie voor Latijns-Amerika en het Caraïbische gebied (ECLAC) in het rapport.
De armoede onder kinderen is het grootst in Bolivia, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua en Peru. Landen met de minste armoede onder kinderen zijn Argentinie, Chili, Costa Rica, Ecuador en Uruguay.